Bestemmingsplan
‘Meeuwenoordseweg 1a 2017’
Gemeente Strijen ’
Regels
Planstatus: vastgesteld 19 december 2017
Artikel 3 Agrarisch met waarden – Landschapswaarden
Artikel 7 Specifieke gebruiksregels
Artikel 8 Algemene afwijkingsregels
Artikel 9
Algemene wijzigingsregels
Hoofdstuk 4
Overgangs- en slotregels
In deze regels wordt verstaan onder:
1.1 plan
het bestemmingsplan 'Meeuwenoordseweg 1a 2017' met identificatienummer
NL.IMRO.0617. BPMWW1A2016-VG01 van de gemeente Strijen;
1.2 bestemmingsplan
de geometrisch
bepaalde planobjecten met de bijbehorende regels;
1.3 aanduiding
een geometrisch
bepaald vlak of figuur, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge dit
bestemmingsplan regels worden gesteld ten aanzien van het gebruik en/of het
bebouwen van deze gronden;
1.4 aanduidingsgrens
de grens van een
aanduiding indien het een vlak betreft;
1.5 aan- en uitbouw
een aan een
hoofdgebouw gebouwd gebouw dat in bouwkundig opzicht te onderscheiden is van
het hoofdgebouw.
1.6 aan-huis-verbonden beroep
een dienstverlenend
beroep, dat in of bij een woning door de bewoner wordt
uitgeoefend, waarbij
de woning in overwegende mate haar woonfunctie behoudt en dat
een ruimtelijke
uitstraling heeft die met de woonfunctie in overeenstemming is.
1.7 agrarisch bedrijf
een bedrijf, gericht
op het voortbrengen van producten door middel van het telen van
gewassen en/of het
houden van dieren, nader te onderscheiden in:
niet begrepen boomkwekerij, fruit- en bollenteelt;
op open grond;
en (nagenoeg) zonder weidegang, waarbij het fokken niet afhankelijk is van
de
agrarische grond als productiemiddel;
intensieve veehouderij) (nagenoeg) zonder gebruik te maken van daglicht;
heesters in kassen en in open grond;
gecombineerd met de verhandeling daarvan;
i.
bosbouw: de teelt van bomen ten behoeve van de houtproductie.
1.8 antennedrager
antennemast of andere constructie bedoeld voor de bevestiging van een
antenne.
1.9
antenne-installatie
installatie bestaande uit een antenne, een antennedrager, de bedrading en
de al dan
niet in een techniekkast opgenomen apparatuur, met de daarbij behorende
bevestigingsconstructie.
1.10 bebouwing
één of meer gebouwen en/of bouwwerken geen gebouwen zijnde;
1.11 bedrijf
een onderneming gericht op het bedrijfsmatig voortbrengen, vervaardigen,
bewerken, opslaan, installeren en/of herstellen van goederen dan wel het
bedrijfsmatig verlenen van diensten, aan-huis-gebonden beroepen daaronder niet
begrepen.
1.12 bedrijfs- of
dienstwoning
een woning in of bij een gebouw of op een terrein, die slechts is bestemd
voor bewoning door (het huishouden van) een persoon, wiens huisvesting daar
noodzakelijk is, gelet op de bestemming van het gebouw of het terrein.
1.13 bestaande
afstands-, hoogte-, inhouds- en oppervlaktematen
afstands-, hoogte-, inhouds- en oppervlaktematen, die op het tijdstip van
inwerkingtreding van het plan tot stand zijn gekomen of tot stand zullen komen met
inachtneming van het bepaalde bij of krachtens de Woningwet.
1.14 bed & breakfast
het bieden van
recreatief nachtverblijf, kortdurend, in de vorm van logies al dan niet met
ontbijt, binnen oorspronkelijk voor een andere functie gebouwd (deel van een) hoofdgebouw,
aanbouw en bijgebouw.
1.15 bestemmingsgrens
de grens van een
bestemmingsvlak;
1.16 bestemmingsvlak
een geometrisch
bepaald vlak met eenzelfde bestemming;
1.17 bijbehorend
bouwwerk
uitbreiding van een hoofdgebouw dan wel
functioneel met een zich op hetzelfde perceel bevindend hoofdgebouw verbonden,
daar al dan niet tegen aangebouwd gebouw, of ander bouwwerk, met een dak.
1.18 bouwen
het plaatsen, het
geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen en het vergroten van
een bouwwerk, alsmede het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of
veranderen van een standplaats;
1.19 bouwgrens
de op de verbeelding
blijkens een daarop voorkomende verklaring als zodanig
aangegeven lijn, welke
bij het bouwen naar de wegzijde (voorgevelbouwgrens) of
naar de andere zijde
van het bouwvlak (achtergevelbouwgrens) of zijdelings niet
mogen worden
overschreden, behoudens overschrijdingen welke krachtens deze
regels zijn of kunnen
worden toegestaan;
1.20 bouwperceel
een aaneengesloten
stuk grond waarop ingevolge de regels een zelfstandige, bij elkaar behorende
bebouwing is toegestaan;
1.21 bouwvlak
een geometrisch
bepaald vlak, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels bepaalde
gebouwen en bouwwerken geen gebouwen zijnde, zijn toegelaten tenzij in de regels anders is bepaald.;
1.22 bouwwerk
elke constructie van
enige omvang van hout, steen, metaal of ander materiaal, die hetzij direct, hetzij
indirect met de grond is verbonden, hetzij direct of indirect steun vindt in of
op de grond;
1.23 bijgebouw
een vrijstaand gebouw
dat in functioneel en bouwkundig opzicht ondergeschikt is aan een op hetzelfde
bouwperceel gelegen hoofdgebouw.
1.24 dienstverlening
het bedrijfsmatig
verlenen van diensten, waarbij het publiek rechtstreeks (al dan niet via
een balie) te woord
wordt gestaan en geholpen, zoals reis- en uitzendbureaus,
kapsalons, pedicures,
wasserettes, makelaarskantoren, internetwinkels en bankfilialen, zulks met
uitzondering van horecabedrijven en seksinrichtingen;
1.25 gebouw
elk bouwwerk, dat een
voor mensen toegankelijke, overdekte, geheel of gedeeltelijk met wanden
omsloten ruimte vormt;
1.26 hoofdgebouw
een gebouw, dat op een
bouwperceel door zijn constructie of afmetingen als het
belangrijkste gebouw
valt aan te merken;
1.27 kleinschalige bedrijfsmatige activiteiten
het in of bij de
woning door de bewoner op bedrijfsmatige wijze uitoefenen van
activiteiten, waarvoor
geen melding- of vergunningplicht op grond van het Besluit omgevingsrecht geldt
en waarbij de woning in overwegende mate
zijn woonfunctie
behoudt met een ruimtelijke uitstraling die daarbij past.
1.28 mantelzorg
intensieve zorg of
ondersteuning, die niet in het kader van een hulpverlenend beroep wordt geboden
aan een hulpbehoevende, ten behoeve van zelfredzaamheid of participatie,
rechtstreeks voortvloeiend uit een tussen personen bestaande sociale relatie,
die de gebruikelijke hulp van huisgenoten voor elkaar overstijgt, en waarvan de
behoefte met een verklaring van een huisarts, wijkverpleegkundige of andere
door de gemeente aangewezen sociaal-medisch adviseur kan worden aangetoond.
1.29 peil
a. voor gebouwen die onmiddellijk aan de
weg grenzen: de hoogte van die weg;
b. in
andere gevallen en voor bouwwerken, geen gebouwen zijnde: de gemiddelde hoogte
van het aansluitende afgewerkte maaiveld.
1.30 waterpeil
de hoogte van het
water ten opzichte van NAP (Normaal Amsterdams Peil).
Bij de toepassing van
de regels wordt als volgt gemeten:
2.1 afstand
de afstand tussen
bouwwerken onderling alsmede de afstand van bouwwerken tot perceelsgrenzen
worden daar gemeten waar deze afstand het kleinst zijn.
2.2 bouwhoogte van een antenne-installatie
a. ingeval van een
vrijstaande (schotel)antenne-installatie: tussen het peil en het
hoogste punt van de
(schotel)antenne-installatie;
b. ingeval van een op
of aan een bouwwerk gebouwde (schotel)antenne-installatie:
tussen de voet van de
(schotel)antenne-installatie en het hoogste punt van de
(schotel)antenne-installatie.
2.3 bouwhoogte van een bouwwerk
vanaf het peil tot aan
het hoogste punt van een gebouw of van een bouwwerk, geen
gebouw zijnde, met
uitzondering van ondergeschikte bouwonderdelen, zoals
schoorstenen, antennes
en naar de aard daarmee gelijk te stellen bouwonderdelen.
2.4 breedte, lengte en diepte van
een bouwwerk
tussen (de lijnen getrokken
door) de buitenzijde van de gevels en het hart van de scheidsmuren.
2.5 goothoogte van een bouwwerk
vanaf het peil tot aan
de bovenkant van de goot/de druiplijn, het boeibord of een daarmee gelijk te
stellen constructiedeel.
2.6 inhoud van een bouwwerk
tussen de onderzijde
van de begane grondvloer, de buitenzijde van de gevels (en/of het hart van de
scheidingsmuren) en de buitenzijde van daken en dakkapellen.
2.7 oppervlakte van een bouwwerk
tussen de buitenwerkse gevelvlakken en/of het hart van de
scheidingsmuren, neerwaarts geprojecteerd op het gemiddelde niveau van het
afgewerkte bouwterrein ter plaatse van het bouwwerk.
2.8 vloeroppervlakte
de
gebruiksvloeroppervlakte volgens NEN 2580.
Artikel
3 Agrarisch met waarden -
Landschapswaarden
3.1
Bestemmingsomschrijving
De voor 'Agrarisch met
waarden – Landschapswaarden' aangewezen gronden zijn
bestemd voor:
b;
bedoeld in lid 1.7 sub d;
1. de in het gebied voorkomende landschapswaarden
in de vorm van het contrast
tussen open agrarisch gebied en de meer
verdichte dijken, de herkenbaarheid
van het landschap door de bochtige dijken met
bebouwing/beplanting en de
rationele, rechte verkaveling hierbinnen;
2. de in dit gebied voorkomende cultuurhistorische
waarden in de vorm van de
historische bebouwing en het
ontginningspatroon;
alsmede voor:
met de daarbij behorende:
laad- en losvoorzieningen.
Tabel 3.1
Niet-agrarische nevenfuncties die rechtsreeks toegestaan zijn
nevenfunctie |
Toegestaan aantal m2 |
|
|
bebouwing |
gebruik van ongebouwde
gronden |
verkoop
aan huis van eigen producten (eventueel be- of
verwerkt) |
200 |
- |
opslag
en stalling van agrarische producten in de bestaande bebouwing |
500 |
- |
ambachtelijke
be- en verwerking van agrarische producten |
200 |
- |
agrarisch
natuur- en landschapsbeheer |
- |
gehele
boerenland |
blauwe
diensten (waterberging) |
- |
gehele
boerenland |
wandel-
fiets- of ruiterpaden over het boerenland |
- |
gehele
boerenland |
bed
& breakfast |
Maximaal
7 kamers met maximaal 10 bedden |
- |
Boerengolf |
200 |
20.000 |
Aan-huis-gebonden
beroep |
100 |
- |
Natuur-
en milieueducatie rondleidingen |
100 |
gehele
boerenland |
3.2 Bouwregels
Voor het bouwen gelden
de volgende regels:
3.3 Specifieke
gebruiksregels
Met betrekking tot het
gebruik van gronden en bouwwerken gelden de volgende regels:
overwegend voorziet in de behoefte van het eigen grondgebonden
veehouderijbedrijf;
stapelhoogte van meer dan 4 m is op onbebouwde gronden niet toegestaan
4.1 Bestemmingsomschrijving
De voor Bedrijf aangewezen gronden zijn bestemd voor:
4.2 Bouwregels
Voor het bouwen gelden de volgende regels:
|
max. aantal per bouwvlak |
max. oppervlak |
max. inhoud |
max. goothoogte |
max. bouwhoogte |
bedrijfswoning (inclusief aan- en uitbouwen, bijgebouwen en
overkappingen) |
1 |
|
800 m³ |
6 m |
|
Bedrijfsgebouwen |
|
580 m² |
|
6 m |
|
erf- of terreinafscheidingen |
|
|
|
|
|
overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde (met uitzondering van erf-
of terreinafscheidingen) |
|
|
|
|
3 m |
4.3 Specifieke
gebruiksregels
4.3.1 Voorwaardelijke verplichting opslag
Tot een met de bestemming
strijdig gebruik wordt in elk geval gerekend het gebruik van en het in gebruik
(laten) nemen van gronden en bouwwerken als bedoeld in lid 4.1 voor opslag op
onbebouwde gronden.
4.3.2 Voorwaardelijke verplichting
beplantingsplan
Voordat de gronden en
opstallen ter plaatse van de bestemming ‘Bedrijf’ worden gebruikt moet een
landschappelijke inpassing worden gerealiseerd conform het beplantingsplan dat
als bijlage bij de toelichting van het bestemmingsplan is gevoegd.
4.3.3 overige gebruiksregels
Met betrekking tot het
gebruik gelden tevens de volgende regels:
4.4 Afwijken van de
gebruiksregels
Ten behoeve van
mantelzorg
Het bevoegd gezag kan
bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 4.1 ten behoeve
van het creëren een zelfstandige woonvorm in een bijgebouw of een niet via het
hoofdgebouw toegankelijke aanbouw ten behoeve van mantelzorg met inachtneming
van het volgende:
Grond die eenmaal in
aanmerking is genomen bij het toestaan van een bouwplan waaraan uitvoering is
gegeven of alsnog kan worden gegeven, blijft bij de beoordeling van latere
bouwplannen buiten beschouwing.
6.1 Toegelaten
bouwwerken met afwijkende maten
inwerkingtreding van het bestemmingsplan aanwezig of in uitvoering is, dan
wel
gebouwd kan worden en dat in het plan ingevolge de bestemming is
toegelaten,
maar waarvan de bestaande afstands-, hoogte-, inhouds- en oppervlaktematen
afwijken van de maatvoeringbepalingen in de bouwregels van de betreffende
bestemming, geldt dat:
i. bestaande maten, die meer bedragen dan in
hoofdstuk 2 is voorgeschreven, mogen als ten hoogste toelaatbaar worden
aangehouden;
ii. bestaande maten, die minder bedragen dan in
hoofdstuk 2 is voorgeschreven, mogen als ten minste toelaatbaar worden
aangehouden.
b.
Ingeval
van herbouw is lid a onder 1 en 2 uitsluitend van toepassing, indien de
herbouw op dezelfde plaats plaatsvindt.
c.
Op een
bouwwerk zoals bedoeld in sub a, is het Overgangsrecht bouwwerken als opgenomen
in dit plan niet van toepassing.
6.2 Overschrijding
bouwgrenzen
De bouwgrenzen, niet
zijnde bestemmingsgrenzen, mogen in afwijking van
aanduidingsgrenzen, aanduidingen en bestemmingsregels worden
overschreden door:
hellingbanen, funderingen, balkons, entreeportalen, veranda's en afdaken,
mits de
overschrijding ten hoogste 2,5 m bedraagt;
bedraagt;
hoogste 1,5 m bedraagt.
6.3 Ondergronds
bouwen
Voor het bouwen van
ondergrondse bouwwerken gelden, behoudens in deze regels
opgenomen afwijkingen,
de volgende regels:
gevelvlakken van een bovengronds hoofdgebouw;
6.4 Voldoende parkeergelegenheid
Artikel 7 Specifieke
gebruiksregels
Het gebruik van
bijgebouwen als zelfstandige of afhankelijke woonruimte is niet
toegestaan.
Artikel 8 Algemene
afwijkingsregels
Burgemeester en wethouders
kunnen – tenzij op grond van hoofdstuk 2 reeds kan worden afgeweken – bij
omgevingsvergunning afwijken van de planregels voor:
a. afwijkingen van maten (waaronder percentages)
met ten hoogste 10%;
zover zulks noodzakelijk is in verband met de werkelijke toestand van het
terrein; de
overschrijdingen mogen echter ten hoogste 3 m bedragen en het bouwvlak mag
met
ten hoogste 10% worden vergroot.
Omgevingsvergunning
wordt niet verleend, indien daardoor onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de
ingevolge de bestemming gegeven gebruiksmogelijkheden van aangrenzende
gronden en bouwwerken.
Artikel 9 Algemene
wijzigingsregels
9.1 Overschrijding bestemmingsgrenzen
Burgemeester en wethouders zijn overeenkomstig het bepaalde in artikel 3.6, eerste lid onderdeel a van de Wet ruimtelijke ordening bevoegd de in het plan opgenomen bestemmingen te wijzigen ten behoeve van overschrijding van bestemmingsgrenzen, voor zover zulks van belang is voor een technisch betere realisering van bestemmingen of bouwwerken dan wel voor zover zulks noodzakelijk is in verband met de werkelijke toestand van het terrein. De overschrijdingen mogen echter ten hoogste 3 m bedragen en het bestemmingsvlak mag met ten hoogste 10% worden vergroot.
Hoofdstuk 4 Overgangs- en slotregels
10.1 Overgangsrecht bouwwerken
a. Een bouwwerk dat op het tijdstip van
inwerkingtreding van het bestemmingsplan aanwezig of in uitvoering is, dan wel
gebouwd kan worden krachtens een omgevingsvergunning, en afwijkt van het plan,
mag, mits deze afwijking naar aard en omvang niet wordt vergroot:
1. gedeeltelijk worden vernieuwd of veranderd;
2. na het teniet gaan ten gevolge van een calamiteit geheel worden
vernieuwd of
veranderd, mits de aanvraag van de
omgevingsvergunning wordt gedaan binnen
twee jaar na de dag waarop het
bouwwerk is teniet gegaan.
b. Burgemeester en wethouders kunnen eenmalig
in afwijking van het eerste lid een omgevingsvergunning verlenen voor het
vergroten van de inhoud van een bouwwerk als bedoeld onder a. met maximaal 10%.
c. Het bepaalde onder a. is niet van toepassing
op bouwwerken die weliswaar bestaan op het tijdstip van inwerkingtreding van
het plan, maar zijn gebouwd zonder vergunning en in strijd met het daarvoor
geldende plan, daaronder begrepen de overgangsbepaling van dat plan.
10.2 Overgangsrecht gebruik
a. Het gebruik van grond en bouwwerken dat
bestond op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan en hiermee
in strijd is, mag worden voortgezet.
b. Het is verboden het met het bestemmingsplan
strijdige gebruik, bedoeld onder a. te veranderen of te laten veranderen in een
ander met dat plan strijdig gebruik, tenzij door deze verandering de afwijking
naar aard en omvang wordt verkleind.
c. Indien het gebruik, bedoeld onder a., na het
tijdstip van inwerkingtreding van het plan voor een periode langer dan een jaar
wordt onderbroken, is het verboden dit gebruik daarna te hervatten of te laten
hervatten.
d. Het bepaalde onder a. is niet van toepassing
op het gebruik dat reeds in strijd was met het voorheen geldende
bestemmingsplan, daaronder begrepen de overgangsbepalingen van dat plan.
Deze regels worden
aangehaald als:
Regels van het
bestemmingsplan “Meeuwenoordseweg 1a 2017” .