HOOFDSTUK 1 |
INLEIDENDE REGELS
|
|
In deze regels wordt verstaan onder:
|
Artikel 1 |
Begrippen
|
1.1 |
Plan:
|
|
het bestemmingsplan " Mijnbouwlocatie Blaaksedijk, gelegen aan de Reedijk in Heinenoord " van de gemeente Binnenmaas;
|
1.2 |
Bestemmingsplan:
|
|
de geometrisch bepaalde planobjecten met bijbehorende regels als vervat in het GML-bestand NL.IMRO.0585.BPHNDReedijknam-VG01;
|
1.3 |
Aanduidingsgrens:
|
|
de grens van een aanduiding indien het een vlak betreft.
|
1.4 |
Aanduidingsvlak:
|
|
een vlak met eenzelfde aanduiding, begrensd door een aanduidingsgrens;
|
1.5 |
Ander -werk:
|
|
een werk, geen bouwwerk zijnde, of een werkzaamheid;
|
1.6 |
Bebouwing:
|
|
één of meer gebouwen en/of bouwwerken geen gebouwen zijnde.
|
1.7 |
Bestemmingsgrens:
|
|
een grens van een bestemmingsvlak.
|
1.8 |
Bestemmingsvlak:
|
|
een geometrisch bepaald vlak met eenzelfde bestemming.
|
1.9 |
Bouwen:
|
|
het plaatsen, het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen en het vergroten van een bouwwerk, alsmede het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen van een standplaats.
|
1.10 |
Bouwgrens:
|
|
de grens van een bouwvlak.
|
1.11 |
Bouwperceel:
|
|
een aaneengesloten stuk grond, waarop ingevolge de regels zelfstandige, bij elkaar behorende bebouwing is toegelaten.
|
1.12 |
Bouwperceelgrens
|
|
De grens van een bouwperceel.
|
1.13 |
Bouwvlak:
|
|
een geometrisch bepaald vlak, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels bepaalde gebouwen en bouwwerken geen gebouwen zijnde zijn toegelaten.
|
1.14 |
Bouwwerk:
|
|
elke constructie van enige omvang van hout, steen, metaal of ander materiaal, die hetzij direct hetzij indirect met de grond is verbonden, hetzij direct of indirect steun vindt in of op de grond bedoeld om ter plaatse te functioneren.
|
1.15 |
Gebouw:
|
|
elk bouwwerk, dat een voor mensen toegankelijke, overdekte, geheel of gedeeltelijk met wanden omsloten ruimte vormt.
|
Artikel 2 |
Wijze van meten
|
2.1 |
Bij toepassing van deze regels wordt als volgt gemeten:
|
2.1.1 |
dakhelling:
|
|
Langs het dakvlak ten opzichte van het horizontale vlak.
|
2.1.2 |
goothoogte van een bouwwerk:
|
|
vanaf het peil tot aan de bovenkant van de goot, c.q. de druiplijn, het boeibord, of een daarmee gelijk te stellen constructiedeel.
|
2.1.3 |
inhoud van een bouwwerk:
|
|
tussen de onderzijde van de begane grondvloer, de buitenzijde van de gevels ( en/of het hart van de scheidingsmuren) en de buitenzijde van daken en dakkapellen.
|
2.1.4 |
(bouw)hoogte van een bouwwerk:
|
|
vanaf het peil tot aan het hoogste punt van een gebouw of bouwwerk, geen gebouw zijnde, met uitzondering van ondergeschikte bouwonderdelen zoals schoorstenen, antennes en naar aard daarmee gelijk te stellen bouwonderdelen.
|
2.1.5 |
oppervlakte van een bouwwerk:
|
|
tussen de buitenwerkse gevelvlakken en/of het hart van de scheidingsmuren, neerwaarts geprojecteerd op het gemiddelde niveau van het afgewerkte bouwterrein ter plaatse van het bouwwerk.
|
2.2 |
Bij de toepassing van het bepaalde ten aanzien van het bouwen binnen bouwvlakken of bestemmingsvlakken worden ondergeschikte bouwdelen als plinten, pilasters, kozijnen, balkons, gevelversieringen, ventilatiekanalen, schoorstenen, gevel- en kroonlijsten en overstekende daken buiten beschouwing gelaten, mits de bouw- c.q. bestemmingsgrens met niet meer dan 0,5 meter wordt overschreden.
|
HOOFDSTUK 2 |
BESTEMMINGSREGELS
|
Artikel 3 |
Bedrijf - Terrein voor mijnbouwkundige doeleinden
|
3.1 |
Bestemmingsomschrijving
|
|
De voor 'Bedrijf - Terrein voor mijnbouwkundige doeleinden' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
|
|
- het winnen van grondstoffen uit de bodem met bijbehorende bouwwerken en voorzieningen;
- bij deze bestemming behorende voorzieningen zoals groenvoorzieningen, water, verharding, grondwallen, dammen, parkeervoorzieningen en toegangswegen;
- opslag van grond;
- tijdelijke bouwwerken.
|
|
met de daarbij behorende:
|
|
- gebouwen;
- bouwwerken, geen gebouwen zijnde.
|
3.2 |
Bouwregels
|
|
Op en onder de in lid 3.1 genoemde gronden mag uitsluitend worden gebouwd ten dienste van de bestemming, met inachtneming van de volgende bepalingen:
|
|
- voor de gebouwen, niet zijnde een (dienst)woning gelden de volgende maxima:
|
1. |
bouwhoogte maximaal 5 m;
|
2. |
gezamenlijke oppervlakte maximaal 75 m².
|
|
- voor bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de volgende maxima:
|
1. |
bouwhoogte van licht- en vlaggenmasten 8 m;
|
2. |
bouwhoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde (waaronder erf- en terreinafscheidingen) 3 m.
|
3.3 |
Gebruiksregels
|
|
Het is verboden de gronden en bouwwerken te gebruiken of te laten gebruiken op een wijze of tot een doel, strijdig met deze bestemming.
|
HOOFDSTUK 3 |
ALGEMENE REGELS
|
Artikel 4 |
Anti-dubbeltelregel
|
|
Grond die eenmaal in aanmerking is genomen bij het toestaan van een bouwplan waaraan uitvoering is gegeven of alsnog kan worden gegeven, blijft bij de beoordeling van latere bouwplannen buiten beschouwing.
|
Artikel 5 |
Algemene afwijkingsregels
|
|
Bevoegd gezag kan, mits geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan het straat- en bebouwingsbeeld, de woonsituatie, de milieusituatie, de verkeersveiligheid, de sociale veiligheid en de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden, bij een omgevingsvergunning afwijken van:
|
|
- de bij recht in de regels gegeven maten, afmetingen, en percentages tot niet meer dan 10% van die maten, afmetingen en percentages;
- de bestemmingsbepalingen en toestaan dat het beloop of het profiel van wegen of de aansluiting van wegen onderling in geringe mate wordt aangepast, indien de verkeersveiligheid en/of –intensiteit daartoe aanleiding geven;
- een naar aard en omvang beperkte aanleg, wijziging en/of reconstructie van weginfrastructuur buiten de bebouwde kom wordt aangelegd, mits sprake is van een bestaande weg, het karakter van de weg niet wordt aangetast ;
HOOFDSTUK 4 |
OVERGANGS- EN SLOTREGELS
|
Artikel 6 |
Overgangsrecht
|
6.1 |
Overgangsrecht bouwwerken
|
6.1.1 |
Een bouwwerk dat op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan aanwezig of in uitvoering is, dan wel gebouwd kan worden krachtens een bouwvergunning, en afwijkt van het plan, mag, mits deze afwijking naar aard en omvang niet wordt vergroot,
|
|
- gedeeltelijk worden vernieuwd of veranderd;
- na het teniet gaan ten gevolge van een calamiteit geheel worden vernieuwd of veranderd, mits de aanvraag van de bouwvergunning wordt gedaan binnen twee jaar na de dag waarop het bouwwerk is teniet gegaan.
|
6.1.2 |
Bevoegd gezag kan eenmalig afwijken van de bouwregels van het eerste lid voor het vergroten van de inhoud van een bouwwerk als bedoeld in het eerste lid met maximaal 10%.
|
6.1.3 |
Het eerste lid is niet van toepassing op bouwwerken die weliswaar bestaan op het tijdstip van inwerkingtreding van het plan, maar zijn gebouwd in strijd met het daarvoor geldende plan, daaronder begrepen de overgangsbepaling van dat plan.
|
6.2 |
Overgangsrecht gebruik
|
6.2.1 |
Het gebruik van grond en bouwwerken dat bestond op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan en hiermee in strijd is, mag worden voortgezet.
|
6.2.2 |
Het is verboden het met het bestemmingsplan strijdige gebruik, bedoeld in het eerste lid, te veranderen of te laten veranderen in een ander met dat plan strijdig gebruik, tenzij door deze verandering de afwijking naar aard en omvang wordt verkleind.
|
6.2.3 |
Indien het gebruik, bedoeld in het eerste lid, na het tijdstip van inwerkingtreding van het plan voor een periode langer dan een jaar wordt onderbroken, is het verboden dit gebruik daarna te hervatten of te laten hervatten.
|
6.2.4 |
Het eerste lid is niet van toepassing op het gebruik dat reeds in strijd was met het voorheen geldende bestemmingsplan, daaronder begrepen de overgangsbepalingen van dat plan.
|
Artikel 7 |
Slotregel
|
|
Deze regels worden aangehaald als "Mijnbouwlocatie Blaaksedijk, gelegen aan de Reedijk in Heinenoord".
|
|
Aldus vastgesteld in de openbare vergadering van de raad van de gemeente
|
|
Binnenmaas, gehouden op ….
|
|
De griffier, De voorzitter,
|
|