Artikel 25 Waarde
- Cultuurhistorie
Artikel
1
Artikel
2
Artikel
3
Artikel
4
Artikel
5
Artikel
6
Artikel
7
Artikel
8
Artikel
9
Artikel
10
Artikel
11
Artikel
12
Artikel
13
Artikel
14
Artikel
15
Artikel
16
Artikel
17
Artikel
18
Artikel
19
Artikel
20
Artikel
21
Artikel
22
Artikel
23
Artikel
24
Artikel
25
25.1
Bestemmingsomschrijving
De voor ‘Waarde - cultuurhistorie’ aangewezen
gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor
a.
het behoud ven herstel van actuele cultuurhistorische
waarden;
b.
het benutten van potentiële cultuurhistorische
waarden.
25.2
Bouwregels
In
het belang van de bescherming van de cultuurhistorische waarden geldt, in afwijking
van het bepaalde bij de andere met de bestemming ‘Waarde - cultuurhistorie’
samenvallende bestemming(en) dat:
a.
de bestaande bebouwing uitsluitend mag worden
vergroot en/of veranderd voor zover de vergroting en/of verandering niet
zichtbaar is vanaf de openbare weg en voorts met inachtneming van het bepaalde
in de met de bestemming ‘Waarde - cultuurhistorie’ samenvallende bestemming;
b.
de goot- en bouwhoogte niet meer mag bedragen
dan de bestaande goot- en bouwhoogte.
25.3
Afwijken van de bouwregels
a.
Burgemeester
en wethouders kunnen afwijken
van de bouwregels, als bedoeld in lid 25.2, voor het veranderen en/of vergroten
van gebouwen, mits geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de
cultuurhistorische waarden van het gebouw, gelet op:
1.
bouwmassa, naar hoofdafmeting en onderlinge
verhoudingen;
2.
dakvorm, nokrichting, dakhelling, dakoverstekken,
goot- en daklijsten en schoorstenen;
3.
gevelindeling naar ramen, deuren en erkers.
b.
Er kan slechts afgeweken worden
van de bouwregels indien uit een schriftelijk advies van
de Commissie voor welstand en monumenten blijkt dat geen afbreuk wordt gedaan
aan de cultuurhistorische waarden.
c.
Aan de afwijking
van de bouwregels kunnen uit het oogpunt van de cultuurhistorische waarden voorwaarden
worden verbonden.
d.
In afwijking van het bepaalde in
artikel 33 kan worden afgeweken zonder dat toepassing wordt gegeven aan
afdeling 3.4 van de Algemene wet bestuursrecht.
25.4
Omgevingsvergunning voor het slopen van een
bouwwerk
a.
Het is verboden zonder of in
afwijking van een schriftelijke vergunning van burgemeester en wethouders (omgevingsvergunning
voor het slopen van een bouwwerk) een gebouw of bouwwerk
geheel of gedeeltelijk te slopen.
b.
Het onder a bedoelde verbod is niet van
toepassing op sloopwerkzaamheden welke:
1.
het normale onderhoud, gebruik en beheer
betreffen;
2.
reeds in uitvoering zijn op het tijdstip van het
van kracht worden van het bestemmingsplan.
c.
De onder a genoemde vergunning kan slechts
worden verleend indien:
1.
bij de sloop van het gehele gebouw of bouwwerk de
sloop gepaard gaat met de herbouw van een vergelijkbaar gebouw of bouwwerk,
gelet op:
-
bouwmassa,
naar hoofdafmeting en onderlinge verhoudingen;
-
dakvorm,
nokrichting, dakhelling, dakoverstekken, goot- en daklijsten en schoorstenen;
-
gevelindeling
door ramen, deuropeningen en erkers.
2.
bij sloop van een gedeelte van een gebouw of
bouwwerk welke op zichzelf beschermingswaardig is, de sloop gepaard gaat met de
herbouw van een vergelijkbaar gebouw of bouwwerk, gelet op:
-
bouwmassa,
naar hoofdafmeting en onderlinge verhoudingen;
-
dakvorm,
nokrichting, dakhelling, dakoverstekken, goot- en daklijsten en schoorstenen;
-
gevelindeling
door ramen, deuropeningen en erkers.
3.
bij sloop van een gedeelte van het gebouw of bouwwerk welke op zichzelf niet
beschermingswaardig is, de bescherming van het resterende gedeelte van het gebouw
of bouwwerk gewaarborgd is.