Artikel 13      Woondoeleinden (W)

Doeleindenomschrijving

1. De gronden op de kaart aangewezen voor Woondoeleinden (W) zijn bestemd voor het wonen met bijbehorende tuinen en erven en in samenhang daarmee voor de uitoefening van aan-huis-gebonden beroepen en kleinschalige bedrijfsmatige activiteiten.

 

2. Onder de uitoefening van aan-huis-gebonden beroepen en kleinschalige bedrijfsmatige acti­viteiten in samenhang met het wonen wordt verstaan het gebruik van gedeelten van woningen ten behoeve van aan-huis-gebonden beroepen en kleinschalige bedrijfsmatige activiteiten, voorzover het vloeroppervlak ten behoeve van de uitoefening van aan-huis-gebonden beroepen en kleinschalige bedrijfsmatige activiteiten niet groter is dan 25% van het vloeroppervlak van de woning, inclusief aan- en uitbouwen en bijgebouwen.

 

Bouwvoorschriften

3. Op de gronden mogen ten behoeve van de bestemming uitsluitend worden gebouwd:

a.          hoofdgebouwen;

b.          aan- en uitbouwen;

c.          bijgebouwen;

d.          bouwwerken, geen gebouwen zijnde.

 

4. Voor het bouwen gelden de aanduidingen op de kaart en de volgende bepalingen:

a.          de hoofdgebouwen dienen achter de gevellijn te worden gebouwd;

b.          indien op de kaart een aantal woningen is aangegeven, geldt dit aantal als maximale aan­tal per bouwvlak;

c.          de aan- en uitbouwen en bijgebouwen dienen op een afstand van ten minste 1 m achter de gevellijn van het hoofdgebouw of de denkbeeldige lijn in het verlengde daarvan te wor­den gebouwd;

d.          de diepte van een aan- of uitbouw mag, gemeten vanuit de gevel van het hoofdgebouw, ten hoogste 3 m bedragen;

e.          de aan- of uitbouw dient te worden gebouwd binnen de breedte van de gevel van het hoofdgebouw waaraan de aan- of uitbouw wordt gebouwd;

f.            de bouwhoogte van aan- of uitbouwen mag ten hoogste 4 m bedragen, waarbij geldt deze bouwhoogte mag worden overschreden door hekwerken met een bouwhoogte van ten hoogste 1,3 m ten behoeve van dakterrassen;

g.          de bouwhoogte van bijgebouwen en overkappingen mag ten hoogste 3 m bedragen;

h.          het gezamenlijk grondoppervlak van aan- en uitbouwen, bijgebouwen en overkappingen op de buiten het bouwvlak gelegen gronden, mag ten hoogste 50% van het zij- en achter­erf van de woning bedragen tot een maximum van 50 ;

i.            op de gronden die voor en tot ten hoogste 1 m achter de gevellijn zijn gelegen, mogen uit­sluitend worden gebouwd:

-        erfafscheidingen met een hoogte van ten hoogste 1 m;

-        aan- en uitbouwen en bijgebouwen zoals aanwezig op het tijdstip van het in werking treden van het plan.