Artikel 8 (Kantoren en bedrijven) en artikel 16 (Leidingen) van het vigerende bestemmingsplan ‘Stationsgebied’ zijn van overeenkomstige toepassing. Deze twee artikelen zijn hieronder weergegeven, waarbij de tekst en indeling zoveel als mogelijk is aangepast aan de SVBP 2008.
Aan artikel 1 ‘Begrippen’ worden de navolgende begrippen toegevoegd:
risicovolle inrichting:
een inrichting waarvoor ingevolge het Besluit Externe Veiligheid Inrichtingen een grenswaarde voor het risico c.q. een risico-afstand moet worden aangehouden bij het in het bestemmingsplan toelaten van kwetsbare of beperkt kwetsbare objecten;
verbeelding:
a analoog: bestaat uit de als zodanig gewaarmerkte analoge tekening (verbeelding) van het projectbesluit, bestaande uit één blad; tekening nummer: 2102 - 335;
b. digitaal: het weergeven van alle relevante planinformatie voor de raadpleger van het projectbesluit.
7.1 Artikel 8 Gemengd
Bestemmingsomschrijving
De op de verbeelding voor ‘Gemengd’ aangewezen gronden zijn bestemd voor:
a. kantoren;
b. bedrijven; als genoemd in de categorieën 1 en 2 van de bij de voorschriften van het bestemmingsplan Stationsgebied behorende Staat van Bedrijfsactiviteiten, met uitzondering van geluidhinderlijke inrichtingen in de zin van artikel 41 van de Wet geluidhinder en artikel 2.4 van het Inrichtingen- en vergunningenbesluit milieubeheer;
c. risicovolle inrichtingen zijn niet toegestaan;
d. (gebouwde) parkeervoorzieningen;
e. toegangswegen, fietspaden, voetpaden en andere langzaam verkeersvoorzieningen;
f. groenvoorzieningen en water;
g. nutsvoorzieningen;
met bijbehorende bouwwerken.
Bouwregels
Gebouwen
a. de gebouwen dienen te worden gebouwd binnen het op de verbeelding aangegeven bouwvlak;
b. de maximale bouwhoogte mag niet meer bedragen dan op de verbeelding is aangegeven;
c. per bouwperceel mag niet meer dan 70% worden bebouwd of overdekt.
Bouwwerken, geen gebouwen zijnde
De hoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, anders dan rechtstreeks ten behoeve van de geleiding, beveiliging en regeling van het verkeer en bruggen, mag niet meer bedragen dan 3 m.
7.2 Artikel 16 Leiding (dubbelbestemming)
De op de verbeelding voor ‘Leiding’ aangewezen gronden zijn, naast de andere voor die gronden aangewezen bestemming (basisbestemming) tevens bestemd voor een onder maaiveld gelegen hoogspanningsleiding, met bijbehorende bouwwerken.
Op deze gronden mogen ten behoeve van de bestemming uitsluitend bouwwerken geen gebouwen zijnde worden gebouwd.
Aanlegvergunning
Het is verboden op of in deze gronden zonder of in afwijking van een schriftelijke vergunning van burgemeester en wethouders (aanlegvergunning) de volgende werken, voor zover geen gebouwen zijnde, of werkzaamheden uit te voeren:
a. het aanleggen van gesloten oppervlakteverhardingen;
b. het afgraven of ophogen van gronden;
c. het beplanten van gronden met diepwortelende of hoogopgaande beplantingen;
d. het indrijven van voorwerpen.
Het verbod is niet van toepassing op werken of werkzaamheden die:
a. normaal onderhoud en normaal beheer betreffen;
b. reeds in uitvoering zijn op het tijdstip van het van kracht worden van het plan;
c. mogen worden uitgevoerd krachtens een reeds verleende vergunning.
Alvorens omtrent het verlenen van een aanlegvergunning te beslissen, winnen burgemeester en wethouders schriftelijk advies in bij de betrokken leidingbeheerder omtrent de vraag of door de voorgenomen werken of werkzaamheden het leidingenbelang niet onevenredig wordt geschaad en de eventueel te stellen voorwaarden.