Bestemmingsplan Boonsweg 7, 9 en 11 Heinenoord
Gemeente Binnenmaas
Artikel 3 Bedrijventerrein - 1
Artikel 5 Waarde – Archeologische verwachting hoog 1
Artikel 6 Anti-dubbeltelbepaling
Artikel 7 Algemene gebruiksregels
Artikel 8 Algemene afwijkingsregels
Artikel 9 Algemene wijzigingsregels
Hoofdstuk 4 Overgangs- en slotregels
Bij toepassing van deze planregels wordt als volgt gemeten:
1. de afstand tot de
zijdelingse bouwperceelgrens:
tussen de zijdelingse grens van het bouwperceel en een bepaald punt van het
bouwwerk, waar die afstand het kortst is;
2. de bouwhoogte van
een bouwwerk:
vanaf het peil tot aan het hoogste punt van een gebouw of van een bouwwerk,
geen gebouw zijnde, met uitzondering van ondergeschikte bouwonderdelen, zoals
schoorstenen, antennes, en naar de aard daarmee gelijk te stellen
bouwonderdelen;
3. de goothoogte van
een bouwwerk:
vanaf het peil tot aan de bovenkant van de goot c.q. de druiplijn, het boeibord
of een daarmee gelijk te stellen constructiedeel, met dien verstande dat
balkonhekken tot 1 m bij aan- en uitbouwen, bijgebouwen en overkappingen
hierbij niet worden meegerekend;
4. de horizontale
diepte van een gebouw:
de diepte van een gebouw, gemeten loodrecht vanaf de gevel waaraan wordt
gebouwd;
5. de inhoud van een
bouwwerk:
tussen de onderzijde van de begane grondvloer, de buitenzijde van de gevels
(en/of het hart van de scheidsmuren) en de buitenzijde van daken en
dakkapellen;
6. de oppervlakte
van een bouwwerk:
tussen de buitenwerkse gevelvlakken en/of het hart van de scheidingsmuren,
neerwaarts geprojecteerd op het gemiddelde niveau van het afgewerkte
bouwterrein ter plaatse van het bouwwerk;
7. de oppervlakte
van een overkapping:
tussen de buitenzijde van de afdekking van de overkapping, neerwaarts
geprojecteerd op het gemiddelde niveau van het afgewerkte bouwterrein ter
plaatse van de overkapping.
Bij toepassing van het bepaalde ten aanzien van het bouwen worden ondergeschikte bouwonderdelen, als plinten, pilasters, kozijnen, gevelversieringen, ventilatiekanalen, schoorstenen, liftschachten, gevel- en kroonlijsten, luifels, balkons en overstekende daken buiten beschouwing gelaten, mits de overschrijding van bouwgrenzen niet meer dan 2 meter bedraagt.
Artikel 3 Bedrijventerrein - 1
3.1 Bestemmingsomschrijving
3.1.1 De voor Bedrijventerrein - 1 aangewezen gronden zijn bestemd voor:
3. (milieucategorie 3.2) bedrijven in de categorieën 1 t/m 3.1 van de Staat van Bedrijfsactiviteiten.
3.1.2 De op de plankaart voor Bedrijventerrein-1 aangewezen gronden zijn mede bestemd voor:
a bestaande detailhandel in volumineuze goederen, zoals auto’s, motoren, boten, caravans, keukens, badkamers, vloerbedekking, parket, zonwering, tenten, grove bouwmaterialen en landbouwwerktuigen;
b bestaande groothandelsbedrijven;
c bestaande detailhandel in brand- en explosiegevoelige goederen.
een en ander met bijbehorende (nuts-)bebouwing, wegen en paden, parkeervoorzieningen, groenvoorzieningen, water en voorzieningen voor de waterhuishouding, tuinen en erven.
3.2 Bouwregels
3.2.1 Gebouwen
Voor gebouwen geldt dat:
3.2.2 Bedrijfswoningen
Bedrijfswoningen zijn niet toegestaan.
3.2.3 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde
Voor bouwwerken, geen gebouwen zijnde, geldt dat:
3.3 Specifieke gebruiksregels
3.4 Parkeren
Parkeren geschiedt op eigen terrein. Hierbij worden minimaal de volgende normen, conform de ASVV 2012, uitgegeven door het CROW, aangehouden:
Arbeidsextensieve / bezoekersextensieve bedrijven zoals bijvoorbeeld een opslagbedrijf, groothandel of transportbedrijf |
0,6 parkeerplaatsen per 100 m2 bvo |
Arbeidsintensieve / bezoekersextensieve zoals bijvoorbeeld industriebedrijven, garagebedrijven, laboratorium of werkplaats |
2,0 parkeerplaatsen per 100 m2 bvo |
3.5 Afwijken van de gebruiksregels
Burgemeester en wethouders kunnen met een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in
a. artikel 3, lid 1 sub a voor het toestaan van een ander bedrijf dan ter plaatse is toegestaan, mits:
1. het bedrijf voor wat betreft aard en de omvang van de milieuhinder die het veroorzaakt gelijk kan worden gesteld met een bedrijf in de ter plaats toegestane categorie;
2. geen onevenredige aantasting plaatsvindt van de bouw- en gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden;.
b. artikel 3.3, sub a voor het toestaan van een grotere hoogte voor opslag tot maximaal 9 meter;
c. artikel 3.3, sub b voor het toestaan van één reclamezuil.
3.6 Wijzigingsbevoegdheid
Burgemeester en wethouders kunnen het plan wijzigen voor het toestaan van een bedrijf
dat is opgenomen in de naasthogere categorie van de Staat van Bedrijfsactiviteiten dan
ter plaatse is toegestaan, dan wel een bedrijf dat voor wat betreft de aard en de omvang
van de milieuhinder die het veroorzaakt gelijk gesteld kan worden met een bedrijf van
die naasthogere categorie, met inachtneming van de volgende voorwaarden:
a. de afstand tot enig ander gevoelig object bedraagt niet minder dan 300 meter;
b. de maximaal toelaatbare categorie bedraagt categorie 4.2 van de Staat van Bedrijfsactiviteiten;
c. geen onevenredige aantasting vindt plaats van de verkeersveiligheid;
d. geen onevenredige aantasting vindt plaats van de bouw- en gebruiksmogelijkheden
van nabijgelegen gronden.
4.1 Bestemmingsomschrijving
De voor Groen aangewezen gronden zijn bestemd voor:
a. groenvoorzieningen, bermen en beplanting;
b. wegen en straten, wandel- en fietspaden;
c. water en voorzieningen voor de waterhuishouding;
met bijbehorende bouwwerken, geen gebouwen zijnde, wegen en verhardingen,
parkeervoorzieningen en met inachtneming van de keur van het waterschap.
4.2 Bouwregels
4.2.1 Gebouwen mogen niet worden gebouwd;
4.2.2 De bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, bedraagt maximaal:
a. voor lichtmasten 6 m;
b. voor overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde 3 m.
Artikel 5 Waarde - Archeologische verwachting hoog 1
5.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Waarde - Archeologische verwachting hoog 1' aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemmingen, mede bestemd voor de bescherming en veiligstelling van archeologische waarden.
5.2 Bouwregels
In afwijking van het bepaalde bij de andere bestemmingen mag alleen worden gebouwd ten behoeve van aanvullend of definitief archeologisch onderzoek.
5.3 Afwijken van de bouwregels
5.3.1 Afwijking
Bij omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in artikel 5.2 ten behoeve van gebouwen en bouwwerken geen gebouwen zijnde, ten behoeve van andere, voor deze gronden geldende bestemmingen, mits is aangetoond dat de archeologische waarden door de bouwactiviteiten niet onevenredig worden of kunnen worden geschaad;
5.3.2 Uitzonderingen
Afwijking als bedoeld in artikel 5.3.1 is niet vereist, indien:
a. op basis van aanvullend en/of definitief archeologisch onderzoek is aangetoond dat op de betrokken locatie geen behoudenswaardige archeologische relicten aanwezig zijn;
b. het bouwplan betrekking heeft op wijziging of vervanging van bestaande bebouwing, waarbij de oppervlakte niet wordt uitgebreid en de bestaande fundering wordt benut;
c. het nieuw te bebouwen oppervlak kleiner is dan 100 m2.
5.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
5.4.1 Omgevingsvergunningplichtige werken
Het is verboden zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning op de in artikel 5.1 bedoelde gronden de volgende werken, geen bouwwerken zijnde, of werkzaamheden uit te voeren:
a. het ophogen, egaliseren en ontginnen van gronden;
b. het bodemverlagen of afgraven van gronden;
c. het uitvoeren van grondbewerkingen dieper dan 0,5 m vanaf maaiveld;
d. het aanbrengen van diepwortelende beplantingen;
e. het aanleggen of verharden van wegen, rijwielpaden, banen of parkeergelegenheden en het aanbrengen van andere oppervlakteverhardingen;
f. het aanbrengen van ondergrondse of bovengrondse transport- energie- of telecommunicatieleidingen en de daarmee verband houdende constructies.
5.4.2 Toetsingscriterium
Een omgevingsvergunning als bedoeld in artikel 5.4.1 wordt slechts verleend, indien door de werken, geen bouwwerken zijnde, en/of werkzaamheden, dan wel door de daarvan (direct of indirect) te verwachten gevolgen de archeologische waarden niet onevenredig (kunnen) worden geschaad.
5.4.3 Uitzonderingen
Het in artikel 5.4.1 vervatte verbod is niet van toepassing, indien:
a. het gaat om onderhouds- en vervangingswerkzaamheden van bestaande bestratingen en beplantingen en werkzaamheden binnen bestaande tracés van kabels en leidingen;
b. er sprake is van bodemingrepen kleiner dan 100 m2 en niet dieper dan 0,5 m vanaf het maaiveld;
c. op basis van bureauonderzoek, inventariserend of aanvullend archeologisch vooronderzoek is aangetoond dat op de betrokken locatie geen behoudenswaardige archeologische relicten aanwezig zijn;
d. de werken, geen bouwwerken zijnde, en werkzaamheden
1. reeds in uitvoering zijn op het tijdstip van het van kracht worden van het plan;
2. mogen worden uitgevoerd krachtens een reeds verleende omgevingsvergunning of een ontgrondingvergunning;
e. de werken, geen bouwwerken zijnde, en werkzaamheden op aanvullend of definitief archeologisch onderzoek zijn gericht.
5.5 Wijzigingsbevoegdheid
Burgemeester en wethouders kunnen het plan wijzigen voor het verwijderen van de bestemming Waarde - Archeologische verwachting hoog 1, indien uit archeologisch onderzoek blijkt dat dit mogelijk is.
Grond die eenmaal in aanmerking is genomen bij het toestaan van een bouwplan waaraan uitvoering is gegeven of alsnog kan worden gegeven, blijft bij de beoordeling van latere bouwplannen buiten beschouwing.
Artikel 7 Algemene gebruiksregels
7.1 Het is verboden de in het plan begrepen gronden en de daarop voorkomende bouwwerken te gebruiken op een wijze of tot een doel strijdig met de in het plan aan de grond 7.1 Het is verboden de in het plan begrepen gronden en de daarop voorkomende bouwwerken te gebruiken op een wijze of tot een doel strijdig met de in het plan aan de grond gegeven bestemming(en).
7.2 Onder verboden gebruik als bedoeld in artikel 7.1 wordt in elk geval verstaan:
a een gebruik van gronden als stort- en/of opslagplaats van grond en/of afval, met uitzondering van een zodanig gebruik voor het normale op de bestemming gerichte gebruik en onderhoud;
b een gebruik van gronden en bebouwing als stallings- en/of opslagplaats van één of meer aan het gebruik onttrokken machines, voer-, vaar- of vliegtuigen, met uitzondering van een zodanig gebruik voor het normale op de bestemming gerichte gebruik en onderhoud;
c een gebruik van gronden en bebouwing voor een seksinrichting dan wel ten behoeve van prostitutie;
d een gebruik van gronden en bebouwing voor inrichtingen als bedoeld in onderdeel D van bijlage I Besluit omgevingsrecht;
e een gebruik van gronden en bebouwing voor bedrijven die vallen onder het Besluit externe veiligheid inrichtingen (Bevi) of het Besluit risico’s zware ongevallen 1999 (Brzo).
7.3 Burgemeester en wethouders verlenen vrijstelling van het in artikel 7.1 gestelde verbod, indien strikte toepassing ervan zou leiden tot een beperking van het meest doelmatige gebruik, dat niet door dringende redenen wordt gerechtvaardigd.
Artikel 8 Algemene afwijkingsregels
Burgemeester en wethouders kunnen met een omgevingsvergunning afwijken van de regels ten behoeve van:
a in het plan genoemde goothoogten, bouwhoogten, oppervlakte- en inhoudsmaten, percentages en afstandseisen, waarbij een overschrijding is toegestaan tot maximaal 10% van de goothoogten, bouwhoogten, oppervlakte- en inhoudsmaten, percentages en afstandseisen;
b het overschrijden van de bouwgrenzen, waarbij een overschrijding is toegestaan tot maximaal 2,5 m, en deze noodzakelijk is in verband met de uitmeting van het terrein of uit een oogpunt van doelmatig gebruik van de gronden en/of de bebouwing;
c het toestaan dat de bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, ten behoeve van kunstwerken, geen gebouwen zijnde, en ten behoeve van zend-, ontvang- en/of sirenemasten wordt vergroot tot maximaal 40 m;
d het toestaan dat de bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, wordt vergroot tot maximaal 10 m.
8.2 Voorwaarden
De omgevingsvergunning als bedoeld in artikel 8.1 kan slechts worden verleend, mits:
a de belangen van de eigenaren en/of gebruikers van betrokken en nabijgelegen gronden niet onevenredig worden geschaad;
b het straat- en bebouwingsbeeld en de verkeersveiligheidsbelangen niet onevenredig worden geschaad
Artikel 9 Algemene wijzigingsregels
9.1 Algemene wijziging
Burgemeester en wethouders kunnen het plan wijzigen in de vorm van het aanbrengen van geringe veranderingen in de plaats, ligging en/of afmetingen van bestemmingsgrenzen waarbij bestemmingsgrenzen over maximaal 2,5 m verschoven mogen worden
onder voorwaarde dat:
Hoofdstuk 4 Overgangs- en slotregels
10.1 Overgangsrecht voor bouwwerken
a. Een bouwwerk dat op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan aanwezig of in uitvoering is, dan wel gebouwd kan worden krachtens een omgevingsvergunning, en afwijkt van het plan, mag, mits deze afwijking naar aard en omvang niet wordt vergroot,
1. gedeeltelijk worden vernieuwd of veranderd;
2. na het teniet gaan ten gevolge van een calamiteit geheel worden vernieuwd of veranderd, mits de aanvraag van de bouwvergunning wordt gedaan binnen 2 jaar na de dag waarop het bouwwerk is teniet gegaan.
b. Burgemeester en wethouders kunnen eenmalig in afwijking van het bepaalde in artikel 10, lid 1 sub a onder 1 een omgevingsvergunning verlenen voor het vergroten van de inhoud van een bouwwerk als bedoeld in artikel 10 lid 1 sub a onder 1 van dit artikel met niet meer dan 10%.
c. Het bepaalde in artikel 10, lid 1 sub a onder 1 van dit artikel is niet van toepassing op bouwwerken die weliswaar bestaan op het tijdstip van inwerkingtreding van het plan, maar zijn gebouwd zonder vergunning en in strijd met het daarvoor geldende plan, daaronder begrepen de overgangsregels van dat plan.
10.2 Overgangsrecht voor gebruik
Deze regels worden aangehaald als: Regels van 'bestemmingsplan Boonsweg 7, 9 en 11 Heinenoord’ van de gemeente Binnenmaas.