Algemene wijzigingsbevoegdheid ten behoeve van overschrijding bestemmingsgrenzen
1. Burgemeester en
wethouders zijn bevoegd de in het bestemmingsplan opgenomen bestemmingen te
wijzigen ten behoeve van overschrijding van bestemmingsgrenzen, voor zover
zulks van belang is voor een technisch betere realisering van bestemmingen of
bouwwerken dan wel voor zover zulks noodzakelijk is in verband met de werkelijke
toestand van het terrein; de overschrijdingen mogen echter niet meer dan
2. Burgemeester en wethouders zijn bevoegd de bestemming van de gronden die op de kaart zijn voorzien van de aanduiding "Gebied met wijzigingsbevoegdheid ex artikel 11 WRO I" te wijzigen, met inachtneming van de volgende bepalingen:
a. op de aaneengesloten gronden waarop de wijzigingsbevoegdheid is neergelegd mogen ten hoogste drie woningen worden gebouwd;
b. de woningen mogen uitsluitend vrijstaand worden gebouwd;
c. de
inhoud van een woning mag ten hoogste
d. de
goothoogte van de woningen mag ten hoogste
e. de
bouwhoogte van de woningen mag ten hoogste
f. de
afstand tussen twee woningen dient ten minste
g. de voorgevel van een woning dient richting de ontsluitingsweg te worden georiënteerd;
h. aan- en uitbouwen alsmede bijgebouwen mogen uitsluitend achter de voorgevel van het hoofdgebouw te worden gebouwd;
i.
de afstand van gebouwen tot ontwateringssloten
dient ten minste
j. ten behoeve van de landschappelijke inpassing dient een beplantingsplan te worden opgesteld;
k. er mag uitsluitend van deze wijzigingsbevoegdheid gebruik worden gemaakt wanneer:
- alle aanwezige agrarische bedrijfsbebouwing is gesaneerd;
- tevens de bestemming van de aangrenzende gronden die op de kaart zijn voorzien van de aanduiding "Gebied met wijzigingsbevoegdheid ex artikel 11 WRO II" wordt gewijzigd, met inachtneming van het bepaalde onder lid 3.
3. Burgemeester en wethouders zijn bevoegd de bestemming van de gronden die op de kaart zijn voorzien van de aanduiding "Gebied met wijzigingsbevoegdheid ex artikel 11 WRO II" te wijzigen, met inachtneming van de volgende bepaling:
- de bestemming van de gronden mag uitsluitend worden gewijzigd in de bestemmingen Agrarische doeleinden, zonder bebouwing, zoals bedoeld in artikel 13 en Natuurgebied bestemd voor de natuurtypen nat schraalgrasland, nat matig voedselrijk grasland of dotterbloemgrasland.
4. Een besluit tot wijziging ten behoeve van de beoogde functie mag niet eerder worden genomen dan nadat is gebleken dat de bodemkwaliteit ter plaatse geschikt is voor de beoogde functie.