2. De ten hoogste toelaatbare hoogten mogen worden overschreden door antenne-installaties, mits deze voldoen aan het bepaalde in lid 5 en door schoorstenen, liftkokers, trappenhuizen en andere ondergeschikte bouwdelen, tenzij in hoofdstuk II anders is bepaald. Voor zover op de kaart de goot- of boeibordhoogte is aangegeven, mag de ten hoogste toelaatbare hoogte ook worden overschreden door hellende dakvlakken, topgevels en dakkapellen.
3. Voor zover noch op de plankaart noch in de voorschriften regels zijn opgenomen ten aanzien van de afdekking van gebouwen, mogen de gebouwen zowel met een kap als plat worden afgedekt. Voor zover een platte afdekking wordt toegepast, geeft de op de kaart aangegeven ten hoogste toelaatbare goothoogte de ten hoogste toelaatbare hoogte van het boeibord van het platte dak aan.
4. Voor zover slechts de goothoogte is gegeven, mag het
hoofdgebouw worden verhoogd tot maximaal
5. De ten hoogste toelaatbare bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag – tenzij op de kaart, in hoofdstuk II of de overige voorschriften anders is bepaald – ten hoogste bedragen:
bouwhoogte
- van erf- en terreinafscheidingen grenzend aan
openbaar gebied
- van erf- en terreinafscheidingen elders
- van lichtmasten
- van vrijstaande antenne-installaties ten behoeve van mobiele
telecommunicatie,
niet zijnde schotelantenne-installaties
- van antenne-installaties ten behoeve van mobiele
telecommunicatie, niet zijnde schotelantenne-installaties, die op of aan
bouwwerken
worden gebouwd
- van vrijstaande antenne-installaties anders dan ten behoeve
van mobiele telecommunicatie, niet zijnde schotelantennes
en zonder
techniekkast
- van schotelantenne-installaties, ongeacht of zij op of aan
bouwwerken worden
gebouwd
-
van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde