Artikel 32 Overgangsrecht
Artikel
1
Artikel
2
Artikel
3
Artikel
4
Artikel
5
Artikel
6
Artikel
7
Artikel
8
Artikel
9
Artikel
10
Artikel
11
Artikel
12
Artikel
13
Artikel
14
Artikel
15
Artikel
16
Artikel
17
Artikel
18
Artikel
19
Artikel
20
Artikel
21
Artikel
22
Artikel
23
Artikel
24
Artikel
25
Artikel
26
Artikel
27
Artikel
28
Artikel
29
Artikel
30
Artikel
31
Artikel
32
32.1
Overgangsrecht
bouwwerken
a.
Een bouwwerk dat op het tijdstip van
inwerkingtreding van het bestemmingsplan aanwezig of in uitvoering is, dan wel
gebouwd kan worden krachtens een bouwvergunning, en afwijkt van het plan, mag, mits
deze afwijking naar aard en omvang niet wordt vergroot:
1.
gedeeltelijk worden vernieuwd of veranderd;
2.
na het teniet gaan ten gevolge van een
calamiteit geheel worden vernieuwd of veranderd, mits de aanvraag van de
bouwvergunning wordt gedaan binnen twee jaar na de dag waarop het bouwwerk is
teniet gegaan.
b.
Burgemeester en wethouders kunnen eenmalig in
afwijking van het eerste lid een omgevingsvergunning verlenen voor het
vergroten van de inhoud van een bouwwerk als bedoeld in het eerste lid met
maximaal 10%.
c.
Het eerste lid is niet van toepassing op
bouwwerken die weliswaar bestaan op het tijdstip van inwerkingtreding van het
plan, maar zijn gebouwd zonder vergunning en in strijd met het daarvoor
geldende plan, daaronder begrepen de overgangsbepaling van dat plan.
32.2
Overgangsrecht
gebruik
a.
Het gebruik van grond en bouwwerken dat bestond
op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan en hiermee in
strijd is, mag worden voortgezet.
b.
Het is verboden het met het bestemmingsplan
strijdige gebruik, bedoeld in het eerste lid, te veranderen of te laten
veranderen in een ander met dat plan strijdig gebruik, tenzij door deze
verandering de afwijking naar aard en omvang wordt verkleind.
c.
Indien het gebruik, bedoeld in het eerste lid,
na het tijdstip van inwerkingtreding van het plan voor een periode langer dan
een jaar wordt onderbroken, is het verboden dit gebruik daarna te hervatten of
te laten hervatten.
d.
Het eerste lid is niet van toepassing op het
gebruik dat reeds in strijd was met het voorheen geldende bestemmingsplan,
daaronder begrepen de overgangsbepalingen van dat plan.