Artikel 20 |
|
Waarde – cultuurhistorie 1 (WR-C1) |
|
|
(dubbelbestemming) |
|
|
|
lid 20.1 |
|
Bestemmingsomschrijving |
|
|
|
1. |
|
De voor “Waarde – cultuurhistorie 1” aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestem-ming(en), mede bestemd voor het behoud en zo mogelijk de versterking van de aan deze gronden eigen zijnde cultuurhistorische waarden, zijnde: |
|
|
a. de historische structuur die een afgeleide is van het strandwallen- en strandvlaktenlandschap, waaronder wegen, lanen, erf- en andere beplantingen, zichtlijnen, parcellering en verkaveling(srichting) en waterlopen, inclusief de bestaande oeverkarakteristiek, waarbij in ieder geval inbegrepen de structuren zoals ingetekend in de waardekaarten van het Handboek Welstand en Beeldkwaliteit; b. monumenten en GIP-objecten, in het bijzonder voor zover het de eenheid in typologie en architectuur betreft; c. erf- en tuinafscheidingen van huiskavels, in het bijzonder voor zover deze bijdragen aan de eenheid van de bebouwing; d. de openbare ruimte en het straatmeubilair waar deze karakteristiek en beeldbepalend is voor de wijk. |
|
|
|
2. |
|
Met betrekking tot het bouwen binnen deze bestemming gelden de hieronder omschreven regels. Deze regels hebben, bij strijdigheid daarmee, voorrang boven de regels genoemd in de artikelen 3 tot en met 18 van dit bestem-mingsplan. |
|
|
|
lid 20.2 |
|
Bouwregels |
|
|
|
|
|
Bouwen als bedoeld in lid 20.1 dient zodanig plaats te vinden dat de ten tijde van de ter inzage legging van het ontwerp van dit bestemmingsplan aanwezige cultuur-historische waarden niet worden aangetast. Burgemeester en wethouders laten zich daarbij adviseren door de commissie Welstand en Cultureel Erfgoed. |
|
|
|
lid 20.3 |
|
Nadere eisen |
|
|
|
|
|
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd nadere eisen te stellen ten aanzien van de plaats en de afmetingen van gebouwen en andere bouwwerken in relatie tot: |
|
|
a. de instandhouding van c.q. het tot stand brengen van een, in stedenbouwkundig opzicht, samenhangend straat- en bebouwingsbeeld; b. de natuur- en landschapswaarden die in het geding zijn, waarbij gedacht moet worden aan accidentatie, water-structuren, bos- en beplantingsstructuren in samenhang met de landschappelijke hoofdstructuur. |
|
|
Binnen de dubbelbestemming “Waarde-cultuurhistorie 1” is een scherpe beoordeling op welstand en beeldkwaliteit noodzakelijk. Het handboek welstand en beeldkwaliteit zal hiervoor als aanvullend toetsingskader worden gehanteerd. |
|
|
|
lid 20.4 |
|
Omgevingsvergunning voor het slopen van een bouwwerk |
|
|
|
|
|
Een omgevingsvergunning voor het slopen van karakteristieke panden en/of GIP-objecten of delen daarvan kan slechts worden verleend in de volgende gevallen: |
|
|
a. het betreft delen van een pand of bijgebouwen, die op zichzelf niet als karakteristiek vallen aan te merken, en door sloop daarvan vindt geen onevenredige aantasting van de karakteristieke hoofdvorm plaats; b. de karakteristieke hoofdvorm van een pand is niet langer aanwezig en kan niet zonder ingrijpende wijzigingen van het pand worden hersteld; c. de karakteristieke hoofdvorm is in redelijkheid niet te handhaven; d. uit een waardestelling blijkt dat sloop aanvaardbaar is. |