Artikel 1
Artikel 2
Artikel 3
Artikel 4
Artikel 5
Artikel 6
Artikel 7
Artikel 8
Artikel 9
Artikel 10
Artikel 11
Artikel 12
Artikel 13
Artikel 14
Artikel 15
Artikel 16
Artikel 17
Artikel 18
Artikel 19
Artikel 20
Artikel 21
Artikel 22
Artikel 23
Artikel 24
Artikel 25
Artikel 26
Artikel 27
Artikel 28
Artikel 29
29.1
Vormen van verboden gebruik (onbebouwd)
Het is verboden de
gronden te gebruiken of te laten gebruiken op een wijze, of tot een doel,
strijdig met het bestemmingsplan. Onder strijdig gebruik wordt in ieder geval
verstaan het gebruik:
a.
als opslag-, stort-, lozings- of bergplaats
van onbruikbare of althans aan hun oorspronkelijk gebruik onttrokken
voorwerpen, stoffen of producten, behoudens voor zover dat noodzakelijk is in
verband met het op de bestemming gerichte gebruik van de grond;
b.
als terrein voor het al dan niet voor de verkoop
opslaan of opstellen van ongebruikte en/of gebruikte, dan wel geheel of
gedeeltelijk uit gebruikte onderdelen samengestelde machines, voer-, vaar- of vliegtuigen c.q. onderdelen daarvan, die
bruikbaar en niet aan hun oorspronkelijk gebruik onttrokken zijn, behoudens
voor zover het betreft parkeren en voor zover dat noodzakelijk is in verband
met het op de bestemming gerichte gebruik van de grond;
c.
als opslagplaats van hout en/of
aannemersmaterialen, behoudens voor zover dat noodzakelijk is in verband met
het op de bestemming gerichte gebruik van de grond, of ten behoeve van bouw of
andere tijdelijke werkzaamheden;
d.
voor opslag van zaken anders dan bedoeld onder b
en c;
e.
voor het (doen) uitoefenen van
straatprostitutie.
29.2
Vormen van verboden gebruik (gebouwen)
Het is verboden de
gebouwen te gebruiken of te laten gebruiken op een wijze, of tot een doel,
strijdig met het bestemmingsplan. Onder strijdig gebruik wordt in ieder geval
verstaan het gebruik:
a.
van gebouwen voor het verkopen of ten verkoop
aanbieden van goederen als detailhandel, met uitzondering van het verkopen of
ten verkoop aanbieden van:
1. goederen,
waarvan de verkoop deel uitmaakt van de normale dienstverlening behorende bij
het op hetzelfde perceel uitgeoefende bedrijf;
2. agrarische
producten afkomstig van en geteeld op het ter plaatse aanwezige agrarisch
bedrijf;
b.
van niet voor bewoning bestemde gebouwen of
ruimten, daaronder begrepen kampeermiddelen en bijgebouwen, voor permanente
bewoning;
c.
van gebouwen ten behoeve van het (doen)
exploiteren van een seksinrichting of (het laten uitoefenen van)
raamprostitutie.