Artikel 9        Algemene wijzigingsbevoegdheid

Algemene wijzigingsbevoegdheid ten behoeve van over­schrijding bestemmings­grenzen

1. Burgemeester en wethouders zijn bevoegd de in het bestemmings­plan opgenomen bestem­mingen te wijzigen ten behoeve van over­schrijding van bestemmingsgrenzen, voor zover zulks van belang is voor een technisch betere realisering van bestemmingen of bouwwer­ken dan wel voor zover zulks noodzakelijk is in verband met de werke­lijke toestand van het terrein; de over­schrijdingen mogen echter niet meer dan 3 m bedragen en het bestemmingsvlak mag met niet meer dan 10% worden vergroot.

 

          Woningbouw

2. Burgemeester en wethouders zijn bevoegd de bestemming van de gronden die op de kaart zijn voorzien van de aanduiding "Gebied met wijzigingsbevoegdheid ex artikel 11 WRO I" te wij­zi­gen, met inachtneming van de volgende bepalingen:

a.       op de aaneengesloten gronden waarop de wijzigingsbevoegdheid is neergelegd mogen ten hoogste  drie  woningen worden gebouwd;

b.      de woningen mogen uitsluitend vrijstaand worden gebouwd;

c.       de inhoud van een woning mag ten hoogste 650 m³ bedragen;

d.      de goothoogte van de woningen mag ten hoogste 4,5 m bedragen;

e.       de bouwhoogte van de woningen mag ten hoogste 9 m bedragen;

f.       de afstand tussen twee woningen dient ten minste 10 m te bedragen;

g.      de voorgevel van een woning dient richting de ontsluitingsweg te worden georiënteerd;

h.       aan- en uitbouwen alsmede bijgebouwen mogen uitsluitend achter de voorgevel van het hoofdgebouw te worden gebouwd;

i.        de afstand van gebouwen tot ontwateringssloten dient ten minste 5 m te bedragen;

j.        ten behoeve van de landschappelijke inpassing dient een beplantingsplan te worden opge­steld;

k.       er mag uitsluitend van deze wijzigingsbevoegdheid gebruik worden gemaakt wanneer:

-     alle aanwezige agrarische bedrijfsbebouwing is gesaneerd;

-     tevens de bestemming van de aangrenzende gronden die op de kaart zijn voorzien van de aanduiding "Gebied met wijzigingsbevoegdheid ex artikel 11 WRO II" wordt gewij­zigd, met inachtneming van het bepaalde onder lid 3.

 

          Agrarische doeleinden en natuurgebied

3. Burgemeester en wethouders zijn bevoegd de bestemming van de gronden die op de kaart zijn voorzien van de aanduiding "Gebied met wijzigingsbevoegdheid ex artikel 11 WRO II" te wijzi­gen, met inachtneming van de volgende bepaling:

-             de bestemming van de gronden mag uitsluitend worden gewijzigd in de bestemmingen Agrarische doeleinden, zonder bebouwing, zoals bedoeld in artikel 13 en Natuurgebied bestemd voor de natuurtypen nat schraalgrasland, nat matig voedselrijk grasland of dot­terbloemgrasland.

 

4. Een besluit tot wijziging ten behoeve van de beoogde functie mag niet eerder worden geno­men dan nadat is gebleken dat de bodemkwaliteit ter plaatse geschikt is voor de beoogde func­tie.