Artikel 23 Waarde
- cultuurhistorie
Artikel 1
Artikel 2
Artikel 3
Artikel 4
Artikel 5
Artikel 6
Artikel 7
Artikel 8
Artikel 9
Artikel 10
Artikel 11
Artikel 12
Artikel 13
Artikel 14
Artikel 15
Artikel 16
Artikel 17
Artikel 18
Artikel 19
Artikel 20
Artikel 21
Artikel 22
Artikel 23
23.1
Bestemmingsomschrijving
De voor ‘Waarde -
cultuurhistorie’ aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar
voorkomende bestemming(en), mede bestemd
voor
a.
het behoud ven herstel van actuele
cultuurhistorische waarden;
b.
het benutten van potentiële cultuurhistorische
waarden.
23.2
Bouwregels
In
het belang van de bescherming van de cultuurhistorische waarden geldt, in
afwijking van het bepaalde bij de andere met de bestemming ‘Waarde -
cultuurhistorie’ samenvallende bestemming(en) dat:
a.
de bestaande bebouwing uitsluitend mag worden
vergroot en/of veranderd voor zover de vergroting en/of verandering niet
zichtbaar is vanaf de openbare weg en voorts met inachtneming van het bepaalde
in de met de bestemming ‘Waarde - cultuurhistorie’ samenvallende bestemming;
b.
de goot- en bouwhoogte niet meer mag bedragen
dan de bestaande goot- en bouwhoogte.
23.3
Afwijken van de bouwregels
a.
Burgemeester
en wethouders kunnen afwijken
van de bouwregels, als bedoeld in lid 23.2, voor het veranderen en/of vergroten van gebouwen, mits
geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de cultuurhistorische waarden van
het gebouw, gelet op:
1.
bouwmassa, naar hoofdafmeting en onderlinge
verhoudingen;
2.
dakvorm, nokrichting, dakhelling,
dakoverstekken, goot- en daklijsten en schoorstenen;
3.
gevelindeling naar ramen, deuren en erkers.
b.
Er kan slechts afgeweken worden
van de bouwregels indien uit een schriftelijk advies van
de Commissie voor welstand en monumenten blijkt dat geen afbreuk wordt gedaan
aan de cultuurhistorische waarden.
c.
Aan de afwijking
van de bouwregels kunnen uit het oogpunt van de cultuurhistorische waarden
voorwaarden worden verbonden.
d.
In afwijking van het bepaalde in
artikel 30 kan worden afgeweken zonder dat toepassing wordt gegeven aan
afdeling 3.4 van de Algemene wet bestuursrecht.
23.4
Omgevingsvergunning voor het slopen van een
bouwwerk
a.
Het is verboden zonder of in
afwijking van een schriftelijke vergunning van burgemeester en wethouders (omgevingsvergunning
voor het slopen van een bouwwerk) een gebouw of bouwwerk
geheel of gedeeltelijk te slopen.
b.
Het onder a bedoelde verbod is niet van
toepassing op sloopwerkzaamheden welke:
1.
het normale onderhoud, gebruik en beheer
betreffen;
2.
reeds in uitvoering zijn op het tijdstip van het
van kracht worden van het bestemmingsplan.
c.
De onder a genoemde vergunning kan slechts
worden verleend indien:
1.
bij de sloop van het gehele gebouw of bouwwerk de
sloop gepaard gaat met de herbouw van een vergelijkbaar gebouw of bouwwerk,
gelet op:
-
bouwmassa,
naar hoofdafmeting en onderlinge verhoudingen;
-
dakvorm,
nokrichting, dakhelling, dakoverstekken, goot- en daklijsten en schoorstenen;
-
gevelindeling
door ramen, deuropeningen en erkers.
2.
bij sloop van een gedeelte van een gebouw of
bouwwerk welke op zichzelf beschermingswaardig is, de sloop gepaard gaat met de
herbouw van een vergelijkbaar gebouw of bouwwerk, gelet op:
-
bouwmassa, naar hoofdafmeting en onderlinge
verhoudingen;
-
dakvorm,
nokrichting, dakhelling, dakoverstekken, goot- en daklijsten en schoorstenen;
-
gevelindeling
door ramen, deuropeningen en erkers.
3.
bij sloop van een gedeelte van het gebouw
of bouwwerk welke op zichzelf niet
beschermingswaardig is, de bescherming van het resterende gedeelte van het
gebouw of bouwwerk gewaarborgd is.