Grond die eenmaal in aanmerking is genomen bij het toestaan
van een bouwplan waaraan uitvoering is gegeven of alsnog kan worden gegeven, blijft
bij de beoordeling van latere bouwplannen buiten beschouwing.
Een bestaand bouwwerk, waarvan op het tijdstip van terinzagelegging van het ontwerp van dit plan de feitelijk
aanwezige hoogte, oppervlakte of afstand tot een ander gebouw of grenslijn in
strijd is met een in dit plan voorgeschreven maximum dan wel minimum hoogte,
oppervlakte of afstand, mag worden gehandhaafd, veranderd en/of vernieuwd, maar
niet worden vergroot of anders gesitueerd.
Het is verboden enig terrein of bouwperceel zodanig te
bebouwen, dat daardoor op een aangrenzend terrein, bouwvlak of bouwperceel een
toestand zou ontstaan, die aldaar niet meer met de regels van dit plan zou
overeenstemmen, of voor zover er reeds aldaar een afwijking van de regels
bestaat, zodanig te bebouwen, dat deze afwijking zou worden vergroot.
Burgemeester en
wethouders zijn bevoegd af te wijken van de regels van het plan, voor:
a.
het oprichten van bouwwerken van algemeen nut, mits de
oppervlakte van een gebouw niet meer bedraagt dan 20 mē en de bouwhoogte van de bouwwerken niet meer zal bedragen
dan 3,5 meter;
b. het
overschrijden van in deze regels genoemde maten en percentages, zoals
goothoogte, bouwhoogte en oppervlakte van gebouwen en bouwwerken en
bebouwingspercentages, met niet meer dan 10%;
c.
het overschrijden van de regels inzake de bouwhoogte van
bouwwerken, geen gebouwen zijnde, met niet meer dan 20%;
d. beneden peil
gelegen kelders alsmede erkers, balkons, galerijen, luifels, buitentrappen en
soortgelijke onderdelen, waarbij de grenzen van het bouwvlak met niet meer dan
1,0 meter mogen worden overschreden;
e.
het in geringe mate, doch met niet meer dan 3,0 meter,
afwijken van een bestemmingsgrens of van het profiel van een weg, voor zover
dit noodzakelijk is om het plan aan de bij uitmeting blijkende werkelijke toestand
van het terrein aan te passen;
f.
geluidwerende voorzieningen;
mits de bouw- en gebruiksmogelijkheden van nabijgelegen
percelen niet in onevenredige mate worden beperkt en de ter plaatse aanwezige
waarden niet op onevenredige wijze worden of kunnen worden aangetast.
Op de
voorbereiding van de in deze regels bedoelde besluiten is, tenzij bij wet of in
de planregels anders is bepaald, afdeling 3.4 van de Algemene wet bestuursrecht
van toepassing met dien verstande dat de termijn van tervisielegging van een ontwerp-besluit twee weken bedraagt.
Indien en voor
zover in deze regels wordt verwezen naar een wet, een algemene maatregel van
bestuur, een verordening, een richtlijn of een andere (wettelijke) regeling,
dan geldt deze wet, algemene maatregel van bestuur, verordening, richtlijn of
andere (wettelijke) regeling zoals die luidt dan wel van kracht is op het
moment van de tervisielegging van het ontwerp van dit plan.
Bedrijfswoningen worden gerekend te blijven behorende tot het bedrijf of tot de instelling waartoe zij behoorden op de eerste dag dat het bestemmingsplan als ontwerp ter inzage is gelegd.