De voor 'Verkeer' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
a wegen, straten en paden met hoofdzakelijk een verkeersfunctie;
b ter plaatse van de aanduiding ‘terras’ is een terras ten behoeve van horecavoorzieningen toegestaan;
met de daarbij behorende:
c ongebouwde parkeervoorzieningen;
d fietsenstallingen;
e voet- en fietspaden;
f groenvoorzieningen, waaronder bermen, taluds en beplanting;
g kunstwerken;
h objecten van beeldende kunst;
i standplaatsen;
j water;
k waterhuishoudkundige voorzieningen.
Op of in de gronden mogen uitsluitend bouwwerken, geen gebouwen zijnde, worden gebouwd ten dienste van de bestemming.
Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de volgende bepalingen:
a de bouwhoogte van beeldende kunst bedraagt maximaal 3 m¹;
b de bouwhoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, bedraagt maximaal 6 m¹.
Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid
13.1 voor het toestaan van het gebruik van gronden en bouwwerken als jongerenontmoetingsplaats, met dien verstande dat:
a
de oppervlakte maximaal
b de minimale afstand tot een woning ten minste 50 m1 bedraagt.