De voor 'Tuin' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
a tuinen behorende bij de in de aangrenzende bestemming gelegen hoofdgebouwen;
met de daarbij behorende:
b in- en uitritten;
c parkeervoorzieningen;
d groenvoorzieningen;
e water;
f waterhuishoudkundige voorzieningen;
g kunstwerken.
Op of in de gronden mogen uitsluitend bijbehorende bouwwerken en bouwwerken, geen gebouwen zijnde, worden gebouwd.
Voor het bouwen van bijbehorende bouwwerken gelden de volgende bepalingen:
a de breedte van een aan- en/of uitbouw bedraagt maximaal 50% van de breedte van de voorgevel en/of van de zijgevel van het hoofdgebouw;
b de bouwhoogte van een aan- en/of uitbouw bedraagt de eerste volledige bouwlaag van het hoofdgebouw vermeerderd met 0,25 m¹, met een maximum van 4 m1;
c de diepte van een aan- en/of uitbouw bedraagt maximaal 25% van de diepte van de gronden met de bestemming 'Tuin', met een maximum van 1,50 m¹;
d aan- en/of uitbouwen aan de zijgevel van een hoekwoning dienen tenminste 1 m1 achter de voorgevellijn gesitueerd te worden.
Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de volgende bepalingen:
a de bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen bedraagt maximaal 1 m¹;
b de bouwhoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, bedraagt maximaal 1 m¹.