Artikel 22 Wonen - 7

22.1 Bestemmingsomschrijving

De voor ‘Wonen - 7’ aangewezen gronden zijn bestemd voor:

a. wonen in de vorm van woonwagens op maximaal 15 woonwagenstandplaatsen en de daarbij behorende voorzieningen;

met daarbij behorende:

b. tuinen en erven;

c. parkeervoorzieningen.

22.2 Bouwregels

Ter plaatse van de in deze bestemming bedoelde gronden mag uitsluitend worden gebouwd ten behoeve van de bestemming, en voorts met inachtneming van de volgende regels:

a. regels ten aanzien van woonwagens:

1. per woonwagenstandplaats is maximaal één woonwagens toegelaten;

2. woonwagens dienen binnen de woonwagenstandplaats te worden gebouwd;

3. woonwagens dienen op een onderlinge afstand van minimaal 1,0 meter van elkaar te worden gebouwd;

4. aanbouwen aan de woonwagen zijn niet toegelaten;

5. de goot- en bouwhoogte, gemeten vanaf de begane grondlaag van de woonwagen, mag niet meer bedragen dan 3,0 meter, respectievelijk 6,0 meter.

b. regels ten aanzien van bijgebouwen en overkappingen:

1. bijgebouwen en overkappingen dienen achter de voorgevel van de woonwagen of het verlengde daarvan te worden gebouwd;

2. de gezamenlijke oppervlakte van bijgebouwen en overkappingen mag maximaal 40 m² bedragen, mits niet meer dan 40% van het erf wordt bebouwd;

3. de bouwhoogte van bijgebouwen en overkappingen mag niet meer dan 3,0 meter bedragen.

c. regels ten aanzien van bouwwerken, geen gebouwen zijnde:

1. de hoogte van erf- en terreinafscheidingen mag maximaal 2,0 meter bedragen;

2. de hoogte van palen en masten mag maximaal 7,0 meter bedragen;

3. de hoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag maximaal 3,0 meter bedragen.

22.3 Nadere eisen

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd nadere eisen te stellen aan de situering, de goot- en bouwhoogte van aanbouwen, bijgebouwen en overkappingen, ter waarborging van:

a. de verkeersveiligheid;

b. de brandveiligheid;

c. een evenwichtig ruimtelijk beeld.