Bestemmingsplan ´ Reedijk 13
te Heinenoord’, gemeente Binnenmaas
Regels
Artikel 5
Leiding – Hoogspanningsleiding
Artikel
6 Waarde – Archeologische verwachting
middelhoog I
Artikel 7
Anti-dubbeltelbepaling
Artikel 9
Algemene regels met betrekking tot ondergronds bouwen
Artikel 10
Algemene gebruiksregels
Artikel 11
Algemene afwijkingsregels
Hoofdstuk 4
Overgangs- en slotregels
In deze regels wordt verstaan onder:
plan
het bestemmingsplan ´Reedijk 13 te Heinenoord´
met identificatienummer NL.IMRO.0585. BPHNREEDIJK13-VG01 van de gemeente Binnenmaas.
bestemmingsplan
de geometrische bepaalde planobjecten met
bijbehorende regels.
aanduiding
een geometrisch bepaald vlak of figuur, waarmee
gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels regels
worden gesteld ten aanzien van het gebruik en/of het bebouwen van deze gronden.
aanduidingsgrens
de grens van een
aanduiding indien het een vlak betreft.
aanduidingsvlak
een vlak met eenzelfde aanduiding, begrensd
door een aanduidingsgrens.
aan huis verbonden
bedrijf
een kleinschalig bedrijf dat wordt uitgeoefend
door de gebruiker van een woning,
waarbij de woning in overwegende mate haar
woonfunctie behoudt, dat een ruimtelijke
uitwerking of uitstraling heeft die met de
woonfunctie in overeenstemming is en dat
geen onevenredige hinder oplevert voor het
woon- en leefmilieu, niet zijnde horeca of
detailhandel, met uitzondering van beperkte
verkoop ten behoeve van het aan huis
verbonden bedrijf.
aan huis verbonden
beroep
een dienstverlenend beroep op maatschappelijk, juridisch,
administratief, medisch,
therapeutisch, kunstzinnig, ontwerptechnisch of
hiermee gelijk te stellen gebied, dat
wordt uitgeoefend door de gebruiker van een
woning, waarbij de woning in overwegende
mate haar woonfunctie behoudt, en dat een
ruimtelijke uitwerking of uitstraling
heeft die met de woonfunctie in overeenstemming
is, niet zijnde horeca of detailhandel,
met uitzondering van beperkte verkoop ten
behoeve van het aan huis verbonden
beroep.
afwijken van de
bouwregels en/of van de gebruiksregels
een afwijking als bedoeld in artikel 3.6,
eerste lid, onder c van de Wet ruimtelijke ordening.
archeologisch
onderzoek
diverse vormen van onderzoek naar de
archeologische waarden binnen een plangebied,
uitgevoerd volgens de geldende versie van de
Kwaliteitsnorm Nederlandse archeologie.
archeologische
verwachting
de aan een gebied toegekende verwachting in
verband met de kans op het voorkomen
van archeologische relicten.
archeologische
waarde
de aan een gebied toegekende waarde in verband
met de in dat gebied voorkomende
archeologische relicten.
bebouwing
één of meer gebouwen en/of bouwwerken geen
gebouwen zijnde.
bed & breakfast
een kleinschalige overnachtingaccommodatie
bestaande uit maximaal 2 kamers voor
in totaal maximaal 5 gasten, gericht op het
bieden van de mogelijkheid tot een toeristisch
en kortdurend verblijf in de bestaande en
legale woning in combinatie met het
serveren van ontbijt.
bedrijf
een onderneming die is gericht op het
bedrijfsmatig voortbrengen, vervaardigen, bewerken,
opslaan, installeren en/of herstellen van
goederen dan wel het bedrijfsmatig
verlenen van diensten.
bestaand
a bij
bouwwerken: een bouwwerk dat op het moment van terinzagelegging van het
ontwerp van het plan
bestaat of wordt gebouwd, dan wel nadien kan worden gebouwd
krachtens een
omgevingsvergunning voor het bouwen, waarvoor de aanvraag voor het tijdstip van
terinzagelegging is ingediend, tenzij in de regels anders is bepaald;
b bij gebruik: het gebruik dat op het
moment van terinzagelegging van het ontwerp van het plan bestaat, tenzij in de
regels anders is bepaald.
bestemmingsgrens
de grens van een bestemmingsvlak.
bestemmingsvlak
een geometrisch bepaald vlak met eenzelfde
bestemming.
bijbehorend bouwwerk
uitbreiding van een hoofdgebouw dan wel
functioneel met een op hetzelfde perceel bevindend hoofdgebouw verbonden, daar
al dan niet tegen aangebouwd en met de aarde verbonden bouwwerk met een dak.
bouwen
het plaatsen, het geheel of gedeeltelijk
oprichten, vernieuwen of veranderen en het vergroten van een bouwwerk.
bouwgrens
de grens van een bouwvlak.
bouwperceel
een aaneengesloten stuk grond, waarop ingevolge
de regels een zelfstandige, bij elkaar
behorende bebouwing is toegelaten.
bouwperceelsgrens
de grens van een bouwperceel.
bouwlaag
een doorlopend gedeelte van een gebouw dat door
op gelijke of bij benadering gelijke hoogte liggende vloeren of balklagen is
begrensd, zulks met inbegrip van de begane grond en met uitsluiting van
onderbouw en zolder.
bouwvlak
een geometrisch bepaald vlak, waarmee gronden
zijn aangeduid, waar ingevolge de regels bepaalde gebouwen en bouwwerken geen
gebouwen zijnde zijn toegelaten.
bouwwerk
een bouwkundige constructie van enige omvang,
die direct en duurzaam met de aarde is verbonden.
bruto
vloeroppervlak
De totale vloeroppervlakte van kantoren,
winkels, horeca, bedrijven of maatschappelijke voorzieningen, inclusief
magazijnen en overige dienstruimten.
detailhandel
het bedrijfsmatig te koop aanbieden, waaronder
de uitstalling ten verkoop, verkopen en/of leveren van goederen aan degenen die
deze goederen kopen voor gebruik, verbruik of aanwending anders dan in de
uitoefening van een beroeps- of bedrijfsactiviteit.
dove gevel
een bouwkundige constructie die een ruimte in een gebouw scheidt van de
buitenlucht, waarin geen te openen delen aanwezig zijn en met een
karakteristieke geluidswering - conform NEN 5077 - die ten minste gelijk is aan
het verschil tussen de geluidsbelasting van die constructie en 33 dB (ingeval
van wegverkeerslawaai) en 35 dB(A) (ingeval van industrielawaai), alsmede een
bouwkundige constructie waarin alleen bij wijze van uitzondering te openen
delen aanwezig zijn, mits die delen niet direct grenzen aan een geluidgevoelige
ruimte, zoals omschreven in artikel 1 van de Wet geluidhinder.
eerste bouwlaag
de bouwlaag op de begane grond.
erf
al dan niet bebouwd perceel, of een gedeelte
daarvan, dat direct is gelegen bij een gebouw en dat in feitelijk opzicht is ingericht
ten dienste van het gebruik van dat gebouw, en, voor zover dit bestemmingsplan
deze inrichting niet verbiedt.
gebouw
elk bouwwerk, dat een voor mensen
toegankelijke, overdekte, geheel of gedeeltelijk met wanden omsloten ruimte
vormt.
gebruiken
gebruiken, het doen gebruiken, laten gebruiken
en in gebruik geven.
grondwaterpeil
bovenste niveau van het water dat zich in de
bodem bevindt.
hoofdgebouw
een of meer panden, of een gedeelte daarvan,
dat noodzakelijk is voor de verwezenlijking van de geldende of toekomstige
bestemming van een perceel en, indien meer panden of bouwwerken op het perceel
aanwezig zijn, gelet op die bestemming het belangrijkst is.
kantoor
een gebouw, dat dient voor de uitoefening van
administratieve werkzaamheden en werkzaamheden die verband houden met het doen
functioneren van (semi)overheidsinstel-lingen, het
bankwezen en naar de aard daarmee gelijk te stellen instellingen.
mantelzorg
het bieden van zorg in een woning aan een ieder
die hulpbehoevend is op het fysieke, psychische en/of sociale vlak waarbij de
woning in overwegende mate de woonfunctie behoudt en dat een ruimtelijke
uitwerking of uitstraling heeft die met de woonfunctie in overeenstemming is.
nadere eis
een nadere eis als bedoeld in artikel 3.6 eerste
lid onder d van de Wet ruimtelijke ordening.
natuurwaarden
de aan een gebied eigen zijnde ecologische
waarden.
nevenactiviteit
een activiteit ondergeschikt aan de
hoofdactiviteit in zowel omvang (m2), omzet (€) als de effecten op het woon- en
leefklimaat.
normaal onderhoud,
gebruik en beheer
een gebruik gericht op het in zodanige conditie
houden of brengen van objecten dat het voortbestaan van deze objecten op ten
minste het bestaande kwaliteitsniveau wordt bereikt.
omgevingsvergunning
een vergunning als bedoeld in artikel 1.1,
eerste lid, van de Wet algemene bepalingen
omgevingsrecht.
omgevingsvergunning
voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde,
of van werkzaamheden
een vergunning als bedoeld in artikel 3.3 onder
a van de Wet ruimtelijke ordening.
omgevingsvergunning
voor het slopen van een bouwwerk
een vergunning als bedoeld in artikel 3.3.
onder b van de Wet ruimtelijke ordening.
overig
bouwwerk
een bouwkundige constructie van enige omvang,
geen pand zijnde, die direct en duurzaam met de aarde is verbonden.
pand
de kleinste bij de totstandkoming functioneel
en bouwkundig-constructief zelfstandige eenheid die direct en duurzaam met de
aarde is verbonden en betreedbaar en afsluitbaar is.
peil
a voor
een bouwwerk, waarvan de hoofdtoegang direct aan de weg grenst: de hoogte
van de weg ter
plaatse van die hoofdtoegang;
b voor
een bouwwerk, waarvan de hoofdtoegang niet direct aan de weg grenst: de
hoogte van het
terrein ter hoogte van die hoofdtoegang bij voltooiing van de bouw;
c indien
in of op het water wordt gebouwd: de hoogte van het terrein ter plaatse van
het meest
nabijgelegen punt waar het water grenst aan het vaste land.
permanente bewoning
het gebruik van een recreatiewoning of
kampeermiddel door eenzelfde persoon of groep van personen als feitelijk
hoofdverblijf, in die zin dat deze persoon of groep van personen binnen een
aaneengesloten periode van een jaar meer dan 240 overnachtingen in de
recreatiewoning maakt.
prostitutie
het tegen betaling hebben van seksuele omgang
met anderen op een naar buiten toe kenbare wijze.
recreatiewoning
een gebouw, niet zijnde een stacaravan, dat
dient voor periodiek recreatief nachtverblijf
door personen die hun hoofdverblijf elders
hebben.
staat van bedrijfsactiviteiten
een als bijlage bij deze regels behorende en
daarvan onderdeel uitmakende lijst van bedrijven en instellingen.
uitbouw
een gebouw dat als vergroting van een bestaande
ruimte is gebouwd aan een hoofdgebouw,
welk gebouw door de vorm kan worden
onderscheiden van het hoofdgebouw en dat in architectonisch opzicht
ondergeschikt is aan het hoofdgebouw.
uitvoeren
uitvoeren, het doen uitvoeren, laten uitvoeren
en in uitvoering geven.
voorerf
gedeelte van een erf dat aan de voorkant (voor de
voorgevel) van het gebouw is gelegen.
voorgevel
de naar de weg gekeerde gevel(s) van een gebouw
of, indien het een gebouw betreft met meer dan één naar de weg gekeerde gevel,
de gevel die op het moment van terinzagelegging van het ontwerp van het plan kennelijk
als zodanig diende te worden aangemerkt, dan wel de gevel naar die weg die
volgens het straatnamenregister bepalend is voor de adressering.
wijziging
een wijziging als bedoeld in artikel 3.6 eerste
lid onder a van de Wet ruimtelijke ordening.
woning
een (gedeelte) van een gebouw dat dient voor de
huisvesting van één huishouden.
Bij toepassing van deze regels wordt als volgt
gemeten:
de afstand tot een
grens
tussen de grens een bepaald punt van het
bouwwerk, waar die afstand het kortst is.
de bouwhoogte van
een bouwwerk
vanaf het peil tot aan het hoogste punt van een
gebouw of van een overig bouwwerk, met uitzondering van ondergeschikte bouwonderdelen,
zoals schoorstenen, antennes, en naar de aard daarmee gelijk te stellen
bouwonderdelen.
de dakhelling
langs het dakvlak ten opzichte van het
horizontale vlak.
de goothoogte van
een bouwwerk
vanaf het peil tot aan de bovenkant van de goot
c.q. de druiplijn, het boeibord of een
daarmee gelijk te stellen constructiedeel.
de hoogte van een
windturbine
vanaf het peil tot aan de as van de
windturbine.
de horizontale
diepte van een gebouw
de diepte van een gebouw, gemeten loodrecht
vanaf de gevel waaraan wordt gebouwd.
de inhoud van een
bouwwerk
tussen de onderzijde van de begane grondvloer,
de buitenzijde van de gevels (en/of
het hart van de scheidsmuren) en de buitenzijde
van daken en dakkapellen.
de oppervlakte van
een bouwwerk
tussen de buitenwerkse
gevelvlakken en/of het hart van de scheidingsmuren, neerwaarts
geprojecteerd op het gemiddelde niveau van het
afgewerkte bouwterrein ter
plaatse van het bouwwerk.
de oppervlakte van
een overkapping
tussen de buitenzijde van de afdekking van de overkapping,
neerwaarts geprojecteerd
op het gemiddelde niveau van het afgewerkte
bouwterrein ter plaatse van de overkapping.
verticale diepte van
een ondergronds bouwwerk
van het peil tot aan de bovenzijde van de
afgewerkte vloer van het ondergrondse
(deel van het) bouwwerk.
2.2 inhoud van (bedrijfs)woningen
Bij de bepaling van de inhoud van (bedrijfs)woningen worden ondergrondse bouwwerken niet
meegerekend.
2.3 ondergeschikte
bouwonderdelen
Bij toepassing van het bepaalde ten aanzien van
het bouwen worden ondergeschikte bouwonderdelen, als plinten, pilasters,
kozijnen, gevelversieringen, ventilatiekanalen, schoorstenen, liftschachten,
gevel- en kroonlijsten, luifels, balkons en overstekende daken buiten
beschouwing gelaten, mits de overschrijding van bouwgrenzen niet meer dan 1 m
bedraagt.
2.4 dakkapellen
Bij toepassing van het bepaalde ten aanzien van
bouwen wordt de goothoogte van een dakkapel buiten beschouwing gelaten mits de
dakkapel voldoet aan de volgende eisen:
De voor ‘Gemengd’ aangewezen gronden
zijn bestemd voor:
1.
mantelzorg
in de woning is toegestaan;
2.
aan huis
verbonden beroepen in de woning en de bestaande bijbehorende bouwwerken zijn
toegestaan met een vloeroppervlakte van maximaal 30% van het vloeroppervlak van
de woning en bijbehorende bouwwerken tot maximaal 50 m2 per woning;
3.
aan huis
verbonden bedrijven in de woning en de bestaande bijbehorende bouwwerken zijn
toegestaan met een vloeroppervlakte van maximaal 30% van het vloeroppervlak van
de woning en bijbehorende bouwwerken tot maximaal 50 m2 per woning;
4.
bed &
breakfast in de woning is toegestaan;
met bijbehorende bouwwerken en
voorzieningen.
Uitsluitend de volgende bouwwerken zijn
toegestaan:
1
de
goothoogte van bijbehorende bouwwerken maximaal 3 m bedraagt dan wel de
bestaande grotere goothoogte;
2
de
bouwhoogte van bijbehorende bouwwerken maximaal 6 m bedraagt dan wel de
bestaande grotere bouwhoogte;
De voor 'Natuur' aangewezen gronden
zijn bestemd voor:
a.
de
bescherming en ontwikkeling van natuur- en landschapswaarden;
b.
extensief dagrecreatief medegebruik;
c.
water en
voorzieningen voor de waterhuishouding;
een en ander met bijhorende
bouwwerken en voorzieningen, waaronder paden en wegen.
Uitsluitend bijbehorende bouwwerken
zijn toegestaan met een bouwhoogte
van maximaal 2 m.
4.3 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een
werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
4.3.1 Omgevingsvergunningplicht
Het is verboden zonder of in
afwijking van een omgevingsvergunning op de in artikel 4.1 bedoelde gronden de
volgende werken, geen bouwwerken zijnde of werkzaamheden uit te voeren:
a.
het
egaliseren van gronden;
b.
het
scheuren van grasland;
c.
het
bebossen of anderszins beplanten met houtopstanden;
d.
het vellen
en rooien van houtgewas;
e.
het
aanleggen, verbreden en verharden van wegen en paden en het aanleggen van
andere oppervlakteverhardingen;
f.
het
aanleggen van waterlopen en het vergraven, verruimen en dempen van bestaande
waterlopen;
g.
het
aanbrengen van ondergrondse en bovengrondse leidingen, constructies,
installaties en apparatuur.
Een omgevingsvergunning als bedoeld
in artikel 4.3.1 mag alleen en moet worden geweigerd, indien door de
uitvoering van het werk, geen bouwwerk zijnde of de werkzaamheid, dan wel door
de daarvan hetzij direct, hetzij indirect te verwachten gevolgen blijvend
onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de natuur- en landschapswaarden van het
gebied en hieraan door het stellen van voorwaarden niet of onvoldoende tegemoet
kan worden gekomen;
Geen omgevingsvergunning als
bedoeld in artikel 4.3.1 is nodig voor:
a.
werken,
geen bouwwerken zijnde of werkzaamheden die het normale onderhoud, gebruik en
beheer betreffen;
b.
werken,
geen bouwwerken zijnde of werkzaamheden die op het moment van het van kracht
worden van het plan in uitvoering zijn of uitgevoerd kunnen worden op grond van
de een voor dat tijdstip aangevraagde dan wel verleende vergunning.
Artikel 5 Leiding – Hoogspanningsverbinding
De voor 'Leiding - Hoogspanningsverbinding' aangewezen
gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemmingen, mede
bestemd voor een bovengrondse hoogspanningsleiding met de daarbij behorende
werken.
In afwijking van hetgeen in lid 1 is gesteld
mogen uitsluitend bouwwerken ten dienste van de samenvallende bestemmingen
worden gebouwd, met dien verstande dat:
-de bouwwerken slechts zijn toegestaan indien en voor zover de belangen van
de betrokken hoogspanningsverbinding zulks gedogen;
-alvorens omgevingsvergunning wordt verleend, dient schriftelijk advies te
zijn ingewonnen bij de leidingbeheerder.
5.3
Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of
van werkzaamheden
5.3.1 Omgevingsvergunningplicht
Het is verboden op of in de gronden met de bestemming
‘Leiding – Hoogspanningsverbinding’ zonder of in afwijking van een
omgevingsvergunning de volgende werken, geen bouwwerken zijnde, aan te leggen
of de volgende werkzaamheden uit te voeren:
Een schriftelijke vergunning zal slechts worden
verstrekt, indien de belangen van de hoogspanningsverbinding en de veiligheid
van personen en goederen ter zake dit gedogen. Alvorens de omgevingsvergunning
wordt verleend, dient schriftelijk advies te zijn ingewonnen bij de
leidingbeheerder.
Artikel
6 Waarde - Archeologische verwachting middelhoog 1
De voor ‘Waarde - Archeologische verwachting
middelhoog 1’ aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende
bestemmingen, mede bestemd voor de bescherming en veiligstelling van
archeologische waarden.
In afwijking van het bepaalde bij de
andere bestemmingen mag alleen worden gebouwd
ten behoeve van aanvullend of
definitief archeologisch onderzoek.
6.3 Afwijken van de bouwregels
Bij omgevingsvergunning kan worden
afgeweken van het bepaalde in artikel 6.2 ten behoeve van gebouwen en bouwwerken
geen gebouwen zijnde, ten behoeve van andere, voor deze gronden geldende
bestemmingen, mits is aangetoond dat de archeologische waarden door de
bouwactiviteiten niet onevenredig worden of kunnen worden geschaad;
Afwijking als bedoeld in artikel 6.3.1
is niet vereist, indien:
a op basis van aanvullend en/of
definitief archeologisch onderzoek is aangetoond
dat op
de betrokken locatie geen behoudenswaardige
archeologische relicten
aanwezig
zijn;
b het bouwplan betrekking heeft op
wijziging of vervanging van bestaande bebouwing, waarbij de oppervlakte niet
wordt uitgebreid en de bestaande fundering wordt benut;
c het nieuw te bebouwen oppervlak kleiner
is dan 500 m2.
6.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een
werk, geen bouwwerk zijnde,
of van werkzaamheden
6.4.1 Omgevingsvergunningplichtige werken
Het is verboden zonder of in afwijking
van een omgevingsvergunning op de in artikel 6.1 bedoelde gronden de volgende
werken, geen bouwwerken zijnde, of werkzaamheden uit te voeren:
a het ophogen, egaliseren en ontginnen
van gronden;
b het bodemverlagen
of afgraven van gronden;
c het uitvoeren van grondbewerkingen
dieper dan 0,3 m vanaf maaiveld;
d het aanbrengen van diepwortelende
beplantingen;
e het aanleggen of verharden van wegen,
rijwielpaden, banen of parkeergelegenheden en het aanbrengen van andere
oppervlakteverhardingen;
f het aanbrengen van ondergrondse of
bovengrondse transport- energie- of telecommunicatieleidingen en de daarmee
verband houdende constructies.
Een omgevingsvergunning als bedoeld in
artikel 6.4.1 wordt slechts verleend, indien door de werken, geen bouwwerken
zijnde, en/of werkzaamheden, dan wel door de daarvan (direct of indirect) te
verwachten gevolgen de archeologische waarden niet onevenredig (kunnen) worden
geschaad.
Het in artikel 6.4.1 vervatte verbod is
niet van toepassing, indien:
a het gaat om onderhouds- en vervangingswerkzaamheden
van bestaande bestratingen en beplantingen en werkzaamheden binnen bestaande
tracés van kabels en leidingen;
b er sprake is van bodemingrepen kleiner
dan 500 m2 en niet dieper dan 0,3 m vanaf
het
maaiveld;
c op basis van bureauonderzoek,
inventariserend of aanvullend archeologisch vooronderzoek is aangetoond dat op
de betrokken locatie geen behoudenswaardige
archeologische
relicten aanwezig zijn;
d de werken, geen bouwwerken zijnde, en
werkzaamheden die
1 reeds in uitvoering zijn op het
tijdstip van het van kracht worden van het plan;
2 mogen worden uitgevoerd krachtens een
reeds verleende omgevingsvergunning of een ontgrondingvergunning;
e de werken, geen bouwwerken zijnde, en
werkzaamheden op aanvullend of definitief archeologisch onderzoek zijn gericht.
Burgemeester en wethouders kunnen het
plan wijzigen voor:
a het verwijderen van de bestemming
Waarde - Archeologische verwachting middelhoog 1, indien uit archeologisch
onderzoek blijkt dat dit mogelijk is.
Grond die eenmaal in aanmerking is genomen bij
het toestaan van een bouwplan waaraan uitvoering is of alsnog kan worden gegeven,
blijft bij de beoordeling van latere bouwplannen buiten beschouwing.
Ondergrondse bouwwerken zijn toegestaan, met
dien verstande dat:
bouwwerken is
toegestaan die maximaal gelijk is aan de oppervlakte van de bestaande
bijbehorende bouwwerken.
8.2 Bestaande afmetingen
In die gevallen dat de bestaande goothoogte,
bouwhoogte, oppervlakte en/of inhoud van bouwwerken, die in overeenstemming met
het bepaalde in de Woningwet of de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht tot
stand zijn gekomen meer bedraagt dan in de bouwregels in hoofdstuk 2 van deze
regels is toegestaan, geldt die goothoogte, bouwhoogte, oppervlakte en/of
inhoud in afwijking daarvan als maximaal
toegestaan.
8.3 Bestaande afstanden
In die gevallen dat de bestaande afstand van
een bouwwerk tot enige op de verbeelding of in de regels aangegeven lijn dan
wel tot een ander bouwwerk, die in overeenstemming met het bepaalde in de
Woningwet of de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht tot stand is gekomen
minder bedraagt dan in de bouwregels in hoofdstuk 2 van deze regels is
voorgeschreven, geldt die afstand in afwijking daarvan als minimaal toegestaan.
Artikel 9 Algemene regels met betrekking tot ondergronds bouwen
Ondergrondse ruimten zijn uitsluitend
toegestaan ter plaatse van bovengrondse bebouwing, tenzij in de bouwregels van
de betreffende bestemming anders is bepaald. Op het bouwen van ondergrondse
bouwwerken zijn de aanduidingen op de verbeelding en de bouwregels van het plan
op overeenkomstige wijze van toepassing, met dien verstande dat:
beneden peil;
Artikel 10 Algemene gebruiksregels
Onder gebruik in strijd met alle bestemmingen
wordt in ieder geval verstaan:
uitzondering van een
zodanig gebruik voor het normale op de bestemming gerichte
gebruik en
onderhoud;
gebruik onttrokken
machines, voer-, vaar- of vliegtuigen, met uitzondering van een zodanig gebruik
voor het normale op de bestemming gerichte gebruik en onderhoud;
van de bestemmingen
toestaan;
bewoning.
Artikel 11 Algemene afwijkingsregels
Bij omgevingsvergunning kan worden afgeweken
van:
percentages en
afstandseisen, waarbij een overschrijding is toegestaan tot maximaal 10% van de
goothoogten, bouwhoogten, oppervlakte- en inhoudsmaten, percentages en
afstandseisen;
een overschrijding
is toegestaan tot maximaal 2,5 m, en deze noodzakelijk is in verband met de
uitmeting van het terrein of uit een oogpunt van doelmatig gebruik van de
gronden en/of de bebouwing.
Afwijking als bedoeld in artikel 11.1 is
slechts toegestaan, mits:
gronden niet
onevenredig worden geschaad;
HOOFDSTUK 4 Overgangs- en slotregels
12.1
Overgangsrecht bouwwerken
1. Een bouwwerk, dat op het tijdstip van
inwerkingtreding van het bestemmingsplan aanwezig of in uitvoering is, dan wel
gebouwd kan worden krachtens een omgevingsvergunning, en afwijkt van het plan,
mag, mits deze afwijking naar aard en omvang niet wordt vergroot,
a. gedeeltelijk
worden vernieuwd of veranderd;
b. na het
teniet gaan ten gevolge van een calamiteit geheel worden vernieuwd of
veranderd, mits de aanvraag van de omgevingsvergunning wordt gedaan binnen twee
jaar na de dag waarop het bouwwerk is teniet gegaan.
2. Burgemeester en wethouders kunnen eenmalig in afwijking van het eerste lid een omgevingsvergunning verlenen voor het vergroten van de inhoud van een bouwwerk als bedoeld in het eerste lid met maximaal 10%.
3. Het eerste lid is niet van toepassing op
bouwwerken die weliswaar bestaan op het tijdstip van inwerkingtreding van het
plan, maar zijn gebouwd zonder vergunning en in strijd met het daarvoor
geldende plan, daaronder begrepen de overgangsbepalingen van dat plan.
1. Het gebruik van grond en bouwwerken, dat
bestond op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan en hiermee
in strijd is, mag worden voortgezet.
2. Het is verboden het met het
bestemmingsplan strijdige gebruik, bedoeld in het eerst lid, te veranderen of
te laten veranderen in een ander met dat plan strijdig gebruik, tenzij door
deze verandering de afwijking naar aard en omvang wordt verkleind.
3. Indien het gebruik, bedoeld in het
eerste lid, na de inwerkingtreding van het plan voor een periode langer dan een
jaar wordt onderbroken, is het verboden dit gebruik daarna te hervatten of te
laten hervatten.
4. Het eerste lid is niet van toepassing op
het gebruik dat reeds in strijd was met het voorheen geldende bestemmingsplan,
daaronder begrepen de overgangsbepalingen van dat plan.
Deze regels worden aangehaald als Regels van
het bestemmingsplan ´Reedijk 13 te Heinenoord´ van de gemeente Binnenmaas.