Artikel 16      Gemengde Doeleinden (GD)

          Doeleindenomschrijving

1. De gronden op de kaart aangewezen voor Gemengde Doeleinden (GD) zijn bestemd voor:

a.       het wonen met bijbehorende tuinen en erven en in samenhang daarmee voor de uitoefe­ning van aan-huis-gebonden beroepen en kleinschalige bedrijfsmatige activiteiten;

b.      maatschappelijke voorzieningen;

c.       recreatieve doeleinden overeenkomstig artikel 14 lid 1;

d.      bij deze doeleinden behorende voorzieningen zoals (ontsluitings)wegen, nutsvoorzienin­gen, groenvoorzieningen, parkeervoorzieningen en water ten behoeve van wateraanvoer en -afvoer, waterberging en sierwater.

 

2. Onder de uitoefening van aan-huis-gebonden beroepen en kleinschalige bedrijfsmatige acti­viteiten in samenhang met het wonen wordt verstaan het gebruik van gedeelten van woningen ten behoeve van aan-huis-gebonden beroepen en kleinschalige bedrijfsmatige activiteiten, voor zover het vloeroppervlak ten behoeve van de uitoefening van aan-huis-gebonden beroepen en kleinschalige bedrijfsmatige activiteiten niet groter is dan 25% van het vloeroppervlak van de woning, inclusief aan- en uitbouwen en bijgebouwen.

 

          Bouwvoorschriften

3. Op deze gronden mogen ten behoeve van de bestemming uitsluitend worden gebouwd:

a.       hoofdgebouwen;

b.      aan- en uitbouwen;

c.       bijgebouwen;

d.      bouwwerken, geen gebouwen zijnde.

 

4. Voor het bouwen gelden de aanduidingen op de kaart en de volgende bepalingen:

a.       de gebouwen mogen uitsluitend worden gebouwd in het bouwvlak;

b.      indien op de kaart een aantal woningen is aangegeven, geldt dit aantal als maximumaan­tal per bouwvlak;

c.       de inhoud van een hoofdgebouw bedraagt ten hoogste 1.000 m³;

d.      de onderlinge afstand tussen de hoofdgebouwen per bouwvlak bedraagt ten minste 3 m;

e.       de aan- en uitbouwen en bijgebouwen dienen op een afstand van ten minste 1 m achter de voorgevel van het hoofdgebouw of de denkbeeldige lijn in het verlengde daarvan te worden gebouwd;

f.       de diepte van een aan- of uitbouw mag, gemeten vanuit de gevel van het hoofdgebouw, waaraan de aan- of uitbouw wordt gebouwd, ten hoog­ste 3 m bedragen;

g.      de aan- of uitbouw dient te worden gebouwd binnen de breedte van de gevel van het hoofdgebouw waaraan de aan- of uitbouw wordt gebouwd;

h.       de bouwhoogte van aan- of uitbouwen mag ten hoogste 4 m bedragen;

i.        de bouwhoogte van bijgebouwen en overkappingen mag ten hoogste 3 m bedragen;

j.        het gezamenlijk grondoppervlak van aan- en uitbouwen, bijgebouwen en overkappingen mag ten hoogste 50% van het zij- en achtererf van de woning be­dragen tot een maximum van 75 m²;

k.       de bouwhoogte van aan- of uitbouwen mag overschreden worden door hekwerken met een hoogte van ten hoogste 1,3 m ten behoeve van balkons;

l.        op de gronden die voor en tot ten hoogste 1 m achter de voorgevel van het hoofdgebouw zijn gelegen, mogen uitsluitend worden gebouwd:

-     erfafscheidingen met een hoogte van ten hoogste 1 m;

-     aan- en uitbouwen en bijgebouwen zoals aanwezig op het tijdstip van het in werking treden van het plan.