Artikel 24 Waterstaat
Artikel 1
Artikel 2
Artikel 3
Artikel 4
Artikel 5
Artikel 6
Artikel 7
Artikel 8
Artikel 9
Artikel 10
Artikel 11
Artikel 12
Artikel 13
Artikel 14
Artikel 15
Artikel 16
Artikel 17
Artikel 18
Artikel 19
Artikel 20
Artikel 21
Artikel 22
Artikel 23
Artikel 24
24.1
Bestemmingsomschrijving
De voor 'Waterstaat'
aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende
bestemming(en), mede bestemd voor:
a.
het beheer van waterstaatsdoeleinden.
24.2
Bouwregels
Ter plaatse van de in deze bestemming bedoelde gronden mag
uitsluitend worden gebouwd ten behoeve van de bestemming, en voorts met
inachtneming van de volgende regels:
a.
uitsluitend toegelaten zijn bouwwerken,
geen gebouwen zijnde, ten behoeve van de waterstaatsdoeleinden;
b.
de hoogte van bouwwerken, geen gebouwen
zijnde, mag maximaal 5,0 meter bedragen.
24.3
Afwijken van de bouwregels
a.
Burgemeester en wethouders kunnen afwijken
van de bouwregels, als bedoeld in lid 24.2, met inachtneming van de volgende
regels:
1.
afwijken van de bouwregels voor andere
bouwwerken is mogelijk, voor zover deze zijn toegelaten op grond van de regels
van de andere bestemmingen, waarmee de dubbelbestemming samenvalt;
2.
voordat een besluit over het afwijken
van de bouwregels wordt genomen horen burgemeester en wethouders het
waterschap, hoogheemraadschap of derde, welke verantwoordelijk is voor (het
beheer van) de waterkering.
b.
In afwijking van het bepaalde in
artikel 30 kan worden afgeweken zonder dat toepassing wordt gegeven aan
afdeling 3.4 van de Algemene wet bestuursrecht.
24.4
Omgevingsvergunning voor het uitvoeren
van werken of werkzaamheden.
a.
Het is verboden zonder of in afwijking
van een schriftelijke vergunning van burgemeester en wethouders
(omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken of werkzaamheden) de
volgende werken, geen bouwwerken zijnde, of werkzaamheden uit te voeren:
1.
het ontginnen, verlagen, afgraven,
ophogen of egaliseren van gronden;
2.
het aanleggen of verharden van wegen,
paden, banen of parkeergelegenheden en het aanbrengen van andere
oppervlakteverhardingen;
3.
het aanbrengen van ondergrondse transport-, energie- of telecommunicatieleidingen en de
daarmee verband houdende constructies, installaties of apparatuur;
4.
het aanleggen of aanbrengen van
oeverbeschoeiingen, aanlegplaatsen of verhardingen ten behoeve van de
watersport.
b.
Het in sub a bedoelde verbod is niet
van toepassing op werken of werkzaamheden welke:
1.
het normale onderhoud, gebruik en
beheer betreffen;
2.
reeds in uitvoering zijn op het
tijdstip van het van kracht worden van het bestemmingsplan.
c.
De in sub a genoemde vergunning kan slechts
worden verleend indien:
1.
door de uitvoering van de bedoelde
werken en/of werkzaamheden, dan wel door de daarvan direct of indirect te
verwachten gevolgen het normaal functioneren van de waterkering niet wordt of
kan worden aangetast;
2.
de werken en/of werkzaamheden zijn
toegelaten op grond van de regels van de andere bestemmingen waarmee de
dubbelbestemming samenvalt;
3.
vooraf advies wordt ingewonnen bij de
betreffende waterstaatbeheerder.