De op de plankaart voor Maatschappelijk aangewezen gronden
zijn bestemd voor:
a.
voorzieningen inzake
zorg en welzijn, openbare dienstverlening, religie, verenigingsleven, jeugd-
en kinderopvang, onderwijs en bibliotheken;
b.
dienstwoningen;
c.
bij deze doeleinden behorende voorzieningen,
zoals groen, water, nutsvoorzieningen, parkeervoorzieningen.
8.2.1. Op deze gronden mogen ten behoeve van de bestemming
worden gebouwd:
a.
gebouwen;
b.
bouwwerken, geen gebouwen zijnde.
8.2.2. Voor het bouwen gelden de volgende bepalingen:
a.
gebouwen
worden uitsluitend gebouwd binnen de op de plankaart aangegeven bouwvlakken;
b.
in
afwijking van het bepaalde onder a, mag buiten het bouwvlak gebouwd worden,
mits het bebouwingspercentage niet meer bedraagt dan 20% en de bouwhoogte
maximaal
c.
de goothoogte van gebouwen bedraagt ten hoogste
de op de plankaart aangegeven goothoogte;
d.
de bouwhoogte van gebouwen bedraagt ten hoogste
de op de plankaart aangegeven bouwhoogte;
e.
de bouwhoogte van bouwwerken geen gebouwen
zijnde, bedraagt ten hoogste:
-
van
erf- en terreinafscheidingen grenzend aan openbaar gebied
-
van
erf- en terreinafscheidingen elders
-
van
lichtmasten en vlaggenmasten
-
van
vrijstaande antenne-installaties anders dan ten behoeve van mobiele
telecommunicatie, niet zijnde schotelantennes en zonder techniekkast
-
van
vrijstaande antenne-installaties ten behoeve van mobiele telecommunicatie,
niet zijnde schotelantennes
-
van
antenne-installaties ten behoeve van mobiele telecommunicatie, niet zijnde
schotelantenne-installaties, die op of aan bouwwerken worden gebouwd
-
van
schotelantennes, ongeacht of zij op of aan bouwwerken worden gebouwd
-
van
overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde
Met
betrekking tot het gebruik van gronden en bouwwerken geldt dat dienstwoningen niet
zijn toegestaan.