a. Het bouwen mag niet plaatsvinden met overschrijding van de aangegeven bebouwings- of bestemmingsgrenzen, tenzij in de regels anders is bepaald;
b. Bij de beoordeling van de benodigde parkeerruimte wordt voor zowel de maatvoering als normering de ASVV van CROW (2004) gehanteerd;
c. In die gevallen dat afstanden tot, en bouwhoogten, inhoud, aantallen en/of oppervlakten van bestaande bouwwerken, die gebouwd zijn met inachtneming van het bepaalde bij of krachtens de Woningwet en/of de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht, op het tijdstip van de inwerkingtreding van het plan meer bedragen dan ingevolge hoofdstuk 2 is voorgeschreven, mogen deze maten en hoeveelheden als maximaal toelaatbaar worden aangehouden;
d. In het geval van (her)oprichting van gebouwen is het bepaalde in lid c. uitsluitend van toepassing indien het geschiedt op dezelfde plaats.
Op de gronden met de aanduiding 'vrijwaringszone -straalpad', mag de bouwhoogte van bouwwerken in geen enkel opzicht meer bedragen dan de hoogte zoals middels de maatvoeringsaanduiding 'maximale bouwhoogte' is aangegeven.
Ter bescherming van nieuwe gebouwen gelden, in afwijking van het bepaalde in hoofdstuk 2, de volgende bepalingen:
a.
ter voorkoming van wateroverlast dient het
vloerpeil van de bebouwing te liggen op een hoogte van
b. in afwijking van het bepaalde in sub a mogen ruimten die volgens de wettelijke regelingen niet aangemerkt kunnen of zullen worden als woonruimten/-vertrekken zich onder het in sub a genoemde niveau bevinden;
c. in afwijking van het bepaalde in sub a kan met een door het bevoegd gezag verleende omgevingsvergunning worden afgeweken van het bepaalde in lid a voor een afwijkende normering mits de waterveiligheid is gewaarborgd en vooraf het betreffende Hoogheemraadschap schriftelijk heeft ingestemd met een afwijkende normering.