De voor 'Recreatie' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
a. dagrecreatief gebruik met bijbehorende voorzieningen;
b. groenvoorzieningen;
c. een speeltuinvereniging met bijbehorende voorzieningen ter plaatse van de aanduiding ‘speeltuin’;
d. overdekte opslag van voorzieningen ten behoeve van de aanleg, beheer en onderhoud van recreatieve gronden uitsluitend ter plaatse van de aanduiding ‘opslag’;
e. een parkeerterrein uitsluitend ter plaatse van de aanduiding ‘parkeerterrein’;
met de daarbij behorende:
f.
hoofdgebouwen
en/of
bouwwerken geen gebouw zijnde;
g. fiets- en voetpaden;
h. voorzieningen van openbaar nut;
i. bouwwerken, geen gebouwen zijnde;
j. kunstwerken;
k. water.
10.2.1 Algemeen
Op of in de gronden mogen gebouwen ten behoeve van voorzieningen van openbaar nut en bouwwerken, geen gebouwen zijnde, worden gebouwd ten dienste van de bestemming.
10.2.2 Gebouwen voorzieningen
van openbaar nut
Voor het bouwen van gebouwen ten behoeve van voorzieningen van openbaar nut gelden de volgende bepalingen:
a. de bouwhoogte van gebouwen bedraagt maximaal 3 m¹;
b. de
oppervlakte van gebouwen bedraagt maximaal
10.2.3 Gebouwen ten behoeve van
‘speeltuin’
Voor het bouwen van gebouwen ten behoeve van voorzieningen ter plaatse van de aanduiding ‘speeltuin’ gelden de volgende bepalingen:
a. hoofdgebouwen dienen binnen het bouwvlak te worden gerealiseerd;
b. de bouwhoogte van gebouwen bedraagt maximaal 4 m¹;
c.
de oppervlakte van gebouwen bedraagt maximaal
10.2.4 Bouwwerken, geen
gebouwen zijnde
Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de volgende bepalingen:
a. de hoogte van speeltoestellen bedraagt maximaal 4 m¹, de bouwhoogte van speeltoestellen ter plaatse van de aanduiding ‘speeltuin’ bedraagt maximaal 8 m¹;
b. de hoogte van lichtmasten bedraagt maximaal 5 m¹;
c. de hoogte van beeldende kunst bedraagt maximaal 4 m¹;
d. de hoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, bedraagt maximaal 6 m¹.
Tot een strijdig gebruik van gronden en bouwwerken wordt in elk geval gerekend het gebruik voor:
a. het opslaan van onbruikbare of althans aan hun oorspronkelijke gebruik onttrokken voorwerpen, goederen, stoffen en materialen en van emballage en/of afval, behoudens voor zover dat noodzakelijk is in verband met het op de bestemming gerichte gebruik van de grond;
b. het opslaan, opgeslagen houden, storten of lozen van vaste of vloeibare afvalstoffen behoudens voor zover zulks noodzakelijk is in verband met het op de bestemming gerichte gebruik van de grond.