Artikel 21

 

Waarde – cultuurhistorie 2 (WR-C2)

 

 

(dubbelbestemming)

 

 

 

lid 21.1

 

Bestemmingsomschrijving

 

 

 

1.

 

De voor “Waarde – cultuurhistorie 2” aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestem-ming(en), mede bestemd voor het behoud en zo mogelijk de versterking van de aan deze gronden eigen zijnde cultuurhistorische waarden zoals zijn beschreven in het aanwijzingsbesluit beschermd dorpsgezicht ‘Wassenaar-Voorschoten-Leidschendam’, zijnde:

 

 

a.    de bodem en het daaraan nog gedeeltelijk gerelateerde grondgebruik, waarbij het gebied ligt in de overgang tussen de beslotenheid van de brede strandwal waarop zich de Rijksstraatweg bevindt (met aan weerszijden o.a. bebossing en de woonbuurt Het Kerkehout) en het lager gelegen weidegebied dat grenst aan de Veenwatering;

b.    De hoogteligging die samenhangt met het afwisselende patroon van de strandwallen en strandvlakten, voorzover deze nog herkenbaar is;

c.    De historische verkavelingstructuur, waarvan het langgerekte patroon aan de rand van het gebied nog herkenbaar is, en het blokvormige patroon centraal in het gebied nog enigszins herleidbaar is;

d.    De waterstructuur, die samenhangt met het patroon van langgerekte kavels en tussenliggende kavelsloten, die aan de randen van het gebied nog aanwezig is en waarvan een belangrijke dwarsverbinding tussen de kavelsloten (de Molensloot) weliswaar gedeeltelijk is vergraven maar nog nadrukkelijk aanwezig is;

e.    De afwisseling tussen het half-open karakter van het gebied en de openheid van het zuid-oostelijke deel van het gebied;

f.     De ligging nabij het boerderijenlint, waaronder begrepen de min of meer vrije ligging van de boerderijen en de karakteristiek van de toegangswegen haaks op de Rijksstraatweg.

 

 

 

2.

 

Met betrekking tot het bouwen binnen deze bestemming gelden de hieronder omschreven regels. Deze regels hebben, bij strijdigheid daarmee, voorrang boven de regels genoemd in de artikelen 3 tot en met 18 en 26 van dit bestemmingsplan.

 

 

 

lid 21.2

 

Bouwregels

 

 

 

 

 

Bouwen als bedoeld in lid 21.1 dient zodanig plaats te vinden dat de in het aanwijzingsbesluit beschermd dorpsgezicht ‘Landgoederenzone Wassenaar-Voorschoten-Leidschendam’ beschreven cultuurhistorische waarden, zoals beschreven in lid 1, niet worden aangetast. Burgemeester en wethouders laten zich daarbij adviseren door de commissie Welstand en Cultureel Erfgoed.

 

 

 

lid 21.3

 

Nadere eisen

 

 

 

 

 

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd nadere eisen te stellen ten aanzien van de plaats en de afmetingen van gebouwen en andere bouwwerken in relatie tot:

 

 

  1. de instandhouding van c.q. het tot stand brengen van een, in stedenbouwkundig opzicht, samenhangend straat- en bebouwingsbeeld;
  2. de natuur- en landschapswaarden die in het geding zijn, waarbij gedacht moet worden aan accidentatie, waterstructuren, bos- en beplantingsstructuren in samenhang met de landschappelijke hoofdstructuur.

 

 

Binnen de dubbelbestemming “Waarde-cultuurhistorie 2” is een scherpe beoordeling op welstand en beeldkwaliteit noodzakelijk. Het handboek welstand en beeldkwaliteit zal hiervoor als aanvullend toetsingskader worden gehanteerd.

 

 

 

lid 21.4

 

Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of werkzaamheden

 

 

 

verbodsbepaling                     1.

 

Het is verboden zonder of in afwijking van een schriftelijke vergunning van burgemeester en wethouders (omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde of van werkzaamheden), de volgende werken, geen bouwwerken zijnde, of werkzaamheden uit te voeren:

 

 

a.    het afgraven, bodemverlagen, ophogen, vergraven of egaliseren van gronden;

b.    het aanleggen en/of verharden van ontsluitingswegen, fiets- en voet- en ruiterpaden;

c.    het aanbrengen van oppervlakteverhardingen;

d.    het aanleggen van waterlopen of het vergraven, verruimen of dempen van aanwezige waterlopen;

e.    het keren van gronden;

f.     diepploegen;

g.    het aanleggen van waterlopen of het vergraven, verruimen of dempen van aanwezige waterlopen, het aanleggen van drainagebuizen, ondergrondse beregeningsinstallaties, dijken, dammen, stuwen, duikers en dergelijke werken;

h.    het aanleggen of aanbrengen van oeverbeschoeiingen, kaden en taluds;

i.      het vellen of rooien van houtgewassen met een specifieke landschaps- en/of cultuurhistorische waarde, die niet onder het regime van de kapverordening vallen;

j.      het beplanten van gronden met houtgewassen ter plaatse waar de gronden op het tijdstip van het van kracht worden van het plan niet reeds met houtgewassen waren beplant;

k.    het aanbrengen van boven- of ondergrondse transport-, energie- of telecommunicatieleidingen en de daarmee verband houdende constructies, installaties of apparatuur;

l.      het verrichten van proefboringen en andere boringen voor het winnen van water, delfstoffen en andere bodemschatten;

m.   de aanleg van picknickplaatsen en het plaatsen van bijbehorend meubilair;

n.    diepte-infiltratie van water;

o.    het scheuren van grasland, anders dan voor een omzetting van grasland in bouwland.

 

 

 

toelaatbaarheid                      2.

 

Een omgevingsvergunning voor aanlegactiviteiten als bedoeld in sub 1 is slechts toelaatbaar, indien door die werken en/of werkzaamheden het waterstaatkundig belang, de cultuurhistorische waarde van deze gronden niet in onevenredige mate worden aangetast, en indien een afweging van de in het geding zijnde belangen tot uitkomst heeft, dat een vergunning in redelijkheid niet kan worden geweigerd.

 

 

 

Uitzonderingen                       3.

 

Het bepaalde in sub 1 is niet van toepassing op normale onderhoudswerkzaamheden van geringe omvang, gericht op en noodzakelijk voor de instandhouding van het onderhavige gebied.