[s1] [m2] [lvdl3] [LG4] 

 

 

Inhoud van de voorschriften[m5] [lvdl6] [lk7] [mw8] [m9] [lk10] [m11] [mw12] [shir13] [shir14] [m15]    

[l16] 

Hoofdstuk I Inleidende bepalingen  

Artikel 1                        Begripsbepalingen 

Artikel 2                        Wijze van meten 

Hoofdstuk II Bestemmingen en gebruik 

Artikel 3                        Woondoeleinden (W)

Artikel 4                        Erven (E)

Artikel 5                        Tuinen (T)

Artikel 6                        Wooncomplex (WX)

Artikel 7                        Woon- en Kantoordoeleinden (WK)

Artikel 8                        Woon- en Detailhandelsdoeleinden (WD)

Artikel 9                        Woon- en Gemengde Doeleinden (WGD)

Artikel 10                        Maatschappelijke doeleinden (M)

Artikel 11                        Detailhandelsdoeleinden (D)

Artikel 12                        Bedrijfsdoeleinden (B)

Artikel 13                        Kantoordoeleinden (K)

Artikel 14                        Recreatieve doeleinden (R)

Artikel 15                        Agrarische doeleinden (A)

Artikel 16                        Garages en bergplaatsen (G)

Artikel 17                        Verblijfsgebied (VG)

Artikel 18                        Verkeersdoeleinden (V)

Artikel 19                        Groenvoorzieningen (GR)

Artikel 20                        Water (WA)

Artikel 21                        Primair waterkeringsdoeleinden 

Artikel 22                        Leidingen 

Artikel 23                        Archeologisch waardevol gebied 

Artikel 24                        Gebruik van gronden en bouwwerken 

Hoofdstuk III Algemene bepalingen  

Artikel 25                        Percentages en dubbeltelbepaling 

Artikel 26                        Bestaande afstanden en andere maten 

Artikel 27                        Hoogteaanduidingen 

Artikel 28                        Overschrijding bouwgrenzen 

Artikel 29                        Algemene vrijstellings- en wijzigingsbevoegdheden 

Artikel 30                        Specifieke wijzigingsbevoegdheden 

Artikel 31                        Algemene procedurevoorschriften 

Artikel 32                        Aanvullende werking Bouwverordening 

Hoofdstuk IV Overgangs- en slotbepalingen  

Artikel 33                        Overgangsbepalingen 

Artikel 34                        Strafbepaling 

Artikel 35                        Titel


Bijlage:

1.          Staat van Bedrijfsactiviteiten.

 


Hoofdstuk I             Inleidende bepalingen

3

 

Artikel 1                 Begripsbepalingen

Terug naar Inhoud

 

1.         het plan

het bestemmingsplan Kern Oudewater van de gemeente Oudewater, vervat in de kaart en deze voorschriften.

 

2.         de kaart

de gewaarmerkte kaart met bijbehorende verklaring, bestaande uit 4 kaartbladen, waarop de bestemmingen van de in het plan begrepen gronden zijn aangewezen.

 

3.         aan- en uitbouw

een aan een hoofdgebouw aangebouwd gebouw dat in bouwkundig opzicht te onderscheiden is van het hoofdgebouw.

 

4.         aan-huis-gebonden beroep

het beroepsmatig verlenen van diensten op administratief, architectonisch, kunstzinnig, juridisch of een daarmee naar aard gelijk te stellen gebied, dan wel het uitoefenen van een beroep op medisch, paramedisch, therapeutisch of een daarmee naar aard gelijk te stellen gebied, welke door hun beperkte omvang in een ge­deelte van een woning worden uitgeoefend.

 

5.         achtergevellijn

de op de plankaart als zodanig aangegeven lijn die, in combinatie met de rechte lijnen die in het verlengde daarvan zijn te trekken, bij het bouwen aan de van de weg afgekeerde zijde niet mag worden overschreden.

 

6.         ander bouwwerk

elk bouwwerk, geen gebouw en geen overkapping zijnde.

 

7.         antennedrager

antennemast of andere constructie bedoeld voor de bevestiging van een antenne.

 

8.         antenne-installatie

installatie bestaande uit een antenne, een antennedrager, de bedrading en de al dan niet in een techniekkast opgenomen apparatuur, met de daarbij behorende bevestigingsconstructie.

 

9.         archeologische deskundige

een deskundige met betrekking tot archeologische monumentenzorg die voldoet aan door bur­gemeester en wethouders te stellen kwalificaties.

 

10.      archeologisch onderzoek

onderzoek verricht door of namens een dienst of instelling die over een opgravingvergunning beschikt.

 

11.      archeologische waarde

de aan een gebied toegekende waarde in verband met de in dat gebied voorkomende overblijf­selen uit oude tijden.

 

12.      bedrijf

een onderneming waarbij het accent ligt op het vervaardigen, bewerken, installeren en verhan­delen van goederen dan wel op het bedrijfsmatig verlenen van diensten, waarbij eventueel de­tailhandel uitsluitend plaatsvindt als niet zelfstandig onderdeel van de onderneming in de vorm van verkoop c.q. levering van ter plaatse vervaardigde, bewerkte of herstelde goederen, dan wel goederen die in rechtstreeks verband staan met de uitgeoefende handelingen.

 

13.      bedrijfswoning/dienstwoning

een woning in of bij een gebouw of op een terrein, welke kennelijk slechts is bestemd voor be­woning door (het huishouden van) een persoon, wiens huisvesting daar noodzakelijk is, gelet op de bestemming en het feitelijk gebruik van het gebouw of het terrein.

 

14.      bestaand gebruik

het op het tijdstip van het in werking treden van het plan aanwezige gebruik.

 

15.      bestaande bouwwerken

bouwwerken, die op het tijdstip van de terinzagelegging van het ontwerp van dit bestemmings­plan zijn of worden gebouwd met inachtneming van het bepaalde bij of krachtens de Woning­wet.

 

16.      bestemmingsgrens

een op de plankaart aangegeven lijn, die de grens vormt van een bestemmingsvlak.

 

17.      bestemmingsvlak

een op de kaart aangegeven vlak met eenzelfde bestemming.

 

18.      bijgebouw

een vrijstaand, afzonderlijk van het hoofdgebouw in functioneel en bouwkundig opzicht te on­derscheiden gebouw.

 

19.      bouwen

het plaatsen, het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen en het vergroten van een bouwwerk.

 

20.      bouwgrens

een op de plankaart aangegeven lijn, die de grens vormt van een bouwvlak.

 

21.      bouwlaag

het tussen twee opeenvolgende vloeren gelegen, voor verblijf geschikt deel van een gebouw, met dien verstande dat per bouwlaag over het totale vloeroppervlak een plafondhoogte van ten minste 2,4 m aanwezig c.q. mogelijk is.

 

22.      bouwmarkt

een al dan niet geheel overdekt detailhandelsbedrijf met een overdekt vloeroppervlak van mini­maal 1.000 m², waarop een volledig of nagenoeg volledig assortiment aan bouw- en doe-het-zelfproducten uit voorraad wordt aangeboden.

 

23.      bouwperceel

een aaneengesloten stuk grond, waarop krachtens het plan zelfstandige, bij elkaar behorende bebouwing is toegelaten.

 

24.      bouwvlak

een op de plankaart aangegeven vlak, waarmee de gronden zijn aangeduid waarop gebouwen zijn toegelaten.

 

25.      bouwwerk

elke constructie van enige omvang van hout, steen, metaal of ander materiaal, die op de plaats van bestemming hetzij direct hetzij indirect met de grond is verbonden, hetzij direct of indirect steun vindt in of op de grond.

 

26.      consumentenvuurwerk

vuurwerk voor particulier gebruik als bedoeld in het Vuurwerkbesluit (Stb. 2002, 33).

 

27.      dakkapel

een constructie ter vergroting van een gebouw, welke zich tussen de dakgoot en de nok van een dakvlak bevindt, waarbij deze constructie onder de noklijn is gelegen en de onderzijde van de constructie in het dakvlak is geplaatst.

28.      dakopbouw

een constructie ter vergroting van een gebouw welke zich boven de dakgoot bevindt, waarbij deze constructie deels boven de oorspronkelijke nok uitkomt en de onderzijden van de con­structie in één of beide dakvlak(ken) van het dak is/zijn geplaatst.

 

29.      detailhandel

het bedrijfsmatig te koop aanbieden (waaronder de uitstalling ten verkoop), verkopen en/of leve­ren van goederen aan personen die die goederen kopen voor gebruik, verbruik of aanwending anders dan in de uitoefening van een beroeps- of bedrijfsactiviteit.

 

30.      detailhandel in volumineuze goederen

een detailhandelsbedrijf te onderscheiden in de volgende categorieën:

-             detailhandel in brand- en explosiegevaarlijke goederen;

-             detailhandel in zeer volumineuze goederen, zoals auto's, keukens, badkamers, boten, mo­toren, caravans, landbouwwerktuigen en grove bouwmaterialen en daarmee rechtstreeks samenhangende artikelen, zoals accessoires, onderhoudsmiddelen, onderdelen en/of materialen;

-             tuincentra;

-             grootschalige meubelbedrijven inclusief in ondergeschikte mate woninginrichting en stoffe­ring;

-             bouwmarkten.

 

31.      dienstverlening

het bedrijfsmatig aanbieden, verkopen en/of leveren van diensten aan personen, zoals reisbu­reaus, kapsalons en wasserettes.

 

32.      gebouw

elk bouwwerk, dat een voor mensen toegankelijk overdekt geheel of gedeeltelijk met wanden omsloten ruimte vormt.

 

33.      hoofdgebouw

een gebouw, dat op een bouwperceel door zijn constructie, afmeting of functie als belangrijkste gebouw valt aan te merken.

 

34.      kantoor(ruimte)

een gebouw of een gedeelte daarvan, dat dient voor het beroepsmatig verlenen van diensten op administratief, architectonisch, kunstzinnig, juridisch of een daarmee naar aard gelijk te stel­len gebied.

 

35.      kleinschalige bedrijfsmatige activiteiten

het op bedrijfsmatige wijze uitoefenen van activiteiten, waarvoor geen melding- of vergunning­plicht op grond van het Inrichtingen- en vergunningenbesluit milieubeheer geldt en die door de beperkte omvang in een gedeelte van een woning worden uitgeoefend.

 

36.      kleinschalige dagrecreatieve voorzieningen

voorzieningen ten behoeve van activiteiten zoals wandelen, fietsen, vissen, zwemmen, kanoën en natuurobservatie in de vorm van bijvoorbeeld aanlegsteigers, picknickplaatsen, observatie­punten, informatieborden en banken.

 

37.      maatschappelijke voorzieningen

(overheids)voorzieningen inzake welzijn, volksgezondheid, cultuur, religie, sport, onderwijs en daarmee gelijk te stellen sectoren.

 

38.      nutsvoorzieningen

voorzieningen ten behoeve van het openbare nut, zoals transformatorhuisjes, gasreduceersta­tions, schakelhuisjes, duikers, bemalingsinstallaties, gemaalgebouwtjes, voorzieningen ten be­hoeve van de (gescheiden) afvalinzameling, telefooncellen en apparatuur voor telecommunica­tie.

 

39.      peil

a.          voor gebouwen, waarvan de hoofdtoegang onmiddellijk aan een weg grenst of minder dan 5 m daarvan: de hoogte van die weg (ter plaatse van de hoofdtoegang);

b.          in andere gevallen en voor andere bouwwerken: de hoogte van het bestaande terrein ter plaatse van de bouw, zulks gezien in relatie met de hoogte van de bestaande omliggende terreinen (maaiveld).

 

40.      platte afdekking

een (min of meer) horizontaal vlak, ter afdekking van een gebouw, dat meer dan tweederde van het grondvlak van het gebouw beslaat.

 

41.      praktijkruimte

een gebouw of een gedeelte daarvan, dat dient voor het beroepsmatig verlenen van diensten op medisch, paramedisch, therapeutisch of daarmee naar aard gelijk te stellen gebied.

 

42.      recreatiewoning

een permanent ter plaatse aanwezig gebouw, geen woonkeet en geen caravan of andere con­structie op wielen zijnde, dat bedoeld is om uitsluitend door een huishouden of daarmee gelijk te stellen groep van personen, dat het hoofdverblijf elders heeft, gedurende een gedeelte van het jaar te worden gebruikt.

 

43.      seksinrichting

de voor het publiek toegankelijke, besloten ruimte waarin bedrijfsmatig, of in een omvang alsof zij bedrijfsmatig was, seksuele handelingen worden verricht.

 

44.      Staat van Bedrijfsactiviteiten

de Staat van Bedrijfsactiviteiten die van deze voorschriften deel uitmaakt.

 

45.      vloeroppervlak

de totale vloeroppervlakte van een kantoor, bedrijf of voorziening met inbegrip van de daartoe behorende magazijnen en overige dienstruimten.

 

 


Artikel 2                 Wijze van meten

Terug naar Inhoud

 

Bij de toepassing van deze voorschriften wordt als volgt gemeten:

 

1.         de breedte en lengte of diepte van een gebouw

tussen (de lijnen getrokken door) de buitenzijde van de gevels en/of het hart van de scheidsmu­ren.

 

2.         het grondoppervlak van een gebouw

tussen (de buitenste verticale projecties van) de buitenzijde van de gevels en/of het hart van de scheidsmuren.

 

3.         het vloeroppervlak van een gebouw

de oppervlakte gemeten op vloerniveau tussen de binnenzijden van de scheids­mu­ren die de desbetreffende ruimte of groep van ruimten omhullen, met uitzonde­ring van ruimten voor verti­caal verkeer, ruimten voor gebouwinstallaties, dragende bin­nenmuren, vrijstaande draagcon­structies en delen van vloeren waarboven de vrije hoogte lager is dan 1,5 m.

 

4.         de goot(- of boeibord)hoogte van een gebouw

tussen de bovenkant van goot, boeibord of daarmee gelijk te stellen constructiedeel en het peil; indien zich op enige zijde van een gebouw één of meer dakkapellen bevinden waarvan de ge­zamenlijke breedte meer bedraagt dan 50% van de gevelbreedte (op de achterzijde van een gebouw meer dan 70%), wordt de goot of boeibord van de dakkapel als goot- of boeibord­hoogte aangemerkt.

 

5.         de bouwhoogte van een gebouw

tussen de bovenkant van het gebouw, met uitzondering van antennes, kleine liftkokers, schoor­stenen en andere ondergeschikte bouwdelen, en het peil.

 

6.         de bouwhoogte van een ander bouwwerk, geen gebouw zijnde

tussen het hoogste punt van het bouwwerk en het peil; bij constructies worden de werken in verticale stand meegerekend.

 

7.         de bouwhoogte van een antenne-installatie

de bouwhoogte van een antenne-installatie wordt gemeten tussen de voet van de antennedra­ger en het hoogste punt van de antenne-installatie; indien de antennedrager aan de gevel van een gebouw wordt bevestigd, wordt gemeten tussen het punt waarop de antenne, met antenne­drager het dakvlak kruist en het hoogste punt van de antenne-installatie.

 

8.         afstanden

afstanden tussen bouwwerken onderling alsmede afstanden van bouwwerken tot perceelsgren­zen worden daar gemeten waar deze afstanden het kleinst zijn.

 


blanco pagina


Hoofdstuk II                        Bestemmingen en gebruik

9

 

Artikel 3                 Woondoeleinden (W)

Terug naar Inhoud

 

Doeleindenomschrijving

1. De gronden op de kaart aangewezen voor Woondoeleinden (W) zijn bestemd voor:

a.          het wonen en in samenhang daarmee de uitoefening van aan-huis-gebonden beroepen en kleinschalige bedrijfsmatige activiteiten, alsmede voor:

-        ter plaatse van de subbestemming Wm: maatschappelijke voorzieningen, met dien ver­stande dat deze uitsluitend op de begane grond zijn toegestaan;

b.          ter plaatse van de subbestemming Wr: uitsluitend een recreatiewoning;

c.          bijbehorende nutsvoorzieningen;

d.          water.

 

Bouwvoorschriften

2. Op deze gronden mogen ten behoeve van de bestemming uitsluitend worden gebouwd:

a.          hoofdgebouwen en aan- en uitbouwen;

b.          andere bouwwerken.

 

3. Voor het bouwen gelden de aanduidingen op de kaart en de volgende bepalingen:

a.           het aantal woningen, zoals aanwezig ten tijde van de terinzagelegging van het ontwerp van dit plan, mag niet worden vergroot;

b.           in afwijking van het bepaalde onder a mag, indien op de kaart een onderstreept cijfer is aangegeven, het aantal te bouwen woningen ter plaatse ten hoogste gelijk zijn aan dit on­derstreepte cijfer;

c.           uitsluitend ter plaatse van de nadere aanwijzing (g) mogen woningen gestapeld worden gebouwd;

d.           voor wat betreft de bouwhoogte van andere bouwwerken geldt het bepaalde in artikel 27 lid 5.

 

Bijzonder gebruiksvoorschrift

4. Onder de uitoefening van aan-huis-gebonden beroepen en/of kleinschalige bedrijfsmatige activiteiten in samenhang met het wonen wordt verstaan het gebruik van gedeelten van wonin­gen ten behoeve van aan-huis-gebonden beroe­pen en/of kleinschalige bedrijfsmatige activitei­ten, voorzover:

a.          geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan het woon- en leefmilieu in de omgeving;

b.          het vloeroppervlak voor kantoor- en/of praktijkruimte of de bedrijfsmatige activiteit niet gro­ter is dan eenderde van het gezamenlijk vloeroppervlak van de woning tot ten hoogste 40 m²;

c.          het gebruik geen nadelige invloed heeft op de normale afwikkeling van het verkeer;

d.          het beroep of de activiteit door de bewoner wordt uitgeoefend;

e.          geen horeca en detailhandelsactiviteiten plaatsvinden, uitgezonderd een beperkte verkoop ondergeschikt aan de uitoefening van kleinschalige bedrijfsmatige activiteiten.

 

Wijzigingsbevoegdheid bedrijfsmatige activiteiten ex artikel 11 WRO

5. Burgemeester en wethouders zijn bevoegd de gronden met de bestemming Woondoeleinden te wijzigen in die zin dat in samenhang met het wonen tevens de uitoefening van bedrijfsmatige activiteiten, behorende tot cate­gorie 1 en 2 van de Staat van Bedrijfsactiviteiten is toegestaan; met inachtneming van de volgende bepalin­gen:

a.          er wordt geen afbreuk gedaan aan het woon- en leefmilieu in de omgeving;

b.          het gezamenlijk vloeroppervlak in gebruik voor aan-huis-gebonden beroepen en kleinscha­lige bedrijfsmatige activiteiten zoals bedoeld in lid 4 en de bedrijfsmatige activiteit is niet groter dan eenderde van het gezamenlijk vloeroppervlak van de woning tot ten hoogste 40 m²;

c.          ten behoeve van de gewijzigde functie wordt voorzien in voldoende parkeergelegenheid;

d.          het gebruik heeft geen nadelige invloed op de normale afwikkeling van het verkeer;

e.          er mag geen horeca en geen detailhandel plaatsvinden, uitgezonderd een beperkte ver­koop ondergeschikt aan de uitoefening van kleinschalige bedrijfsmatige activiteiten;

f.            de activiteit wordt door de bewoner uitgeoefend.


Artikel 4                 Erven (E)

Terug naar Inhoud

 

Doeleindenomschrijving

1. De gronden op de kaart aangewezen voor Erven (E) zijn bestemd voor:

a.          erven behorende bij de op de aangrenzende gronden gelegen hoofdgebouwen en in sa­menhang daarmee de uit­oefening van aan-huis-gebonden beroepen en kleinschalige be­drijfsmatige activiteiten;

alsmede voor:

b.          ter plaatse van de subbestemming Eh: opslag van houtproducten;

c.          zij- en achterpaden;

d.          bijbehorende nutsvoorzieningen;

e.          water.

 

Bouwvoorschriften

2. Op deze gronden mogen ten behoeve van de bestemming uitsluitend worden gebouwd:

a.          bijgebouwen en aan- en uitbouwen;

b.          overkappingen;

c.          andere bouwwerken.

 

3. Voor het bouwen gelden de aanduidingen op de kaart en de volgende bepalingen:

a.          het gezamenlijke grondoppervlak van de aan- en uitbouwen en bijgebouwen mag ten hoogste 40% van de bij het hoofdgebouw behorende gronden met de bestemming Tuinen en Erven bedragen, met een maximum van 50 m²;

b.          de gronden gelegen achter de achtergevel dienen voor ten minste 60% met een minimum van 35 m² onbebouwd te blijven;

c.          de in lid a genoemde 50 m² mag worden vermeerderd met 10% van de oppervlakte dat het erf groter is dan 100 m², tot ten hoogste 75 m²;

d.          de gronden met de subbestemming Eh blijven bij de toetsing aan het bepaalde onder a, b en c buiten toepassing;

e.          de breedte van een aan- en uitbouw naast het hoofdgebouw mag ten hoogste 3 m be­dra­gen;

f.            de diepte van een aan- of uitbouw achter het hoofdgebouw mag, gemeten vanuit de ach­tergevel, ten hoogste 3 m bedragen;

g.          aan- en uitbouwen en bijgebouwen dienen, waar het perceel grenst aan het openbaar ge­bied, niet zijnde een achterpad of brandgang, in of ten minste 1 m van de perceelsgrens te worden gebouwd;

h.          de afstand van een bijgebouw tot het hoofdgebouw dient ten minste 3 m te bedragen;

i.            de goothoogte van bijgebouwen mag ten hoogste 2,7 m bedragen;

j.            de bouwhoogte van bijgebouwen mag ten hoogste 4,5 m bedragen;

k.          in afwijking van het bepaalde onder j mag de bouwhoogte van bijgebouwen ter plaatse van de subbestemming Eh ten hoogste 6 m bedragen;

l.            de goothoogte van aan- en uitbouwen mag ten hoogste de hoogte van de eerste bouwlaag van het hoofdgebouw bedragen;

m.        de bouwhoogte van aan- en uitbouwen mag ten hoogste de hoogte van de tweede bouw­laag van het hoofdgebouw bedragen;

n.          de dakhelling van aan- en uitbouwen aan de zijgevel van het hoofdgebouw mag ten hoog­ste gelijk zijn aan de dakhelling van het hoofdgebouw, met dien verstande dat als de uit­voering van de dakhelling gelijk is aan de dakhelling van het bijbehorende hoofdgebouw het bepaalde onder m niet van toepassing is;

o.          dakkapellen en/of dakopbouwen zijn op aan- en uitbouwen en bijgebouwen niet toege­staan;

p.          dakterrassen zijn op aan- en uitbouwen en bijgebouwen niet toegestaan;

q.          voor wat betreft de bouwhoogte van andere bouwwerken geldt het bepaalde in artikel 27 lid 5.

 

Bijzonder gebruiksvoorschrift

4. Onder de uitoefening van aan-huis-gebonden beroepen en/of kleinschalige bedrijfsmatige activiteiten in samenhang met het wonen wordt verstaan het gebruik van gedeelten van wonin­gen ten behoeve van aan-huis-gebonden beroe­pen en/of kleinschalige bedrijfsmatige activitei­ten, voorzover:

a.          geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan het woon- en leefmilieu in de omgeving;

b.          het vloeroppervlak voor kantoor- en/of praktijkruimte of de bedrijfsmatige activiteit niet gro­ter is dan eenderde van het gezamenlijk vloeroppervlak van de woning tot ten hoogste 40 m²;

c.          het gebruik geen nadelige invloed heeft op de normale afwikkeling van het verkeer;

d.          het beroep of de activiteit door de bewoner wordt uitgeoefend;

e.          geen horeca en detailhandelsactiviteiten plaatsvinden, uitgezonderd een beperkte verkoop ondergeschikt aan de uitoefening van kleinschalige bedrijfsmatige activiteiten.

 

Wijzigingsbevoegdheid bedrijfsmatige activiteiten ex artikel 11 WRO

5. Burgemeester en wethouders zijn bevoegd de gronden met de bestemming Erven te wijzigen ten behoeve van de uitoefening van bedrijfsmatige activiteiten, behorende tot cate­gorie 1 en 2 van de Staat van Bedrijfsactiviteiten; met inachtneming van de volgende bepalin­gen:

a.          er wordt geen afbreuk gedaan aan het woon- en leefmilieu in de omgeving;

b.          het gezamenlijk vloeroppervlak in gebruik voor aan-huis-gebonden beroepen en kleinscha­lige bedrijfsmatige activiteiten zoals bedoeld in lid 4 en de bedrijfsmatige activiteit is niet groter dan eenderde van het gezamenlijk vloeroppervlak van de woning tot ten hoogste 40 m²;

c.          ten behoeve van de gewijzigde functie wordt voorzien in voldoende parkeergelegenheid;

d.          het gebruik heeft geen nadelige invloed op de normale afwikkeling van het verkeer;

e.          er mag geen horeca en geen detailhandel plaatsvinden, uitgezonderd een beperkte ver­koop ondergeschikt aan de uitoefening van kleinschalige bedrijfsmatige activiteiten;

f.            de activiteit wordt door de bewoner uitgeoefend.

 

 

 

 


Artikel 5                 Tuinen (T)

Terug naar Inhoud

 

Doeleindenomschrijving

1. De gronden op de kaart aangewezen voor Tuinen (T) zijn bestemd voor:

a.          tuinen behorende bij de op de aangrenzende gronden gelegen hoofdgebouwen;

b.          zij- en achterpaden;

c.          bijbehorende nutsvoorzieningen;

d.          water;

e.          in- en uitritten en andere ondergeschikte verhardingen.

 

Bouwvoorschriften

2. Op deze gronden mogen ten behoeve van de bestemming uitsluitend worden gebouwd:

a.          aan- en uitbouwen;

b.          andere bouwwerken.

 

3. Voor het bouwen gelden de aanduidingen op de kaart en de volgende bepalingen:

a.          per hoofdgebouw mag ten hoogste één aan- of uitbouw worden gebouwd met inachtne­ming van de volgende bepalingen:

-       het grondoppervlak mag ten hoogste 4 m² bedragen;

-       de diepte mag ten hoogste 1,5 m bedragen;

-       de breedte mag ten hoogste 2/3 van de voorgevelbreedte van het hoofdgebouw bedra­gen;

-       de afstand tot aan het openbaar gebied dient ten minste 3 m te bedragen;

b.          voor wat betreft de bouwhoogte van andere bouwwerken geldt het bepaalde in artikel 27 lid 5.

 

 

 

Artikel 6                 Wooncomplex (WX)

Terug naar Inhoud

 

Doeleindenomschrijving

1. De gronden op de plankaart aangewezen voor Wooncomplex (WX) zijn bestemd voor:

a.          voorzieningen ten behoeve van de huisvesting van ouderen en/of groepen personen waar­onder begrepen aanleunwoningen en de hierbij benodigde voorzieningen voor zorg, recre­atie en restauratie;

b.          nutsvoorzieningen;

alsmede voor wegen, voet- en fietspaden, parkeerplaatsen, water en groenvoorzienin­gen.

 

Bouwvoorschriften

2. Op deze gronden mogen ten behoeve van de bestemming uitslui­tend worden gebouwd:

a.          gebouwen;

b.          andere bouwwerken.

 

3. Voor het bouwen gelden de aanduidingen op de plankaart en de volgende bepalingen:

a.          op de gronden met de nadere aanwijzing (z) mogen uitsluitend andere bouwwerken wor­den gebouwd;

b.          voor wat betreft de bouwhoogte van andere bouwwerken geldt het bepaalde in artikel 27 lid 5.

 


Artikel 7                 Woon- en Kantoordoeleinden (WK)

Terug naar Inhoud

 

Doeleindenomschrijving

De gronden op de kaart aangewezen voor Woon- en Kantoordoeleinden (WK) zijn be­stemd voor:

a.          het wonen en in samenhang daarmee de uitoefening van aan-huis-gebonden beroepen kleinschalige bedrijfsmatige activiteiten;

b.          kantoren;

c.          nutsvoorzieningen;

d.          water.

 

Bouwvoorschriften

2. Op deze gronden mogen ten behoeve van de bestemming uitsluitend worden gebouwd:

a.          gebouwen;

b.          andere bouwwerken.

 

3. Voor het bouwen gelden de aanduidingen op de kaart en voor wat betreft de bouwhoogte van andere bouwwerken geldt het bepaalde in artikel 27 lid 5.

 

Bijzonder gebruiksvoorschrift

4. Onder de uitoefening van aan-huis-gebonden beroepen en/of kleinschalige bedrijfsmatige activiteiten in samenhang met het wonen wordt verstaan het gebruik van gedeelten van wonin­gen ten behoeve van aan-huis-gebonden beroe­pen en/of kleinschalige bedrijfsmatige activitei­ten, voorzover:

a.          geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan het woon- en leefmilieu in de omgeving;

b.          het vloeroppervlak voor kantoor- en/of praktijkruimte of de bedrijfsmatige activiteit niet gro­ter is dan eenderde van het gezamenlijk vloeroppervlak van de woning tot ten hoogste 40 m²;

c.          het gebruik geen nadelige invloed heeft op de normale afwikkeling van het verkeer;

d.          het beroep of de activiteit door de bewoner wordt uitgeoefend;

e.          geen horeca en detailhandelsactiviteiten plaatsvinden, uitgezonderd een beperkte verkoop ondergeschikt aan de uitoefening van kleinschalige bedrijfsmatige activiteiten.

 

Wijzigingsbevoegdheid bedrijfsmatige activiteiten ex artikel 11 WRO

5. Burgemeester en wethouders zijn bevoegd de gronden met de bestemming Woon- en Kan­toordoeleinden te wijzigen in die zin dat in samenhang met het wonen tevens de uitoefening van bedrijfsmatige activiteiten, beho­rende tot categorie 1 en 2 van de Staat van Bedrijfsactivi­teiten, is toegestaan; met inachtneming van de vol­gende bepalingen:

a.          er wordt geen afbreuk gedaan aan het woon- en leefmilieu in de omgeving;

b.          het gezamenlijk vloeroppervlak in gebruik voor aan-huis-gebonden beroepen en kleinscha­lige bedrijfsmatige activiteiten zoals bedoeld in lid 4 en de bedrijfsmatige activiteit is niet groter dan eenderde van het gezamenlijk vloeroppervlak van de woning tot ten hoogste 40 m²;

c.          ten behoeve van de gewijzigde functie wordt voorzien in voldoende parkeergelegenheid;

d.          het gebruik heeft geen nadelige invloed op de normale afwikkeling van het verkeer;

e.          er mag geen horeca en geen detailhandel plaatsvinden, uitgezonderd een beperkte ver­koop ondergeschikt aan de uitoefening van kleinschalige bedrijfsmatige activiteiten;

f.            de activiteit wordt door de bewoner uitgeoefend.

 

 

 

 


Artikel 8                 Woon- en Detailhandelsdoeleinden (WD)

Terug naar Inhoud

 

Doeleindenomschrijving

1. De gronden op de kaart aangewezen voor Woon- en Detailhandelsdoeleinden (WD) zijn be­stemd voor:

a.          het wonen en in samenhang daarmee de uitoefening van aan-huis-gebonden beroepen en kleinschalige bedrijfsmatige activiteiten;

b.          detailhandel en dienstverlening;

c.          bijbehorende nutsvoorzieningen;

d.          water;

met dien verstande dat de onder b bedoelde activiteiten uitsluitend op de begane grond zijn toegestaan.

 

Bouwvoorschriften

2. Op deze gronden mogen ten behoeve van de bestemming uitsluitend worden gebouwd:

a.          gebouwen;

b.          andere bouwwerken.

 

3. Voor het bouwen gelden de aanduidingen op de kaart en voor wat betreft de bouwhoogte van andere bouwwerken geldt het bepaalde in artikel 27 lid 5.

 

Bijzonder gebruiksvoorschrift

4. Onder de uitoefening van aan-huis-gebonden beroepen en/of kleinschalige bedrijfsmatige activiteiten in samenhang met het wonen wordt verstaan het gebruik van gedeelten van wonin­gen ten behoeve van aan-huis-gebonden beroe­pen en/of kleinschalige bedrijfsmatige activitei­ten, voorzover:

a.          geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan het woon- en leefmilieu in de omgeving;

b.          het vloeroppervlak voor kantoor- en/of praktijkruimte of de bedrijfsmatige activiteit niet gro­ter is dan eenderde van het gezamenlijk vloeroppervlak van de woning tot ten hoogste 40 m²;

c.          het gebruik geen nadelige invloed heeft op de normale afwikkeling van het verkeer;

d.          het beroep of de activiteit door de bewoner wordt uitgeoefend;

e.          geen horeca en detailhandelsactiviteiten plaatsvinden, uitgezonderd een beperkte verkoop ondergeschikt aan de uitoefening van kleinschalige bedrijfsmatige activiteiten.

 

Wijzigingsbevoegdheid bedrijfsmatige activiteiten ex artikel 11 WRO

5. Burgemeester en wethouders zijn bevoegd de gronden met de bestemming Woon- en De­tailhandelsdoeleinden te wijzigen ten behoeve van de uitoefening van bedrijfsmatige activi­tei­ten, behorende tot categorie 1 en 2 van de Staat van Bedrijfsactiviteiten, met inachtneming van de volgende bepalingen:

a.          er wordt geen afbreuk gedaan aan het woon- en leefmilieu in de omgeving;

b.          het gezamenlijk vloeroppervlak in gebruik voor aan-huis-gebonden beroepen en kleinscha­lige bedrijfsmatige activiteiten zoals bedoeld in lid 4 en de bedrijfsmatige activiteit is niet groter dan eenderde van het gezamenlijk vloeroppervlak van de woning tot ten hoogste 40 m²;

c.          ten behoeve van de gewijzigde functie wordt voorzien in voldoende parkeergelegenheid;

d.          het gebruik heeft geen nadelige invloed op de normale afwikkeling van het verkeer;

e.          er mag geen horeca en geen detailhandel plaatsvinden, uitgezonderd een beperkte ver­koop ondergeschikt aan de uitoefening van kleinschalige bedrijfsmatige activiteiten;

f.            de activiteit wordt door de bewoner uitgeoefend.

 

Bijzonder gebruiksverbod

6. Indien het feitelijk gebruik van de gronden met de bestemming Woon- en Detailhandelsdoel­einden (WD) voorzien van de aanwijzing "Wijzigingsbevoegdheid ex artikel 11 WRO II" is gewij­zigd in gebruik ten behoeve van wonen, dan wordt een gebruiksverandering naar detail­handel als een vorm van strijdig gebruik gezien als bedoeld in artikel 24.

 


Wijzigingsbevoegdheid

7. Indien het feitelijk gebruik als detailhandel zoals genoemd in lid 1 onder b is beëindigd, zijn burgemeester en wethouders bevoegd de bestemming van de gronden met de bestemming Woon- en Detailhandelsdoeleinden (WD) voorzien van de aanwijzing "Wijzigingsbevoegdheid ex artikel 11 WRO II" te wijzigen in de bestemming Woondoeleinden (W) zoals bedoeld in arti­kel 3.

 


Artikel 9                 Woon- en Gemengde Doeleinden (WGD)

Terug naar Inhoud

 

Doeleindenomschrijving

1. De gronden op de kaart aangewezen voor Woon- en Gemengde Doeleinden (WGD) zijn be­stemd voor:

a.          het wonen en in samenhang daarmee de uitoefening van aan-huis-gebonden beroepen en kleinschalige bedrijfsmatige activiteiten;

b.          kantoren;

c.          maatschappe­lijke voorzie­ningen;

d.          dienstverlening;

e.          bedrijfsmatige activiteiten be­horende tot categorie 1 en 2 van de Staat van Bedrijfsactivitei­ten;

f.            bijbehorende nutsvoorzieningen;

g.          water;

met dien verstande dat de onder b t/m e bedoelde functies uitsluitend op de begane grond zijn toege­staan.

 

Bouwvoorschriften

2. Op deze gronden mogen ten behoeve van de bestemming uitsluitend worden gebouwd:

a.          gebouwen;

b.          andere bouwwerken.

 

3. Voor het bouwen gelden de aanduidingen op de kaart en voor wat betreft de bouwhoogte van andere bouwwerken geldt het bepaalde in artikel 27 lid 5.

 

Bijzonder gebruiksvoorschrift

4. Onder de uitoefening van aan-huis-gebonden beroepen en/of kleinschalige bedrijfsmatige activiteiten in samenhang met het wonen wordt verstaan het gebruik van gedeelten van wonin­gen ten behoeve van aan-huis-gebonden beroe­pen en/of kleinschalige bedrijfsmatige activitei­ten, voorzover:

a.          geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan het woon- en leefmilieu in de omgeving;

b.          het vloeroppervlak voor kantoor- en/of praktijkruimte of de bedrijfsmatige activiteit niet gro­ter is dan eenderde van het gezamenlijk vloeroppervlak van de woning tot ten hoogste 40 m²;

c.          het gebruik geen nadelige invloed heeft op de normale afwikkeling van het verkeer;

d.          het beroep of de activiteit door de bewoner wordt uitgeoefend;

e.          geen horeca en detailhandelsactiviteiten plaatsvinden, uitgezonderd een beperkte verkoop ondergeschikt aan de uitoefening van kleinschalige bedrijfsmatige activiteiten.

 

Wijzigingsbevoegdheid bedrijfsmatige activiteiten ex artikel 11 WRO

5. Burgemeester en wethouders zijn bevoegd de gronden met de bestemming Woon- en De­tailhandelsdoeleinden te wijzigen ten behoeve van de uitoefening van bedrijfsmatige activi­tei­ten, behorende tot categorie 1 en 2 van de Staat van Bedrijfsactiviteiten, met inachtneming van de volgende bepalingen:

a.          er wordt geen afbreuk gedaan aan het woon- en leefmilieu in de omgeving;

b.          het gezamenlijk vloeroppervlak in gebruik voor aan-huis-gebonden beroepen en kleinscha­lige bedrijfsmatige activiteiten zoals bedoeld in lid 4 en de bedrijfsmatige activiteit is niet groter dan eenderde van het gezamenlijk vloeroppervlak van de woning tot ten hoogste 40 m²;

c.          ten behoeve van de gewijzigde functie wordt voorzien in voldoende parkeergelegenheid;

d.          het gebruik heeft geen nadelige invloed op de normale afwikkeling van het verkeer;

e.          er mag geen horeca en geen detailhandel plaatsvinden, uitgezonderd een beperkte ver­koop ondergeschikt aan de uitoefening van kleinschalige bedrijfsmatige activiteiten;

f.            de activiteit wordt door de bewoner uitgeoefend.

 

 


Artikel 10             Maatschappelijke doeleinden (M)

Terug naar Inhoud

 

Doeleindenomschrijving

1. De gronden op de kaart aangewezen voor Maatschappelijke doeleinden (M) zijn bestemd voor maatschappelijke voorzieningen, alsmede voor bijbehorende voorzieningen zoals ontslui­tingswegen, nutsvoorzieningen, parkeervoorzieningen, groen en water.

 

Bouwvoorschriften

2. Op deze gronden mogen ten behoeve van de bestemming uitsluitend worden gebouwd:

a.          gebouwen;

b.          andere bouwwerken.

 

3. Voor het bouwen gelden de aanduidingen op de kaart en de volgende bepalingen:

a.          dienstwoningen zijn niet toegestaan;

b.          op de gronden met de nadere aanwijzing (z) mogen uitsluitend andere bouwwerken, geen gebou­wen zijnde, worden gebouwd;

c.          voor wat betreft bouwhoogten van andere bouwwerken geldt het bepaalde in artikel 27 lid 5.

 

 

 

Artikel 11             Detailhandelsdoeleinden (D)

Terug naar Inhoud

 

Doeleindenomschrijving

1. De gronden op de kaart aangewezen voor Detailhandelsdoeleinden (D) zijn bestemd voor detailhandel en dienstverlening, alsmede voor bijbehorende voorzieningen zoals ontslui­tings­wegen, nutsvoorzieningen, parkeervoorzieningen, groen en water.

 

Bouwvoorschriften

2. Op deze gronden mogen ten behoeve van de subbestemming uitsluitend worden gebouwd:

a.          gebouwen;

b.          andere bouwwerken.

 

3. Voor het bouwen gelden de aanduidingen op de kaart en de volgende bepalingen:

a.           per detailhandelsvestiging is ten hoogste één bedrijfswoning toegestaan;

b.           op de gronden met de nadere aanwijzing (z) mogen uitsluitend andere bouwwerken wor­den gebouwd;

c.           voor wat betreft bouwhoogten van andere bouwwerken geldt het bepaalde in artikel 27 lid 5.

 


Artikel 12             Bedrijfsdoeleinden (B)

Terug naar Inhoud

 

Doeleindenomschrijving

1. De gronden op de kaart aangewezen voor Bedrijfsdoeleinden (B) zijn bestemd voor:

a.          ter plaatse van de bestemmingsaanduiding B(2): bedrijven voorzover deze voorkomen in categorie 1 en 2 van de Staat van Bedrijfsactiviteiten, alsmede voor:

I.        ter plaatse van de subbestemming B(2)bm: een bouwmarkt;

II.       ter plaatse van de subbestemming B(2)bs: een benzineservicestation;

III.     ter plaatse van de subbestemming B(2)gh: een bedrijf in vervaardiging van en groot­handel in bouwmaterialen;

IV.    ter plaatse van de subbestemming B(2)re: een bedrijf in reiniging van gebou­wen en in­stallaties;

V.     ter plaatse van de subbestemming B(2)tr: een transportbedrijf;

voorzover de bedrijven genoemd onder II tot en met V voorkomen in categorie 3.1 van de Staat van Bedrijfsactiviteiten;

VI.    ter plaatse van de subbestemming B(2)sm: een smederij voorzover deze voor­komt in ten hoogste categorie 3.2 van de Staat van Bedrijfsactiviteiten;

b.          ter plaatse van de subbestemming Btf: uitsluitend een touwfabriek, voorzover deze voor­komt in categorie 3.1 van de Staat van Bedrijfsactiviteiten;

c.          ter plaatse van de bestemming Btfo: uitsluitend een touwfabriek alsmede opslag voorzover deze valt in ten hoogste categorie 3.1 van de Staat van Bedrijfsactiviteiten.

d.          ter plaatse van de subbestemming Bg: uitsluitend voor een gemaal;

e.          ter plaatse van de subbestemming Bn: uitsluitend voor nutsvoorzieningen;

f.            nutsvoorzieningen;

g.          bijbehorende voorzieningen zoals ontsluitingswegen, parkeervoorzieningen, groen en wa­ter;

met dien verstande dat:

h.          detailhandel en zelfstandige kantoren niet zijn toegestaan, met uitzondering van detailhan­del als genoemd in de Staat van Bedrijfsactiviteiten;

i.            de gronden met de nadere aanwijzing (z) bestemd zijn overeenkomstig de aangrenzende en bijbehorende gronden.

 

Bouwvoorschriften

2. Op deze gronden mogen ten behoeve van de (sub)bestemming uitsluitend worden gebouwd:

a.          gebouwen;

b.          andere bouwwerken.

 

3. Voor het bouwen gelden de aanduidingen op de kaart en de volgende bepalingen:

a.          uitsluitend ter plaatse van de nadere aanwijzing (w) is één bedrijfswoning met een inhoud van ten hoogste 600 m² toegestaan;

b.          op de gronden met de nadere aanwijzing (z) mogen uitsluitend andere bouwwerken wor­den gebouwd;

c.          ter plaatse van de nadere aanwijzing (ai) mag de bouwhoogte van een antenne-installatie ten hoogste 20 m bedragen;

d.          ter plaatse van de subbestemming B(2)bs mag de bouwhoogte van overkappingen ten hoog­ste 7 m bedragen;

e.          het verkoopvloeroppervlak aan detailhandel bij een benzineservicestation mag ten hoogste 125 m² bedragen;

f.            voor wat betreft de bouwhoogte van andere bouwwerken geldt het bepaalde in artikel 27 lid 5.

 

Bijzonder gebruiksvoorschrift

4. Het is verboden de gronden met de nadere aanwijzing (z) en andere onbebouwde gronden te gebruiken voor de opslag van goederen met een totale hoogte van meer dan 4 m.

 

 


Artikel 13             Kantoordoeleinden (K)

Terug naar Inhoud

 

Doeleindenomschrijving

1. De gronden op de kaart aangewezen voor Kantoordoeleinden (K) zijn bestemd voor kanto­ren, alsmede voor bijbehorende voorzieningen zoals ontslui­tingswegen, nutsvoorzieningen, parkeervoorzieningen, groen en water.

 

Bouwvoorschriften

2. Op deze gronden mogen ten behoeve van de bestemming uitsluitend worden gebouwd:

a.          gebouwen;

b.          andere bouwwerken.

 

3. Voor het bouwen gelden de aanduidingen op de kaart en de volgende bepalingen:

a.          bedrijfswoningen zijn niet toegestaan;

b.          op de gronden met de nadere aanwijzing (z) mogen uitsluitend andere bouwwerken wor­den gebouwd;

c.          voor wat betreft bouwhoogten van andere bouwwerken geldt het bepaalde in artikel 27 lid 5.

 

 

 

Artikel 14             Recreatieve doeleinden (R)

Terug naar Inhoud

 

Doeleindenomschrijving

1. De gronden op de kaart aangewezen voor Recreatieve doeleinden (R) zijn bestemd voor:

a.          ter plaatse van de subbestemming Rs: voor een speelterrein;

b.          ter plaatse van de subbestemming Rsa: voor een sportaccommodatie;

c.          ter plaatse van de subbestemming Rsv: voor een schietvereniging;

d.          ter plaatse van de subbestemming Rv: voor veldsport;

e.          ter plaatse van de subbestemming Rvt: voor een volkstuincomplex;

f.            ter plaatse van de subbestemming Rz: voor een zwembad;

g.          ondergeschikte horeca met een vloeroppervlak van ten hoogste 250 m² per gebouw;

alsmede voor bijbehorende voorzieningen zoals ontsluitingswegen, nutsvoorzieningen, par­keervoorzieningen, groen en water.

 

Bouwvoorschriften

2. Op deze gronden mogen ten behoeve van de (sub)bestemming uitsluitend worden gebouwd:

a.          gebouwen;

b.          andere bouwwerken.

 

3. Voor het bouwen gelden de aanduidingen op de kaart en de volgende bepalingen:

a.          dienstwoningen zijn niet toegestaan;

b.          op de gronden met de nadere aanwijzing (z) mogen uitsluitend andere bouwwerken wor­den gebouwd;

c.          op de gronden met de subbestemming Rs mogen uitsluitend andere bouwwerken worden gebouwd met een maximale bouwhoogte van 4 m;

d.          op de gronden met de subbestemming Rsa mag de bouwhoogte van andere bouwwerken ten hoogste 5 m bedra­gen, met dien verstande dat de bouwhoogte van lichtmasten ten hoogste 10 m mag bedragen;

e.          op de gronden met de subbestemming Rvt mag per volkstuin het grondoppervlak van ge­bouwen ten hoogste 10 m² bedragen;

f.            voor wat betreft de bouwhoogte van andere bouwwerken geldt het bepaalde in artikel 27 lid 5.

 

 


Artikel 15             Agrarische doeleinden (A)

Terug naar Inhoud

 

Doeleindenomschrijving

1. De gronden op de kaart aangewezen gronden voor Agrarische doeleinden (A) zijn bestemd voor agrarisch gebruik voor grondgebonden veehouderijbedrijven, alsmede voor bijbehorende voorzieningen zoals ontsluitingswegen, nutsvoorzieningen, paden, groen en water.

 

Bouwvoorschriften

2. Op deze gronden mogen ten behoeve van de bestemming uitsluitend worden gebouwd:

a.          gebouwen;

b.          andere bouwwerken.

 

3. Voor het bouwen gelden de aanduidingen op de kaart en de volgende bepalingen:

a.          ter plaatse van de nadere aanwijzing (z) mogen uitsluitend terreinafscheidingen en brug­gen en andere bouwwerken worden gebouwd met een maxi­male hoogte van 1 m;

b.          voor de bouwhoogte van andere bouwwerken elders geldt het bepaalde in artikel 27 lid 5.

 

 

 

Artikel 16             Garages en bergplaatsen (G)

Terug naar Inhoud

 

Doeleindenomschrijving

1. De gronden op de kaart aangewezen voor Garages en bergplaatsen (G) zijn bestemd voor:

a.          de stalling van vervoermiddelen en voor de berging van niet voor handel en distributie be­stemde goederen;

b.          ter plaatse van de subbestemming Ghd: tevens de opslag van voor handel en distributie bestemde goederen;

c.          bijbehorende nutsvoorzieningen.

 

Bouwvoorschriften

2. Op deze gronden mogen ten behoeve van de (sub)bestemming uitsluitend worden gebouwd:

a.          garages en bergplaatsen;

b.          andere bouwwerken.

 

3. Voor het bouwen gelden de aanduidingen op de kaart en voor de bouwhoogte van andere bouwwerken geldt het bepaalde in artikel 27 lid 5.

 

 

 

Artikel 17             Verblijfsgebied (VG)

Terug naar Inhoud

 

Doeleindenomschrijving

1. De gronden op de kaart aangewezen voor Verblijfsgebied (VG) zijn bestemd voor:

a.          wegen met een functie voor verblijf en verplaatsing, bepaald door en gericht op de aan­grenzende bestem­mingen;

b.          voet- en fietspaden;

c.          parkeerplaatsen;

d.          speel- en groenvoorzieningen;

e.          water;

f.            nutsvoorzieningen;

met dien verstande dat ter plaatse van de subbestemming VGp de gronden uitsluitend zijn be­stemd voor het parkeren.

 

Bouwvoorschriften

2. Op deze gronden mogen ten behoeve van de (sub)bestemming uitsluitend duikers, bruggen, straatmeubilair, nutsvoorzieningen en andere bouwwerken worden gebouwd.

 

3. Voor het bouwen gelden de aanduidingen op de kaart en voor de bouwhoogte van andere bouwwerken geldt het bepaalde in artikel 27 lid 5.


Artikel 18             Verkeersdoeleinden (V)

Terug naar Inhoud

 

Doeleindenomschrijving

1. De gronden op de kaart aangewezen voor Verkeersdoeleinden (V) zijn bestemd voor:

a.          wegen met ten hoogste 2x1 doorgaande rijstrook, opstelstroken daar niet onder begre­pen;

b.          fiets- en voetpaden;

c.          parkeervoorzieningen;

d.          bermen;

e.          geluidswerende voorzieningen;

f.            daarbijbehorende beplantingen;

g.          water;

h.          nutsvoorzieningen.

 

Bouwvoorschriften

2. Op deze gronden mogen ten behoeve van de bestemming uitsluitend worden gebouwd:

a.          gebouwen;

b.          andere bouwwerken.

 

3. Voor het bouwen gelden de aanduidingen op de kaart en voor de bouwhoogte van andere bouwwerken geldt het bepaalde in artikel 27 lid 5.

 

 

 

Artikel 19             Groenvoorzieningen (GR)

Terug naar Inhoud

 

Doeleindenomschrijving

1. De gronden op de kaart aangewezen voor Groenvoorzieningen zijn bestemd voor:

a.          beplantin­gen;

b.          water;

c.          speelvoorzieningen;

d.          nutsvoorzieningen;

e.          in- en uitritten en andere ondergeschikte verhardingen.

en in samenhang daarmee voor voet- en fietspaden alsmede voor bermen en bermsloten.

 

Bouwvoorschriften

2. Op de gronden mogen ten behoeve van de bestemming uitsluitend andere bouwwerken wor­den gebouwd.

 

3. Voor het bouwen gelden de aanduidingen op de kaart en voor de bouwhoogte van andere bouwwerken geldt het bepaalde in artikel 27 lid 5.

 

 

 

Artikel 20             Water (WA)

Terug naar Inhoud

 

Doeleindenomschrijving

1. De gronden op de kaart aangewezen voor Water zijn bestemd voor de wateraanvoer en -af­voer, de waterberging, het verkeer en vervoer over water, alsmede voor bruggen, ten dienste van aangrenzende bestemmingen.

 

Bouwvoorschriften

2. Op deze gronden mogen ten behoeve van de bestemming uitsluitend keermuren voor de waterbeheersing, oeverbeschoeiingen, duikers, bruggen en steigers worden gebouwd.

 

3. Voor het bouwen gelden de aanduidingen op de kaart en voor de bouwhoogte van andere bouwwerken geldt het bepaalde in artikel 27 lid 5.

 

 

 

Artikel 21             Primair waterkeringsdoeleinden

Terug naar Inhoud

 

Doeleindenomschrijving

1. De gronden op de kaart aangewezen voor Primair waterkeringsdoeleinden zijn primair be­stemd voor dijken, kaden, dijksloten en andere voorzieningen ten behoeve van de waterkering.

 

Bouwvoorschriften

2. Op deze gronden mogen ten behoeve van de primaire bestemming uitsluitend andere bouw­werken worden gebouwd.

 

3. Ten behoeve van andere voor deze gronden geldende bestemming(en) kunnen burgemees­ter en wethouders van het bepaalde in lid 2 vrijstelling verlenen, met inachtneming van de voor de betrokken bestemming geldende (bouw)voorschriften. Vrijstelling wordt verleend indien de belangen van de waterkering hierdoor niet onevenredig worden geschaad.

 

Adviesprocedure voor bouwen

4. Alvorens omtrent het verlenen van een vrijstelling ten behoeve van de secundaire be­stem­mingen te beslissen, winnen burgemeester en wethouders schriftelijk advies in bij de be­heerder van de waterkering omtrent de vraag of door de voorgenomen bouwactiviteiten het be­lang van de waterkering niet onevenredig wordt geschaad en de eventueel te stellen voor­waarden.

 

 

 


Artikel 22             Leidingen

Terug naar Inhoud

 

Doeleindenomschrijving

1. De gronden op de kaart aangewezen voor Leidingen zijn mede bestemd voor:

a.          binnen een afstand van 4 m van de medebestemming "watertransportleiding": een water­transportleiding;

b.          binnen een afstand van 1,5 m van de medebestemming "rioolwaterpersleiding": een riool­waterpersleiding.

 

Bouwvoorschriften

2. Op deze gronden mogen ten behoeve van de in lid 1 bedoelde bestemming uitsluitend ge­bouwen worden gebouwd met een maximale bouwhoogte van 2,5 m, alsmede andere bouw­werken.

 

3. Ten behoeve van samenvallende bestemmingen voor deze gronden kunnen burgemeester en wethouders van het bepaalde in lid 2 vrijstelling verlenen, met inachtneming van de voor de betrokken bestemming geldende (bouw)voorschriften. Vrijstelling wordt verleend indien de be­langen van de leiding(en) hierdoor niet onevenredig worden geschaad.

 

Adviesprocedure voor bouwen

4. Alvorens omtrent het verlenen van een vrijstelling ten behoeve van de samenvallende be­stemmingen te beslissen, winnen burgemeester en wethouders schriftelijk advies in bij de be­heerder(s) van de leiding(en) omtrent de vraag of door de voorgenomen bouwactiviteiten de be­langen van de leiding(en) niet onevenredig worden geschaad en de eventueel te stellen voor­waarden.

 

Aanlegvoorschriften

5. Het is verboden op of in de gronden met de bestemming Leidingen zonder of in afwijking van een schriftelijke vergunning van burgemeester en wethouders (aanlegvergunning) de volgende werken, geen bouwwerken zijnde, of werkzaamheden uit te voeren:

a.          het aanleggen van wegen, paden, banen en andere oppervlakteverhardingen;

b.          het veranderen van het huidige maaiveldniveau door ontginnen, bodem verlagen, egalise­ren, afgraven of ophogen;

c.          het aanbrengen van diepwortelende beplantingen en/of bomen;

d.          het uitvoeren van heiwerkzaamheden en het op een of ander wijze indrijven van voorwer­pen;

e.          diepploegen;

f.            het aanleggen van andere kabels en leidingen dan in de doeleindenomschrijving aange­ge­ven, en daarmee verband houdende constructies;

g.          het aanleggen van watergangen of het vergraven, verruimen of dempen van reeds be­staande watergangen.

 

6. Het verbod als bedoeld in lid 5 is niet van toepassing op werken of werkzaamheden die:

a.          betrekking hebben op normaal onderhoud en beheer;

b.          reeds in uitvoering zijn op het tijdstip van het van kracht worden van het plan;

c.          mogen worden uitgevoerd krachtens een reeds verleende vergunning.

 

7. De werken of werkzaamheden als bedoeld in lid 5 zijn slechts toelaatbaar voorzover het lei­dingbelang hierdoor niet onevenredig wordt geschaad.

 

Adviesprocedure voor aanlegvergunningen

8. Alvorens omtrent het verlenen van een aanlegvergunning te beslissen, winnen burgemeester en wethouders schriftelijk advies in bij de beheerder(s) van de leiding(en) omtrent de vraag of door de uitvoering van de voorgenomen werken en werkzaamheden de belangen van de lei­ding(en) niet onevenredig worden geschaad en de eventueel te stellen voorwaarden.

 


Artikel 23             Archeologisch waardevol gebied

Terug naar Inhoud

 

Doeleindenomschrijving

1. De gronden op de kaart aangewezen als Archeologisch waardevol gebied zijn mede bestemd voor de bescherming en de veiligstelling van archeologische waarden.

 

Bouwvoorschriften

2. Op deze gronden mogen ten behoeve van de in lid 1 bedoelde bestemming uitsluitend an­dere bouwwerken worden gebouwd die voor archeologisch onderzoek noodzakelijk zijn.

 

3. Ten behoeve van andere, voor deze gronden geldende bestemming(en) zijn burgemeester en wethouders bevoegd vrijstelling te verlenen van het bepaalde in lid 2, met inachtneming van de voor de betrokken bestemming geldende (bouw)voorschiften.

 

4. Vrijstelling, zoals in lid 3 bedoeld, is niet vereist, indien:

a.          het bouwplan betrekking heeft op vervanging, vernieuwing of verandering van bestaande bebouwing, waarbij de oppervlakte, voorzover gelegen op of onder peil, niet wordt uitge­breid en de bodem op een grotere diepte dan 30 cm niet verder wordt verstoord;

b.          het bouwplan betrekking heeft op bouwwerken met een oppervlakte van ten hoog­ste 30 m²;

c.          het bouwplan betrekking heeft op een bouwwerk dat zonder graafwerkzaamheden dieper dan 30 cm en zonder heiwerkzaamheden zal worden geplaatst.

 

5. Vrijstelling, zoals in lid 3 bedoeld, wordt in ieder geval verleend, indien de aanvrager van de bouwvergunning aan de hand van nader archeologisch onderzoek heeft aangetoond dat op de betrokken locatie geen archeologische resten aanwezig zijn.

 

6. Vrijstelling wordt voorts verleend, indien:

a.          de aanvrager van de bouwvergunning een rapport heeft overgelegd waarin de archeologi­sche waarde van het betrokken terrein naar het oordeel van burgemeester en wethouders in voldoende mate is vastgesteld;

b.          de betrokken archeologische waarden door de bouwactiviteiten niet onevenredig worden geschaad of mogelijke schade kan worden voorkomen door aan de vrijstelling voorschrif­ten te verbinden, gericht op:

-        het treffen van maatregelen, waardoor archeologische resten in de bodem kunnen wor­den behouden;

-        het doen van opgravingen;

-        begeleiding van de bouwactiviteiten door de archeologische deskundige.

 

Aanlegvoorschriften

7. Het is verboden op of in de gronden met de bestemming Archeologisch waardevol gebied zonder of in afwijking van een schriftelijke vergunning van burgemeester en wethouders (aan­legvergunning) de volgende werken, geen bouwwerken zijnde, of werkzaamheden uit te voeren:

a.          het uitvoeren van grondbewerkingen op een grotere diepte dan 30 cm, waartoe worden gerekend het afgraven, woelen, mengen, diepploegen, egaliseren, ontginnen en aanleg­gen van drainage, tenzij deze werkzaamheden noodzakelijk zijn voor de uitvoering van een bouwplan waarvoor vrij­stelling, zoals in lid 3 bedoeld, is verleend;

b.          het ophogen van gronden met meer dan 30 cm;

c.          het aanleggen, vergraven, verruimen of dempen van sloten, vijvers en andere wateren;

d.          het verlagen of verhogen van het waterpeil;

e.          het aanleggen of rooien van bos of boomgaard waarbij stobben worden verwijderd;

f.            het aanbrengen van ondergrondse transport-, energie-, of telecommunicatieleidingen en daarmee verband houdende constructies, installaties of apparatuur.

 

8. Het verbod, zoals in lid 7 bedoeld, is niet van toepassing, indien de werken en werkzaamhe­den:

a.          reeds in uitvoering zijn op het tijdstip van het van kracht worden van het plan;

b.          mogen worden uitgevoerd krachtens een reeds verleende aanlegvergunning of een ont­grondingvergunning;

c.          ten dienste van archeologisch onderzoek worden uitgevoerd.

9. Aanlegvergunning wordt in ieder geval verleend, indien de aanvrager van de aanlegvergun­ning aan de hand van nader archeologisch onderzoek kan aantonen dat op de betrokken locatie geen archeologische waarden aanwezig zijn.

 

10. Aanlegvergunning wordt voorts verleend, indien:

a.          de aanvrager van de aanlegvergunning een rapport heeft overgelegd waarin de archeo­logische waarde van het betrokken terrein naar het oordeel van burgemeester en wethou­ders in voldoende mate is vastgesteld;

b.          de betrokken archeologische waarden door de activiteiten niet worden geschaad of moge­lijke schade kan worden voorkomen door aan de aanlegvergunning voorschriften te ver­binden, gericht op:

-        het treffen van maatregelen, waardoor archeologische resten in de bodem kunnen wor­den behouden;

-        het doen van opgravingen;

-        begeleiding van de activiteiten door de archeologische deskundige.

 

    Adviesprocedure

11. Alvorens omtrent het verlenen van vrijstelling of aanlegvergunning te beslissen, winnen bur­gemeester en wethouders schriftelijk advies in bij de provinciale archeoloog.

 

Wijzigingsbevoegdheden

12. Burgemeester en wethouders zijn bevoegd het bestemmingsplan te wijzigen door een of meer bestemmingsvlakken met de medebestemming Archeologisch waardevol gebied geheel of gedeeltelijke van de plankaart te verwijderen, indien:

a.          uit nader archeologisch onderzoek is gebleken dat ter plaatse geen archeologische waar­den aanwezig zijn;

b.          het op grond van nader archeologisch onderzoek niet meer noodzakelijk wordt geacht dat het bestemmingplan ter plaatse in bescherming en veiligstelling van archeologische waar­den voorziet.

 


Artikel 24             Gebruik van gronden en bouwwerken

Terug naar Inhoud

 

1. Het is verboden gronden en bouwwerken te gebruiken of te laten gebruiken op een wijze of tot een doel strijdig met de aan de grond gegeven bestemming, de doeleindenomschrijving en de overige voorschriften.

 

2. Onder strijdig gebruik wordt in ieder geval verstaan onbebouwde gronden te gebruiken of te laten gebruiken:

a.          als opslagplaats voor bagger en grondspecie;

b.          als opslagplaats voor vaten, kisten, al dan niet voor gebruik geschikte werktuigen en ma­chines of onderdelen daarvan, oude en nieuwe (bouw)materialen, afval, puin, grind of brandstoffen;

c.          als uitstallings-, opslag-, stand- of ligplaats voor kampeer- en verblijfsmiddelen;

d.          als seksinrichting.

 

3. Onder strijdig gebruik wordt eveneens in ieder geval verstaan gebouwen en andere bouw­werken te gebruiken of te laten gebruiken voor:

a.          seksinrichtingen;

b.          opslag van meer dan 10.000 kg consumentenvuurwerk.

 

4. Onder strijdig gebruik wordt niet verstaan:

a.          vormen van gebruik als bedoeld in lid 2, die verenigbaar zijn met het doel waarvoor de grond ingevolge de bestemming, de doeleindenomschrijving en/of de overige voorschriften mag worden gebruikt;

b.          het opslaan van bouwmaterialen, puin en specie in verband met normaal onderhoud, dan wel ter verwezenlijking van de bestemming;

c.          het uitoefenen van detailhandel voorzover dit een normaal en ondergeschikt bestanddeel uitmaakt van de totale bedrijfsuitoefening, zoals ingevolge de voorschriften toegestaan;

d.          de stalling van ten hoogste één toercaravan of boot op de bij een woning behorende grond.

 

5. Burgemeester en wethouders verlenen vrijstelling van het bepaalde in lid 1, indien strikte toepassing van het verbod leidt tot beperkingen in het meest doelmatige gebruik die niet door dringende redenen worden gerechtvaardigd.

 

 

 

 


Hoofdstuk III                      Algemene bepalingen

27

 

Artikel 25             Percentages en dubbeltelbepaling

Terug naar Inhoud

 

 

Percentages

1. Een op de kaart of in de voorschriften aangegeven percentage, geeft aan hoeveel van het bouwvlak van het desbetreffende bouwperceel ten hoogste mag worden bebouwd met gebou­wen en overkappingen. Bij het ontbreken van een percentage mag het bouwvlak volledig wor­den bebouwd, tenzij in hoofdstuk II anders is bepaald.

 

Dubbeltelbepaling

2. Gronden welke in aanmerking zijn of moeten worden genomen bij het verlenen van een bouwvergunning waaraan uitvoering is of kan worden gegeven, blijven bij de beoordeling van latere bouwplannen buiten beschouwing.

 

 

 

Artikel 26             Bestaande afstanden en andere maten

Terug naar Inhoud

 

1. Indien afstanden op het tijdstip van de terinzagelegging van het ontwerp van het plan meer dan wel minder bedragen dan ingevolge hoofdstuk II is voorgeschreven, mogen deze afstanden als maximaal respectievelijk minimaal toelaatbaar worden aangehouden.

 

2. In die gevallen dat hoogten, inhoud, aantallen, hellingshoeken en/of oppervlakten van be­staande bouwwerken, die gebouwd zijn met inachtneming van het bepaalde bij of krachtens de Woningwet, op het tijdstip van de terinzagelegging van het ontwerp van het plan meer of minder bedragen dan ingevolge hoofdstuk II is voorgeschreven, mogen deze maten en hoeveelheden als maximaal respectievelijk minimaal toelaatbaar worden aangehouden.

 

3. In het geval van (her)oprichting van gebouwen is het bepaalde in lid 1 en 2 uitsluitend van toepassing indien het geschiedt op dezelfde plaats.

 

 

 


Artikel 27             Hoogteaanduidingen

Terug naar Inhoud

 

1. Het op de kaart achter een letter of combinatie van letters ingeschreven Arabisch cijfer, niet geplaatst tussen haakjes, geeft - tenzij in hoofdstuk II anders is bepaald en behoudens eventu­ele vrijstelling - de maximaal toelaatbare goothoogte van gebouwen in meters aan.

 

2. Het op de kaart achter een letter of combinatie van letters ingeschreven Arabisch cijfer in een cirkel, geeft - tenzij in hoofdstuk II anders is bepaald en behoudens eventuele vrijstelling - de maximaal toelaatbare bouwhoogte van gebouwen in meters aan.

 

3. Indien op de kaart voor gebouwen geen hoogteaanduiding is ingeschreven, geldt voor de maximaal toelaatbare goot- dan wel bouwhoogte het bepaalde in hoofdstuk II.

 

4. De in lid 1, 2 en 3 bedoelde hoogten mogen worden overschreden door antenne-installaties mits deze voldoen aan het bepaalde in lid 5 en door schoor­stenen, liftkokers, zonnepanelen, trappenhuizen, alarminstallaties en andere ondergeschikte bouwdelen, tenzij in hoofdstuk II an­ders is bepaald, met dien verstande dat de op de kaart aan­gegeven goot- of boeibordhoogte te­vens mag worden overschreden door hellende dakvlakken, topgevels en dakkapellen.

 

5. De maximaal toelaatbare bouwhoogte van andere bouwwerken, mag - tenzij in hoofdstuk II of de overige voorschriften anders is bepaald - ten hoogste bedragen:

                                                bouwhoogte

                       

­             van erf- en terreinafscheidingen tussen de voorgevel van hoofdgebouwen

        en de openbare weg            1 m;

­             van erf- en terreinafscheidingen elders                        2 m;

­             van lichtmasten                               9 m;

­             van overig straatmeubilair                           6 m;

­             van vrijstaande antenne-installaties ten behoeve van telecommunicatie,

        niet zijnde schotelantennes en zonder techniekkast             15 m;

-       van vrijstaande antenne-installaties ten behoeve van mobiele telecommunicatie      5 m;

-       van antenne-installaties die op bouwwerken worden geplaatst, niet zijnde

        schotelantennes                       5 m;

­             van schotelantennes                        3 m;

­             van tuinmeubilair                               2 m;

­             van overige andere bouwwerken                               3 m.

 

Straalpad

6. Op de gronden waarboven blijkens de kaart een straalpad is gelegen, mag de bouwhoogte van een bouwwerk in geen enkel opzicht meer bedragen dan de hoogte die wordt verkregen door interpolatie van de op de kaart bij het straalpad ingeschreven hoogtematen.

 

 

 

Artikel 28             Overschrijding bouwgrenzen

Terug naar Inhoud

 

De bouwgrenzen/voorgevellijn mogen/mag in afwijking van de kaart en hoofdstuk II uitsluitend worden overschreden door tot gebouwen behorende stoepen, stoeptreden, trappen(huizen), galerijen, hellingbanen, funderingen, balkons, entreeportalen, veranda's en afdaken en andere ondergeschikte onderdelen van gebouwen mits de overschrijding niet meer dan 1,5 m be­draagt.

 

 

 


Artikel 29             Algemene vrijstellings- en wijzigingsbevoegdheden

Terug naar Inhoud

 

Algemene vrijstellingsbevoegdheid ten behoeve van geringe afwijkingen

1. Burgemeester en wethouders zijn bevoegd - tenzij op grond van hoofdstuk II ter zake reeds vrijstelling kan worden verleend - vrijstelling te verlenen van de bepalingen van het plan voor:

a.          afwijkingen van maten (waaronder percentages) met ten hoogste 10%;

b.          overschrijding van bouwgrenzen, niet zijnde bestemmingsgrenzen, voorzover zulks van belang is voor een technisch betere realisering van bouwwerken dan wel voorzover zulks noodzakelijk is in verband met de werkelijke toestand van het terrein; de overschrijdingen mogen echter niet meer dan 3 m bedragen en het bouwvlak mag met niet meer dan 10% worden vergroot.

 

2. Vrijstelling wordt niet verleend indien daardoor onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de ingevolge de bestemming gegeven gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden en bouwwerken.

 

Vrijstellingsbevoegdheid Staat van Bedrijfsactiviteiten

3. Burgemeester en wethouders zijn bevoegd vrijstelling te verlenen van het bepaalde in de doeleindenomschrijvingen en wijzigingsbevoegdheden ten aanzien van de toelaatbare catego­rieën bedrijven uit de Staat van Bedrijfsactiviteiten teneinde:

a.          bedrijven toe te laten die voorkomen in één categorie hoger dan algemeen toelaatbaar, in­dien en voorzover het betrokken bedrijf naar aard en invloed op de omge­ving (gelet op de specifieke werkwijze of bijzondere verschijningsvorm alsmede getoetst aan de aangege­ven maatgevende milieuaspecten) geacht kan worden te behoren tot de algemeen toe­laatbare categorieën van de Staat van Bedrijfsactiviteiten;

b.          bedrijven toe te laten die niet in de Staat van Bedrijfsactiviteiten zijn ge­noemd, indien en voorzover het betrokken bedrijf naar aard en invloed op de omgeving (gelet op de speci­fieke werkwijze of bijzondere verschijningsvorm) geacht kan worden te behoren tot de al­gemeen toelaatbare cate­gorieën van de Staat van Bedrijfsactiviteiten.

 

Algemene wijzigingsbevoegdheid ten behoeve van overschrijding bestemmings­grenzen

4. Burgemeester en wethouders zijn bevoegd de in het bestemmingsplan opgenomen bestem­mingen te wijzigen ten behoeve van overschrijding van bestemmingsgrenzen, voorzover zulks van belang is voor een technisch betere realisering van bestemmingen of bouwwerken dan wel voorzover zulks noodzakelijk is in verband met de werkelijke toestand van het terrein; de over­schrijdingen mogen echter niet meer dan 3 m bedragen en het bestemmingsvlak mag met niet meer dan 10% worden vergroot.

 

Algemene wijzigingsbevoegdheid ten behoeve van archeologie

5. Burgemeester en wethouders zijn bevoegd het bestemmingsplan te wijzigen door aan een of meer bestemmingsvlakken de medebestemming Archeologisch waardevol gebied toe te ken­nen, indien uit nader archeologisch onderzoek is gebleken dat ter plaatse archeologische waar­den aanwezig zijn waarvan de bescherming en veiligstelling door middel van dit bestemmings­plan noodzakelijk of gewenst zijn.

 


Artikel 30             Specifieke wijzigingsbevoegdheden

Terug naar Inhoud

 

Wijzigingsbevoegdheid I ten behoeve van woningbouw aan de Kerkwetering

1. Burgemeester en wethouders zijn bevoegd de gronden die op de plankaart zijn voorzien van de aanduiding "Wijzigingsbevoegdheid ex artikel 11 WRO I" te wijzigen in de bestemmingen Woondoeleinden, Erven en Tuinen met inachtneming van de volgende bepalingen:

a.          de woningen dienen vrijstaand of twee-aaneen te worden gebouwd;

b.          de voorgevelrooilijn van de naastgelegen aanwezige woning dient te worden aangehou­den;

c.          de goothoogte mag ten hoogste 6 m bedragen;

d.          het grondoppervlak van een woning mag ten hoogste 100 m² bedragen;

e.          het hoofdgebouw dient in de zijerfscheiding of ten minste 3 m uit de zijerfscheiding te wor­den gebouwd;

f.            erfbebouwing dient ten minste 3 m achter de voorgevel van het hoofdgebouw of het ver­lengde daarvan te worden gebouwd;

g.          ten behoeve van de functies dient, binnen het gebied waar de wijzigingsbevoegdheid van toepassing is, te worden voorzien van voldoende parkeergelegenheid;

h.          een besluit tot wijziging mag niet eerder worden genomen dan nadat is gebleken dat zulks - uit een oogpunt van milieuwetgeving - geen nadelige invloed heeft voor omliggende ge­vestigde bedrijven;

i.            na planwijziging is voor het overige het bepaalde in artikel 3, 4, en 5 van toepassing.

 

Voorwaarde wijziging in verband met bodemkwaliteit

2. Een besluit tot wijziging als bedoeld in de lid 1 mag niet eerder worden genomen dan nadat is gebleken dat de bodemkwaliteit ter plaatse geschikt is voor de beoogde functie.

 

               Advies-/overlegprocedure wijzigingsbevoegdheid

3. Alvorens omtrent het toepassen van een wijzigingsbevoegdheid te beslissen, dient overleg met de waterbeheerder plaats te vinden.

 

 


Artikel 31             Algemene procedurevoorschriften

Terug naar Inhoud

 

1. Bij toepassing van een wijzigingsbevoegdheid, zoals deze onderdeel uit­maakt van dit plan, dienen de navolgende procedureregels in acht te worden genomen:

a.          het ontwerpbesluit tot wijziging ligt met bijbehorende stukken gedurende 4 weken ter in­zage;

b.          de burgemeester maakt deze terinzagelegging tevoren in één of meer dag-, nieuws- of huis-aan-huisbladen, die in de gemeente worden verspreid, alsmede op de gebruikelijke wijze bekend;

c.          de bekendmaking houdt mededeling in van de bevoegdheid tot het naar voren brengen van ziens­wijzen;

d.          gedurende de onder a genoemde termijn kunnen belanghebbenden bij burgemeester en wethou­ders zienswijzen naar voren brengen tegen het ontwerpbesluit.

 

2. Bij toepassing van een vrijstellingsbevoegdheid, zoals deze onderdeel uitmaakt van dit plan, dienen de navolgende procedureregels in acht te worden genomen:

a.          het ontwerpbesluit tot vrijstelling ligt met bijbehorende stukken gedurende 2 weken ter in­zage;

b.          de burgemeester maakt deze terinzagelegging tevoren in één of meer dag-, nieuws- of huis-aan-huisbladen, die in de gemeente worden verspreid, alsmede op de gebruikelijke wijze bekend;

c.          de bekendmaking houdt mededeling in van de bevoegdheid tot het naar voren brengen van zienswijzen;

d.          gedurende de onder a genoemde termijn kunnen belanghebbenden bij burgemeester en wethou­ders zienswijzen naar voren brengen tegen het ontwerpbesluit.

 

 

 

Artikel 32             Aanvullende werking Bouwverordening

Terug naar Inhoud

 

De voorschriften van stedenbouwkundige aard van de Bouwverordening zijn uitsluitend van toepassing, voorzover het betreft:

a.          bereikbaarheid van bouwwerken voor wegverkeer, brandblusvoorzieningen;
b.          bereikbaarheid van gebouwen voor gehandicapten;
c.          de ruimte tussen bouwwerken;
d.          parkeergelegenheid en laad- en losmogelijkheden bij of in gebouwen.

 

 


Hoofdstuk IV                    Overgangs- en slotbepalingen

33

 

Artikel 33            Overgangsbepalingen

Terug naar Inhoud

 

        Gebruik in strijd met het plan

1. Het gebruik van gronden en bouwwerken dat bestaat op het tijdstip van inwerkingtreding van dit plan en dat hiermee in strijd is, mag worden voortgezet.

 

2. Wijziging van het in lid 1 bedoelde gebruik is slechts toegestaan, voorzover daardoor de be­staande afwijkingen van het plan naar aard en omvang worden verkleind.

 

3. Indien het gebruik als bedoeld in lid 1 na de inwerkingtreding van dit plan voor een periode lan­ger dan één jaar wordt onderbroken, is het verboden om dit gebruik te hervatten of te laten hervatten.

 

4. Het bepaalde in lid 1 is niet van toepassing op gebruik, dat reeds in strijd was met het voor­heen tot dat tijdstip geldende plan – daaronder begrepen de overgangsbepalingen van dat plan – en waar­tegen wordt of alsnog kan worden opgetreden.

 

        Bouwwerken in strijd met het plan

5. Bouwwerken, welke op het tijdstip van de inwerkingtreding van dit plan bestaan dan wel wor­den gebouwd of kunnen worden gebouwd met inachtneming van het bepaalde bij of krachtens de Wo­ningwet en in enigerlei opzicht van het plan afwijken, mogen, mits de be­staande afwijkin­gen naar aard en omvang niet worden vergroot:

a.          gedeeltelijk worden vernieuwd of veranderd;

b.          geheel worden vernieuwd, indien het bouwwerk door een calamiteit is tenietgegaan, mits de bouwvergunning is aangevraagd binnen 2 jaar nadat het bouwwerk is tenietgegaan.

 

6. Burgemeester en wethouders zijn bevoegd vrijstelling te verlenen van het bepaalde in lid 5 ten behoeve van vergroting van horizontale en verticale afmetingen die niet meer bedraagt dan 10% van de oppervlakte respectievelijk hoogte.

 

7. Burgemeester en wethouders zijn bevoegd vrijstelling te verlenen van de termijn genoemd in lid 5 onder b, voorzover dit vanwege een terzake dienende civielrechtelijke procedure noodza­kelijk is.

 

8. Het bepaalde in lid 5 is niet van toepassing op bouwwerken die op het genoemde tijdstip welis­waar bestaan, maar gebouwd zijn in strijd met het bepaalde bij of krachtens de Woning­wet.

 

 

 

Artikel 34            Strafbepaling

Terug naar Inhoud

 

Overtreding van het bepaalde in:

-             artikel 12 lid 4;

-             artikel 22 lid 5;

-             artikel 23 lid 7;

-             artikel 24 lid 1;

is een strafbaar feit, zoals bedoeld in artikel 1a van de Wet op de Economische Delicten.

 

 

 

Artikel 35            Titel

Terug naar Inhoud

 

Dit plan kan worden aangehaald onder de naam "Bestemmingsplan Kern Oudewater".


Bijlage

1.   Staat van Bedrijfsactiviteiten

 

 

behorende bij het bestemmingsplan Kern Oudewater van de gemeente Oudewater

 

Terug naar Inhoud

 

 


 [s1]corr. 16-11-1004

 [m2]corr. 29-6-05 Marjolijn

 [lvdl3]corr. aangepast 05-08-05

 [LG4]corr. 3-7-2006, Lydia

Pagina: 1
 [m5]nieuw, gelezen 24-4-02

 [lvdl6]corr. aangepast 9-8-05

Pagina: 1
 [lk7] Gezien 26-04-02 (lay-out)

Pagina: 1
 [mw8]Corr. 26-04-02

Pagina: 1
 [m9]opnieuw gemaakt en gelezen 25-10-02

Pagina: 1
 [lk10] Gezien 28-10-02 (lay-out)

Pagina: 1
 [m11]corr. 30-12-02

Pagina: 1
 [mw12]corr. 19-02-03

Pagina: 1
 [shir13]corr. 20-02-03

Pagina: 1
 [shir14]corr. 27-02-03

 [m15]corr. 09-03-04

 [l16]Gezien 09-08-04 (corr); LK