26.1       Vrijwaringszone – molenbiotoop

 

26.1.1     Bouwregels

Op de gronden ter plaatse van de aanduiding ‘vrijwaringszone - molenbiotoop’ mag uitsluitend worden gebouwd met inachtneming van de volgende bepalingen:

a      Binnen een afstand van 100 m vanaf het middelpunt van de molen mag geen bebouwing worden opgericht hoger dan de onderste punt van de verticaal staande wiek.

b      Binnen een afstand van 100 tot 400 m vanaf het middelpunt van de wiek mag geen bebouwing worden opgericht met een hoogte die meer bedraagt dan 1/30 van de afstand van het bouwwerk tot de molen, gerekend vanaf het onderste punt van de verticaal staande wiek.

 

26.1.2     Afwijken van de bouwregels

Het bevoegd gezag kan een omgevingsvergunning verlenen voor het afwijken van het bepaalde in 25.2.1 indien:

a      er sprake is van een situatie waarin vrije windvang en het zicht op de molen al beperkt zijn door bebouwing, zolang de vrije windvang en het zicht op de molen niet verder worden beperkt, óf:

b      zeker is gesteld dat de belemmering van de windvang en het zicht op de molen door maatregelen elders in de molenbeschermingszone worden gecompenseerd.

 

26.1.3     Voorrang bouwregels

Indien op basis van de bouwregels van de ter plaatse geldende bestemming een lagere bouwhoogte ten hoogste is toegestaan dan de bouwhoogte welke op grond van lid 25.2.1 of 25.2.2 kan worden toegestaan, gaat het bepaalde in deze bouwregels voor het hier bepaalde.

 

26.1.4     Specifieke gebruiksregels

Op de gronden ter plaatse van de aanduiding ‘vrijwaringszone – molenbiotoop’ gelden de volgende bepalingen:

a      Binnen een afstand van 100 m vanaf het middelpunt van de molen mag geen beplanting aanwezig zijn, hoger dan de onderste punt van de verticaal staande wiek.

b      Binnen een afstand van 100 tot 400 m vanaf het middelpunt van de wiek mag geen beplanting aanwezig zijn met een hoogte die meer bedraagt dan 1/30 van de afstand van het bouwwerk tot de molen, gerekend vanaf het onderste punt van de verticaal staande wiek.