het
bestemmingsplan Schiedam Oost van de gemeente Schiedam.
de geometrisch
bepaalde planobjecten als vervat in het GML-bestand
NL.IMRO.0606.BP0004 met de bijbehorende regels (en eventuele bijlagen).
een gebouw dat
is gebouwd aan een hoofdgebouw en dat in bouwkundig opzicht ondergeschikt is
aan het hoofdgebouw, maar daar functioneel wel onderdeel van kan uitmaken.
een geometrisch
bepaald vlak of figuur, waarmee gronden zijn aangeduid, waar, ingevolge de
regels, regels worden gesteld ten aanzien van het gebruik en/of het bebouwen
van deze gronden.
de grens van een
aanduiding indien het een vlak betreft.
een blok
bestaande uit meer dan twee woningen waarvan het hoofdgebouw aan ten minste één
zijde aan het op het aangrenzende perceel gelegen hoofdgebouw is gebouwd.
het door de
bewoner in een woning of daarbij behorend bijgebouw uitoefenen van een beroep
of het beroepsmatig verlenen van diensten op administratief, juridisch,
medisch, therapeutisch, kunstzinnig, ontwerptechnisch of hiermee gelijk te
stellen gebied, met een ruimtelijke uitstraling welke in overeenstemming is met
de woonfunctie.
het door de
bewoner in een woning of daarbij behorend bijgebouw verlenen van diensten, het
uitoefenen van ambachtelijke bedrijvigheid (geheel of overwegend door middel
van handwerk uit te oefenen) of het hebben van een bed and breakfast,
met een ruimtelijke uitstraling welke in overeenstemming is met de woonfunctie.
de aan een
gebied toegekende waarde in verband met de in dat gebied voorkomende
archeologische sporen en relicten.
gronden waar
archeologische waarden aanwezig of te verwachten zijn.
één of meer
gebouwen en/of bouwwerken geen gebouwen zijnde.
het in een
woning of woonschip verstrekken van toeristisch nachtverblijf met maximaal vier
bedden en twee kamers.
elke volwaardige
onderneming waarbij het accent ligt op het vervaardigen, bewerken en
installeren van goederen.
een gebouw dat
noodzakelijk is voor de uitoefening van ter plaatse toegestane (bedrijfs-)activiteiten, hieronder wordt geen bedrijfs- of dienstwoning verstaan.
een woning in of
bij een gebouw of op een terrein, die slechts is bedoeld voor de huisvesting
van (het huishouden van) een persoon wiens huisvesting daar, gelet op de
bestemming van de grond ter plaatse van het gebouw of het terrein, noodzakelijk
moet worden geacht.
de eerste op, of
nagenoeg op, het maaiveld gelegen bouwlaag van een gebouw, niet zijnde een
onderbouw.
de grens van een
bestemmingsvlak.
een geometrisch
bepaald vlak met eenzelfde bestemming.
een vrijstaand
gebouw, dat in functioneel en bouwkundig opzicht ondergeschikt is aan het
hoofdgebouw.
het plaatsen,
het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen en het vergroten
van een bouwwerk, alsmede het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of
veranderen van een standplaats.
de grens van een
bouwvlak.
een doorlopend
gedeelte van een gebouw dat door op gelijke of bij benadering gelijke hoogte
liggende vloeren of balklagen is begrensd, zulks met inbegrip van de begane
grond en met uitsluiting van onderbouw en kap(verdieping).
een
aaneengesloten stuk grond, waarop ingevolge de regels, een zelfstandige, bij
elkaar behorende bebouwing is toegelaten.
de grens van een
bouwperceel.
een geometrisch
bepaald vlak, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels,
bepaalde gebouwen en bouwwerken geen gebouwen zijnde zijn toegelaten.
elke constructie
van enige omvang van hout, steen, metaal of ander materiaal, die hetzij direct
hetzij indirect, met de grond is verbonden, hetzij direct of indirect steun
vindt in of op de grond.
totale oppervlakte
van kantoren, winkels, horeca, bedrijven of maatschappelijke voorzieningen met
inbegrip van de daartoe behorende inpandige ruimten, zoals gemeenschappelijke
ruimten, magazijnen en dienstruimten.
de aan een
bouwwerk of een gebied toegekende waarden, gekenmerkt door het beeld dat is
ontstaan door het gebruik dat de mens in de loop van de geschiedenis heeft
gemaakt van dat bouwwerk of dat gebied.
iedere
bovenbeëindiging van een gebouw.
een constructie
ter vergroting van een gebouw, die onder de nok van een dakvlak is gelegen en
waarbij de onderzijde van de constructie in het dakvlak is geplaatst.
een constructie
ter vergroting van een gebouw, die zich in of boven de oorspronkelijke dakgoot
bevindt.
het
bedrijfsmatig of in een omvang alsof zij bedrijfsmatig is te koop aanbieden
(waaronder de uitstalling ten verkoop), verkopen, verhuren en leveren van
goederen aan personen die die goederen kopen of huren
voor gebruik, verbruik of aanwending, alsmede horeca 1 (lichte horeca) waarbij
geen mogelijkheid wordt geboden tot het ter plekke consumeren van etenswaren en
maaltijden.
het
bedrijfsmatig verlenen van diensten, waarbij het publiek rechtstreeks (al dan
niet via een balie) te woord wordt gestaan en geholpen.
inrichting ten
behoeve van het bedrijfsmatig verlenen van diensten, op commerciële dan wel
niet commerciële basis, waarbij het publiek rechtstreeks (al dan niet via een
balie) te woord wordt gestaan en geholpen, waaronder mede begrepen
publiekgerichte dienstverlening op administratief, medisch, juridisch,
therapeutisch of cosmetisch gebied.
het al dan niet
bebouwde perceel, of een gedeelte daarvan, dat direct is gelegen bij een hoofdgebouw
en dat in feitelijk opzicht is ingericht ten dienste van het gebruik van dat
hoofdgebouw.
een
ondergeschikte uitbouw in of aan de gevel van het hoofdgebouw, met een maximale
horizontale diepte van 1,0 meter en een maximale breedte van 2/3 van de breedte
van de gevel waaraan wordt gebouwd.
een vermaaksfunctie, welke gericht is op het doen plaatsvinden van voorstellingen en/of vertoningen van porno-erotische aard, waaronder begrepen een seksbioscoop, een seksclub en een seksautomatenhal.
recreatief
(mede)gebruik van gronden, zoals wandelen, fietsen, varen, zwemmen, vissen en
daarmee gelijk te stellen activiteiten, dat geen specifiek beslag legt op de
ruimte behoudens ruimtebeslag door voet-, fiets- en
ruiterpaden en rust- en picknickplaatsen, en die in hoofdzaak gericht zijn op
natuur- en landschapsbeleving.
een dienstverlenend bedrijf dat
uitsluitend of in hoofdzaak is bestemd voor verkoop, onderhoud en reparatie van
motorvoertuigen, met dien verstande dat de verkoop van motorbrandstoffen is
uitgezonderd.
elk bouwwerk,
dat een voor mensen toegankelijke, overdekte, geheel of gedeeltelijk met wanden
omsloten ruimte vormt.
een woning
in een woongebouw.
een gebouw dat
op een bouwperceel door zijn constructie of afmetingen dan wel gelet op de
bestemming als belangrijkste gebouw valt aan te merken.
a.
horeca 1 (lichte horeca): horecabedrijven die in beginsel
alleen overdag en ’s avonds behoeven te zijn geopend, hoofdzakelijk zijn
gericht op het al dan niet ter plaatse consumeren van ter plaatse verstrekte
etenswaren en maaltijden en daardoor slechts in beperkte mate hinder voor
omwonenden veroorzaken, zoals een automatiek, broodjeszaak, cafetaria,
croissanterie, koffiebar, lunchroom, ijssalon, snackbar, tearoom, traiteur,
bistro en restaurant (met bezorg- en afhaalservice);
b.
horeca 2 (middelzware horeca): horecabedrijven die ook delen
van de nacht geopend zijn en die daardoor aanzienlijke hinder voor omwonenden
kunnen veroorzaken, zoals een bierhuis, biljartcentrum, café, proeflokaal,
shoarma/grillroom en zalenverhuur (ten behoeve van feesten en
muziek/dansevenementen);
c.
horeca 3 (zware horeca): horecabedrijven die voor een goed
functioneren ook ’s nachts geopend zijn en die tevens een groot aantal
bezoekers aantrekken en daardoor grote hinder voor de omgeving met zich mee
kunnen brengen, zoals een dancing, discotheek, nachtclub of partycentrum.
a.
een tent, een tentwagen, een kampeerauto of een caravan;
b.
enig ander onderkomen of ander voertuig of gewezen voertuig
of gedeelten daarvan, voor zover niet zijnde een bouwwerk waarvoor een
bouwvergunning is vereist;
één en ander
voor zover de onder a en b bedoelde onderkomens of voertuigen geheel of
gedeeltelijk blijvend zijn bestemd of ingericht dan wel worden of kunnen worden
gebruikt voor recreatief nachtverblijf.
een afdekking
van een gebouw in een gebogen vorm dan wel met één of meer schuine zijden met
een dakhelling van ten minste 30° en ten hoogte 60°.
een aan de gevel
van een gebouw aangebracht, niet op de grond rustend of anderszins ondersteund
(uitschuifbaar) afdak.
educatieve,
(sociaal-)medische, (sociaal-)culturele en levensbeschouwelijke voorzieningen,
voorzieningen ten behoeve van sport en sportieve recreatie en voorzieningen ten
behoeve van openbare dienstverlening, als ook ondergeschikte detailhandel en
ondersteunende horeca ten dienste van deze voorzieningen.
het bieden van
zorg aan een ieder die hulpbehoevend is op het fysieke, psychische en/of
sociale vlak, op vrijwillige basis en buiten organisatorisch verband in de vorm
van inwoning in het hoofdgebouw of een aan- of bijgebouw.
voorziening ten
behoeve van het openbaar nut, zoals voorzieningen ten behoeve van de levering
van elektriciteit, gas, drinkwater en telecommunicatienetwerken, alsmede ten
behoeve van riolering en afvalinzameling.
een gedeelte van
een gebouw dat wordt afgedekt door een vloer waarvan de bovenkant minder dan
1,2 meter boven het peil is gelegen.
niet-zelfstandige
detailhandel, uitsluitend zijnde detailhandel die wordt of is gerealiseerd
binnen een andere hoofdfunctie en daar zowel functioneel als naar oppervlakte
en ruimtelijke uitstraling ondergeschikt aan is.
niet-zelfstandige
horeca, uitsluitend zijnde horeca die wordt of is gerealiseerd binnen een
andere hoofdfunctie en daar zowel functioneel als naar oppervlakte en
ruimtelijke uitstraling ondergeschikt aan is.
een overdekte
constructie met maximaal drie wanden waarvan er maximaal twee tot de
constructie behoren.
a.
voor een bouwwerk, waarvan de hoofdtoegang onmiddellijk aan
een weg of pad grenst: de (ontwerp- of streef-)hoogte van die weg of dat pad
ter plaatse van de hoofdtoegang;
b.
voor een bouwwerk, waarvan de hoofdtoegang niet direct aan de
weg grenst: de hoogte van het afgewerkte terrein of dak van een parkeervoorziening
ter plaatse van de hoofdtoegang bij voltooiing van de bouw;
c.
indien in of op het water wordt gebouwd: het Normaal
Amsterdams Peil.
het gebruik van
een voor recreatieve bewoning bedoeld (deel van) een gebouw als hoofdverblijf,
vaste woon- of verblijfsplaats of woonadres.
het zich ten
behoeve van een ander tegen vergoeding beschikbaar stellen tot het verrichten
van seksuele diensten.
het etaleren van
prostituees achter vensters.
de voor het
publiek toegankelijke besloten ruimte waarin bedrijfsmatig, of in de omvang
alsof zij bedrijfsmatig was, seksuele handelingen worden verricht, of
vertoningen van erotisch/pornografische aard plaatsvinden; onder seksinrichting
wordt in ieder geval verstaan: een prostitutiebedrijf, alsmede een erotische
massagesalon, een seksbioscoop, seksautomatenhal, sekstheater of parenclub, al
dan niet in combinatie met elkaar.
ontmoetingsplek
waarbij wordt voorzien in de behoefte tot vermaak en ontspanning.
de op of bij de
weg behorende bouwwerken, geen gebouwen zijnde, zoals: verkeerstekens,
wegbebakeningen, bewegwijzeringen, verlichting, halte-aanduidingen,
parkeerregulerende constructies, roadbarriers,
afvalinzamelsystemen, brandkranen, informatie- en
reclameobjecten, rijwielstandaards, papier- en plantenbakken, zitbanken,
communicatievoorzieningen, beeldende kunst, gedenktekens, speelvoorzieningen,
abri’s e.d..
het zich op de
openbare weg, in de openbare ruimte of in een zich op de openbare weg
respectievelijk openbare ruimte bevindend voertuig door middel van handeling,
houding, woord, gebaar of op een andere wijze beschikbaar stellen tot het
verrichten van seksuele handelingen met een ander tegen vergoeding.
het tot de
openbare ruimte behorende gebied hoofdzakelijk bestemd en ingericht voor (ontsluitings)wegen, fiets- en voetpaden, water, parkeer-, speel- en groenvoorzieningen.
de voor het publiek
zichtbare en toegankelijke winkelruimte ten behoeve van de detailhandel,
inclusief de etalageruimte en de ruimte achter de toonbank.
detailhandelsbedrijven
die vanwege de aard en omvang van de gevoerde artikelen een groot oppervlak
nodig hebben voor de uitstalling zoals detailhandel in auto’s, kampeermiddelen,
boten, keukens, sanitair, bouwmaterialen, tuinartikelen, woninginrichtingen
e.d..
de naar de weg
of naar het openbaar gebied gekeerde gevel van een gebouw of, indien het een
gebouw betreft met meer dan één naar de weg of het openbaar gebied gekeerde
gevel, de gevel die door zijn aard, functie, constructie dan wel gelet op de
uitstraling ervan als belangrijkste gevel kan worden aangemerkt.
a.
langs een wegzijde met een regelmatige of nagenoeg
regelmatige ligging van de bestaande bebouwing: de evenwijdig aan de as van de
weg gelegen lijn welke aansluit aan de ligging van de voorgevels van de
bestaande hoofdgebouwen en een zo gelijkmatig beloop overeenkomstig de weg
heeft;
b.
langs een wegzijde waarlangs geen bebouwing als bedoeld onder
a aanwezig is:
1.
bij een wegbreedte van tenminste 10,0 meter, de lijn gelegen
op 15,0 meter uit de as van de weg;
2.
bij een wegbreedte minder dan 10,0 meter de lijn gelegen op
10 meter uit de as van de weg.
een (gedeelte
van een) gebouw, dat dient voor de huisvesting van één huishouden.
een gebouw, dat
meerdere naast elkaar en/of geheel of gedeeltelijk boven elkaar gelegen
woningen omvat en dat qua uiterlijke verschijningsvorm als één eenheid
beschouwd kan worden.
Bij de
toepassing van deze regels wordt als volgt gemeten:
2.1 afstand tot de zijdelingse (bouw)perceelgrens:
de kortste
afstand van enig punt van een bouwwerk tot de (zijdelingse) bouwperceelgrens.
2.2 bebouwd oppervlak van een bouwperceel:
de
oppervlakte van alle op een bouwperceel gelegen bouwwerken tezamen.
2.3 bebouwingspercentage:
percentage
van de oppervlakte van een bouwperceel of ander vlak, dat mag worden bebouwd.
2.4 (bouw)hoogte van een bouwwerk:
vanaf het peil
tot aan het hoogste punt van een bouwwerk of van een bouwwerk, geen gebouw
zijnde, met uitzondering van ondergeschikte bouwonderdelen zoals schoorstenen,
antennes en naar de aard daarmee gelijk te stellen bouwonderdelen.
2.5 dakhelling:
langs
het dakvlak ten opzichte van het horizontale vlak.
2.6 goothoogte van een bouwwerk:
vanaf het peil
tot aan de bovenkant van de goot, c.q. de druiplijn, het boeibord, of een
daarmee gelijk te stellen constructiedeel.
2.7 hoogte van een bouwlaag:
tussen de
bovenzijde van de vloeren van geheel of gedeeltelijk onder elkaar gelegen
bouwlagen; indien sprake is van één bouwlaag is de hoogte daarvan gelijk aan de
goothoogte.
2.8 (horizontale) diepte van een gebouw:
de lengte van
een gebouw, gemeten loodrecht vanaf de voorgevel, dan wel vanaf de gevel
waaraan wordt gebouwd.
2.9 inhoud van een bouwwerk:
tussen de
onderzijde van de begane grondvloer, de buitenzijde van de gevels (en/of het
hart van de scheidingsmuren) en de buitenzijde van daken en dakkapellen.
2.10 oppervlakte van een bouwwerk:
tussen de buitenwerkse gevelvlakken en/of het hart van de
scheidingsmuren, neerwaarts geprojecteerd op het gemiddelde niveau van het
afgewerkte bouwterrein ter plaatse van het bouwwerk.
2.11 oppervlakte van een overkapping:
tussen
de (neerwaarts geprojecteerde) buitenzijde van de afdekking van de overkapping.
2.12 ondergeschikte bouwdelen
Bij
de toepassing van het bepaalde ten aanzien van het bouwen worden:
a.
ondergeschikte bouwdelen, zoals plinten, pilasters, kozijnen,
gevelversieringen, ventilatiekanalen, schoorstenen, gevel- en kroonlijsten,
luifels, erkers, balkons en overstekende daken, dan wel daarmee naar aard en
omvang gelijk te stellen bouwonderdelen, buiten beschouwing gelaten, mits de
overschrijding van de bouw- en bestemmingsgrenzen niet meer bedraagt dan 1,0
meter;
b. een liftschacht, liftkoker en (ondergeschikte dakopbouwen ten behoeve van) een technische installatie buiten beschouwing gelaten mits de overschrijding van de maximaal toegelaten hoogte niet meer bedraagt dan 3,0 meter.