Ter plaatse van de aanduiding 'landgoed' zijn de gronden mede bestemd voor:
a. instandhouding van de ter plaatse voorkomende cultuurhistorische en andere waarden en elementen, welke met name bestaan uit:
1. de groenstructuur, paden en lanen,
2. cultuurhistorisch waardevolle gebouwen, zoals landhuizen en bijbehorende gebouwen, zoals koetshuizen,
3. waterpartijen, en
4. beeldende kunstwerken en andere bijzondere landschappelijke en bebouwingselementen;
b. bij een en ander behorende parkeervoorzieningen.