Boterhuispolder

 

 

Gemeente Leiderdorp

Datum: 11 oktober 2010



Inhoudsopgave

 

Regels                                                                                                                                         

Hoofdstuk 1  Inleidende regels                                                                                                      

Artikel 1  Begrippen                                                                                                                         

Artikel 2  Wijze van meten                                                                                                                

Hoofdstuk 2  Bestemmingsregels                                                                                                  

Artikel 3  Agrarisch met waarden - Natuur en landschap                                                                      

Artikel 4  Horeca                                                                                                                             

Artikel 5  Recreatie                                                                                                                          

Artikel 6  Tuin                                                                                                                                  

Artikel 7  Verkeer                                                                                                                            

Artikel 8  Verkeer - Verblijfsgebied                                                                                                    

Artikel 9  Water                                                                                                                               

Artikel 10  Water - Vaarweg                                                                                                              

Artikel 11  Wonen                                                                                                                            

Artikel 12 Leiding – Gas                                                                                                                   

Artikel 13 Leiding - Hoogspanningsverbinding                                                                                     

Artikel 13  Waarde - Archeologie - 2                                                                                                  

Artikel 14  Waarde - Archeologie - 3                                                                                                  

Artikel 15  Waterstaat - Waterkering                                                                                                 

Hoofdstuk 3  Algemene regels                                                                                                      

Artikel 16  Antidubbeltelregel                                                                                                            

Artikel 17  Algemene bouwregels                                                                                                      

Artikel 18  Algemene gebruiksregels                                                                                                 

Artikel 19  Algemene ontheffingsregels                                                                                              

Artikel 20  Algemene procedureregels                                                                                               

Hoofdstuk 4  Overgangs- en slotregels                                                                                          

Artikel 21  Overgangsrecht                                                                                                               

Artikel 22  Slotregel                                                                                                                         

Bijlagen                                                                                                                                        

1.       Staat van bedrijfsactiviteiten

2.       Staat van horeca-activiteiten

 

 


Regels


Hoofdstuk 1       Inleidende regels

Artikel 1         Begrippen

1.1        plan:

het bestemmingsplan "Boterhuispolder" van de gemeente Leiderdorp;

1.2        bestemmingsplan:

de geometrisch bepaalde planobjecten met de bijbehorende regels als vervat in het GML-bestand NL.IMRO.0547.BPboterhuispolder-VG01 (en eventuele bijlagen);

1.3        aanbouw

een aan een hoofdgebouw aangebouwd gebouw dat als een uitbreiding van dat hoofdgebouw te beschouwen is, zoals een bijkeuken, serre, berging, magazijn. Onder aanbouw wordt mede verstaan een uitbouw.

1.4        aanduiding:

een geometrisch bepaald vlak of figuur, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels regels worden gesteld ten aanzien van het gebruik en/of het bebouwen van deze gronden;

1.5        aanduidingsgrens:

de grens van een aanduiding indien het een vlak betref;

1.6        aan huis verbonden beroep

een dienstverlenend beroep, dat in een woning wordt uitgeoefend, waarbij de woning in overwegende mate haar woonfunctie behoudt en dat een ruimtelijke uitwerking of uitstraling heeft die met de woonfunctie in overeenstemming is;

1.7        archeologisch deskundige

een door burgemeester en wethouders aan te wijzen deskundige of onafhankelijke commissie van deskundigen op het gebied van archeologie;     

1.8        archeologische waarde

de aan een gebied toegerekende waarde in verband met de kennis en de studie van de indag gebied voorkomende overblijfselen van menselijke aanwezigheid of activiteit uit oude tijden;     

1.9        bebouwing:

één of meer gebouwen en/of bouwwerken, geen gebouwen zijnde;

1.10      bebouwingspercentage

een verbeelde of in de regels aangegeven percentage, dat de grootte aangeeft van het deel van het bouwperceel, dat ten hoogste mag worden bebouwd;

1.11      beperkt kwetsbare objecten:

een object als bedoeld in artikel 1, 1e lid onderdeel a van het Besluit externe veiligheid inrichtingen;

1.11      bestaand (in relatie tot bebouwing)

bebouwing aanwezig ten tijde van de terinzageligging van het ontwerp-bestemmingsplan;

1.12      bestaand (in relatie tot gebruik)

gebruik dat bestaat ten tijde van het in werking treden van het bestemmingsplan;

1.13      bestemmingsgrens:

de grens van een bestemmingsvlak;

1.14      bestemmingsvlak:

een geometrisch bepaald vlak met eenzelfde bestemming;

1.15      bouwen:

het plaatsen, het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen en het vergroten van een bouwwerk, alsmede het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen van een standplaats;

1.16      bouwgrens:

de grens van een bouwvlak;

1.17      bouwperceel:

een aaneengesloten stuk grond, waarop ingevolge de regels een zelfstandige, bij elkaar behorende bebouwing is toegelaten;

1.18      bouwperceelgrens:

een grens van een bouwperceel;

1.19      bouwvlak:

een geometrisch bepaald vlak, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels bepaalde gebouwen en bouwwerken geen gebouwen zijnde zijn toegelaten;

1.20      bouwwerk:

elke constructie van enige omvang van hout, steen, metaal of ander materiaal, die hetzij direct hetzij indirect met de grond is verbonden, hetzij direct of indirect steun vindt in of op de grond;

1.21      bijgebouw

een gebouw dat zowel in bouwkundig, als in functioneel opzicht ondergeschikt is aan een op hetzelfde bouwperceel gelegen hoofdgebouw;

1.22      gebouw:

elk bouwwerk, dat een voor mensen toegankelijke, overdekte, geheel of gedeeltelijk met wanden omsloten ruimte vormt;

1.23      gevoelige functies:

in een gebouw of op een terrein aanwezige functies die maken dat een gebouw of een terrein als stralingsgevoelig object wordt aangemerkt, zoals scholen, kinderdagverblijven, crčches en woningen.

1.23      hoofdgebouw:

een gebouw dat op een bouwperceel door zijn constructie of afmetingen, dan wel gelet op de bestemming als het belangrijkste bouwwerk valt aan te merken;

1.24      intensieve veehouderij:

een niet-grondgebonden agrarisch bedrijf voor het houden van vee en pluimvee - zelfstandig of als neventak-, waarbij dit houden van vee en pluimvee geheel of nagenoeg geheel plaatsvindt in gebouwen. Het biologisch houden van dieren conform een regeling krachtens artikel 2 van de Landbouwkwaliteitswet en het houden van melkrundvee, schapen of paarden wordt niet aangemerkt als intensieve veehouderij

1.25      kwetsbare objecten:

een object als bedoeld in artikel 1, 1e lid onderdeel m, van het Besluit externe veiligheid inrichtingen.

1.25      nevenactiviteit:

activiteiten die in ruimtelijke en bedrijfseconomische zin een ondergeschikt bestanddeel vormen van de totale bedrijfsactiviteiten op een bouwperceel;

1.26      peil

ź�      voor gebouwen, waarvan de hoofdtoegang onmiddellijk aan een weg grenst: de hoogte van die weg ter plaatse van de hoofdtoegang;

ź�      in andere gevallen: de gemiddelde hoogte van afgewerkte maaiveld ter plaatse van het te bouwen bouwwerk;

1.27      prostitutie

het zich beschikbaar stellen tot het verrichten van seksuele handelingen met een ander tegen vergoeding;

1.28      Staat van Bedrijfsactiviteiten

de Staat van Bedrijfsactiviteiten die onderdeel uitmaakt van deze planregels;

1.29      seksinrichting

een voor publiek toegankelijke, besloten ruimte (hieronder wordt mede begrepen een voer- of vaartuig), waarin bedrijfsmatig, of in omvang alsof zij bedrijfsmatig was, seksuele handelingen worden verricht, of vertoningen van pornografische aard plaatsvinden; onder seksinrichting wordt in ieder geval verstaan: een (raam-)prostitutiebedrijf (waaronder begrepen een seksclub), een privéhuis, een erotische massagesalon, een seksbioscoop als dan niet in combinatie met elkaar.

1.30      vrij beroep

een beroep uitgeoefend op administratief, juridisch, medisch, therapeutisch, kunstzinnig, ontwerp-technisch of hiermee gelijk te stellen gebied;

1.31      woning

een gebouw, dan wel een gedeelte van een gebouw geschikt en bestemd voor de huisvesting van niet meer dan één afzonderlijk huishouden.

 


Artikel 2         Wijze van meten

Bij toepassing van deze regels wordt als volgt gemeten:

2.1        de goothoogte van een bouwwerk:

vanaf het peil tot aan de bovenkant van de goot, c.q. de druiplijn, het boeibord, of een daarmee gelijk te stellen constructiedeel.

2.2        de inhoud van een bouwwerk:

tussen de onderzijde van de begane grondvloer, de buitenzijde van de gevels (en/of het hart van de scheidsmuren) en de buitenzijde van daken en dakkapellen.

2.3        de bouwhoogte van een bouwwerk:

vanaf het peil tot aan het hoogste punt van een gebouw of van een bouwwerk, geen gebouw zijnde, met uitzondering van ondergeschikte bouwonderdelen, zoals schoorstenen, antennes, en naar de aard daarmee gelijk te stellen bouwonderdelen.

2.4        de oppervlakte van een bouwwerk:

tussen de buitenwerkse gevelvlakken en/of het hart van de scheidingsmuren, neerwaarts geprojecteerd op het gemiddelde niveau van het afgewerkte bouwterrein ter plaatse van het bouwwerk.

 


Hoofdstuk 2       Bestemmingsregels

Artikel 3         Agrarisch met waarden - Natuur en landschap

3.1        Bestemmingsomschrijving

De voor 'Agrarisch met waarden - Natuur en Landschap' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

a.       agrarische grondgebonden veehouderijbedrijven, mede gericht op natuurbeheer;

b.       natuur en landschap;

c.       bedrijfswoningen, mits deze bij agrarische bedrijven behoren;

d.       water;

e.       recreatieve voorzieningen in de vorm van wandel- en fietspaden, picknickplaatsen;

f.         bij de bestemming behorende voorzieningen, zoals verhardingen, groen, water, parkeervoorzieningen en nutsvoorzieningen,

een en ander met inachtneming van het bepaalde in lid 3.4.

Als nevenactiviteiten en –bestemmingen zijn toegestaan:

a.       ambachtelijke verwerking van agrarische producten, zoals zuivelbereiding met verkoop eigen producten;

b.       atelier;

c.       kleinschalig bedrijf tot en met categorie 2 van de Staat van Bedrijfsactiviteiten met een maximum van 8 werkplekken;

d.       dienstverlening en kantoor aan huis;

e.       hovenier;

f.         beperkte opslag in bestaande opstallen met ten hoogste categorie 2 van de Staat van bedrijfsactiviteiten.

g.       logiesfunctie van beperkte omvang met niet meer dan vier verblijfseenheden en een maximum bezetting van 12 personen;

h.       horeca tot en met categorie 1 tot een oppervlakte van maximaal 25 m2;

i.         kampeerboerderij  met maximaal 10 staanplaatsen;

j.         sociale functie;

k.       tentoonstellingsruimte;

l.         een paardenbak.

Met dien verstande dat de genoemde functies, met uitzondering van die genoemd onder sub i en l, uitsluitend binnen de bestaande bebouwing zijn toegestaan.

3.2        Bouwregels

Voor het bouwen gelden de volgende regels:

3.2.1     Bouwen algemeen

Toegestaan zijn gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde.

3.2.2     Gebouwen

Voor gebouwen gelden de volgende regels:

a.       bouwen is uitsluitend toegestaan ter plaatse van de aanduiding 'bouwvlak';

b.       uitbreiding van de inhoud van gebouwen ten behoeve van niet-agrarische bedrijven en agrarische nevenbedrijven is slechts toegestaan tot ten hoogste 10% van de bestaande inhoud;

c.       de goothoogte bedraagt ten hoogste 4,5 m, de bouwhoogte 8 meter;

d.       er mag per agrarisch bedrijf één bedrijfswoning worden gebouwd met een maximum inhoud van 650 m3 en een goothoogte van maximaal 6 m;

e.       als uitzondering op het bepaalde in lid 3.2.2. onder a mogen er buiten het bouwvlak maximaal twee observatiehutten worden gebouwd tot elk een oppervlakte van maximaal 10 m2 en goothoogte van maximaal 2.50 m.


3.2.3     Bouwwerken, geen gebouwen zijnde

Voor bouwwerken, geen gebouwen zijnde gelden de volgende regels:

a. - de bouwhoogte bedraagt ten hoogste voor:

-

erfafscheidingen grenzend aan openbaar gebied

1 m

-

veekeringen en weiderasters

1,5 m

-

overige erfafscheidingen

2 m

-

lichtmasten

9 m

-

vlaggenmasten 

 9 m

-

antennemasten

12 m

-

mestsilo's, (ruw)voeder- c.q. torensilo's

15 m

-

overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde

4 m

 

b.         mestsilo's, (ruw)voeder- c.q. torensilo's zijn uitsluitend toegestaan ter plaatse van de           aanduiding 'bouwvlak';

c.                   ter plaatse van de aanduiding 'paardenbak' is een paardenbak toegestaan met een afmeting van maximaal 20 x 40 m.

3.3        Nadere eisen

Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de situering, afmeting, dakvorm en bouwhoogte van de bebouwing, indien dit noodzakelijk is vanuit:

a.       het beschermen, dan wel het aansluiten op belangen van natuur- en landschap;

b.       het voorkomen van aantasting van cultuurhistorische waarden ter plaatse van de gronden met de aanduiding (cw);

c.       verkeerskundige afwegingen op het gebied van verkeersafwikkeling en parkeren;

d.       het provinciale beleid zoals verwoord in de nota Zorg in het Buitengebied;

e.       het oogpunt van de volksgezondheid, in verband met de aanwezige hoogspanningsleiding;

f.         het oogpunt van externe veiligheid, in verband met de aanwezige hogedrukaardgasleiding.

3.4        Specifieke gebruiksregels

Voor het gebruik gelden de volgende regels:

a.       uitsluitend ter plaatse van de aanduiding is een handelsbedrijf in bloemen en planten toegestaan;

b.       uitsluitend ter plaatse van de aanduiding ‘sierteelt’ is een sierteelt en/of bomenteelt bedrijf toegestaan;

c.       de gronden met de aanduiding zijn in ieder geval bedoeld voor de aanleg van bos;

d.       uitsluitend ter plaatse van de aanduiding is een bedrijf dat handelt in vee en kadavers verzamelt toegestaan;

e.       een intensieve veehouderij is niet toegestaan;

f.         ter plaatse van de aanduiding (-v) zijn wegen , paden, picknickplaatsen en parkeervoorzieningen niet toegestaan;

g.       uitsluitend ter plaatse van de aanduiding Is een paardenbak toegestaan;

h.       ter plaatse van de aangeduide milieuzone wegverkeer zijn geen gevoelige functies toegestaan;

i.         per bouwperceel is ten hoogste 1 bedrijf toegestaan;

j.         uitsluitend ter plaatse van de aanduiding is een jachthaven toegestaan;

k.       uitsluitend ter plaatse van de aanduiding is stalling van boten toegestaan.

3.5        Aanlegvergunning

3.5.1     Vergunning

Het is verboden om zonder of in afwijking van een schriftelijke vergunning (aanlegvergunning) van burgemeester en wethouders de volgende werken, geen bouwwerken zijnde, en werkzaamheden uit te voeren:

a.       het ontginnen, bodemverlagen, afgraven, ophogen of egaliseren van de bodem.

b.       aanleggen, dempen, verdiepen of verleggen van waterlopen;

c.       het beplanten van gronden met houtgewassen, ter plaatse waar de gronden op het tijdstip van het van kracht worden van het plan niet reeds met houtgewassen waren beplant;

d.       het verwijderen, kappen of rooien of beschadigen van bomen of andere opgaande beplanting.

 

3.5.2     Uitzondering

Het verbod in lid 3.5.1 is niet van toepassing op normale onderhoudswerkzaamheden.


3.5.3     Advies

Alvorens omtrent het verlenen van een aanlegvergunning voor werkzaamheden als bedoeld in lid 3.5.1. onder b te beslissen, winnen Burgemeester en wethouders schriftelijk advies in bij het Hoogheemraadschap.         

3.6        Wijzigingsbevoegdheid

3.6.1     Wijzigingsbevoegdheid

Burgemeester en wethouders kunnen overeenkomstig het bepaalde in artikel 3.6 van de Wet ruimtelijke ordening bij beëindiging van de agrarische bedrijfsactiviteit het plan zodanig wijzigen dat de volgende functies kunnen worden toegestaan:

a.       wonen;

b.       kinderdagverblijf of naschoolse opvang met een maximum van twee groepen (tot dertig kinderen);

c.       zorgboerderij tot een capaciteit van maximaal 10 zorgbehoevenden;

 

3.6.2     Voorwaarden

De wijzigingsbevoegdheid als bedoeld in lid 3.6.1 wordt alleen toegepast indien:

a.       er sprake is van een zorgvuldige inpassing in het landschap;

b.       de in het gebied aanwezige waarden mogen niet onevenredig worden aangetast;

c.       het doel en de uitgangspunten van het plan niet onevenredig worden aangetast;

d.       als gevolg van de ontheffing de verkeersafwikkeling niet onevenredig wordt belast;

e.       in geval van publieksaantrekking wordt voorzien in voldoende parkeergelegenheid, conform het gemeentelijk parkeerbeleid;

f.         de bestaande bedrijfsvoering en ontwikkelingsmogelijkheden van de omringende bedrijven niet onevenredig worden beperkt;

g.       de gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden en bouwwerken niet onevenredig worden aangetast;

h.       aangetoond is dat de bodem geschikt is voor de beoogde functie;

i.         aangetoond is dat de maximale geluidsbelasting(en) op de gevel voor de betreffende functie niet overschreden wordt;

j.         het niet tot gevolg heeft dat gevoelige functies gerealiseerd worden binnen 80 meter uit het hart van de hoogspanningsleiding zoals op de plankaart is weergegeven;

k.       wanneer de functie gedacht is binnen de op de plankaart aangegeven  milieuzone wegverkeer gedacht is, aangetoond is dat het plan op het gebied van externe veiligheid aan de wettelijke normen voldoet.

 

3.6.3     Advies

Alvorens omtrent het toepassen van de wijzigingsbevoegdheid te beslissen, winnen Burgemeester en wethouders schriftelijk advies in bij de Agrarische adviescommissie.

Tevens dient bij van toepassing zijn van artikel 3.6.2 sub h, i, j en k advies ingewonnen te worden bij de Milieudienst West-Holland.


 Artikel 4        Horeca

4.1        Bestemmingsomschrijving

De voor 'Horeca' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

a.       daghoreca categorie 1a, conform bijlage 2 bij deze regels.

 

4.2        Bouwregels

Voor het bouwen gelden de volgende regels:

4.2.1     Bouwen algemeen

Toegestaan zijn gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde.


4.2.2     Gebouwen

Voor gebouwen gelden de volgende regels:

a.       bouwen is uitsluitend toegestaan ter plaatse van de aanduiding 'bouwvlak';

b.       de bouwhoogte bedraagt ten hoogste de in de verbeelding aangegeven hoogtemaat.


4.2.3     Bouwwerken, geen gebouwen zijnde

Voor bouwwerken, geen gebouwen zijnde gelden de volgende regels:

-   de bouwhoogte bedraagt ten hoogste voor:

-

vlaggenmasten 

 9 m

-

antennemasten

12 m

-

overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde

4 m

 


Artikel 5         Recreatie

5.1        Bestemmingsomschrijving

De voor 'Recreatie' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

a.       een recreatiegebied in de vorm van speel- en ligweiden, een picknickplaats en een trailerhelling.

b.       bij de bestemming behorende voorzieningen, zoals verhardingen, groen, parkeervoorzieningen, water, nutsvoorzieningen.

 

5.2        Bouwregels

Voor het bouwen gelden de volgende regels:

5.2.1     Bouwen algemeen

Toegestaan zijn bouwwerken, geen gebouwen zijnde.

 

5.2.2     Bouwwerken, geen gebouwen zijnde

Voor bouwwerken, geen gebouwen zijnde gelden de volgende regels:

a.    de bouwhoogte bedraagt ten hoogste 4 m.

 


Artikel 6         Tuin

6.1        Bestemmingsomschrijving

De voor 'Tuin' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

a.       tuin.

b.       bij de bestemming behorende voorzieningen, zoals verhardingen, groen, water.

 

6.2        Bouwregels

Voor het bouwen gelden de volgende regels.

6.2.1     Bouwen algemeen

Toegestaan zijn bouwwerken, geen gebouwen zijnde.

 

6.2.2     Bouwwerken, geen gebouwen zijnde

Voor bouwwerken, geen gebouwen zijnde gelden de volgende regels:

a.  de bouwhoogte bedraagt ten hoogste voor:

-

erfafscheidingen voor de voorgevelrooilijn

1 m

-

overige erfafscheidingen

2 m

-

lichtmasten

9 m

-

vlaggenmasten

9 m

-

antennemasten

9 m

-

overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde

4 m

 


Artikel 7         Verkeer

7.1        Bestemmingsomschrijving

De voor 'Verkeer' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

a.       rijwegen.

b.       bij de bestemming behorende voorzieningen, zoals openbaar vervoersvoorzieningen, parkeerplaatsen, groen, water, oevervoorzieningen en -verbindingen,

een en ander met inachtneming van het bepaalde in lid 7.3.

 

7.2        Bouwregels

Voor het bouwen gelden de volgende regels.

 

7.2.1     Bouwen algemeen

Toegestaan zijn gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde.

 

7.2.2     Gebouwen

Voor gebouwen gelden de volgende regels;

a.       de oppervlakte bedraagt ten hoogste 10 m2;

b.       de bouwhoogte van gebouwen bedraagt ten hoogste 3 m.

 

7.2.3     Bouwwerken, geen gebouwen zijnde

Voor bouwwerken, geen gebouwen zijnde gelden de volgende regels:

a.    de bouwhoogte bedraagt ten hoogste 9 m.

 

7.3        Specifieke gebruiksregels

Voor het gebruik gelden de volgende gebruiksregels: 

a.       ter plaatse van de aanduiding (wa) is het in het kader van de waterhuishouding van belang een ondergrondse waterverbinding (duiker) te handhaven.

 


Artikel 8         Verkeer - Verblijfsgebied

8.1        Bestemmingsomschrijving

De voor 'Verkeer - Verblijfsgebied ' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

a.       verblijfsgebieden, waar de afwikkeling van autoverkeer ondergeschikt is.

b.       bij de bestemming behorende voorzieningen, zoals groen, water,

een en ander met inachtneming van het bepaalde in lid 8.3.

 

8.2        Bouwregels

Voor het bouwen gelden de volgende regels.

 

8.2.1     Bouwen algemeen

Toegestaan zijn gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde.

 

8.2.2     Gebouwen

Voor gebouwen gelden de volgende regels:

a.       de bouwhoogte van gebouwen bedraagt ten hoogste 3 m.

b.       de oppervlakte van gebouwen bedraagt ten hoogste 10 m2;

 

8.2.3     Bouwwerken, geen gebouwen zijnde

Voor bouwwerken, geen gebouwen zijnde gelden de volgende regels:

a.    de bouwhoogte bedraagt ten hoogste 9 m.

 

8.3        Specifieke gebruiksregels

Voor het gebruik gelden de volgende gebruiksregels:

a.       ter plaatse van de aanduiding (tr) is een terras toegestaan ten behoeve van het nabij gelegen horecabedrijf;

b.       ter plaatse van de aanduiding (br) is het van belang een bestaande brug te handhaven en deze te gebruiken voor verkeer.

 

 


Artikel 9         Water

9.1        Bestemmingsomschrijving

De voor 'Water' aangewezen gronden zijn bestemd voor

a.       watergangen.

b.       bij de bestemming behorende voorzieningen, zoals taluds, groen.

 

9.2        Bouwregels

Voor het bouwen gelden de volgende regels.

9.2.1     Bouwen algemeen

Toegestaan zijn bouwwerken, geen gebouwen zijnde

 

9.2.2     Bouwwerken, geen gebouwen zijnde

Voor bouwwerken, geen gebouwen zijnde gelden de volgende regels:

a.    de bouwhoogte bedraagt ten hoogste 9 m.

 


Artikel 10       Water - Vaarweg

10.1      Bestemmingsomschrijving

De voor 'Water - Vaarweg' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

a.       vaarweg ten behoeve van de beroeps- en recreatievaart.

b.       bij de bestemming behorende voorzieningen, zoals taluds, groen.

 

10.2      Bouwregels

10.2.1   Bouwen algemeen

Toegestaan zijn bouwwerken, geen gebouwen zijnde, met uitzondering van steigers en aanlegplaatsen.

 

10.2.2   Bouwwerken, geen gebouwen zijnde

a.    de bouwhoogte bedraagt ten hoogste 9 m.

 

10.3      Nadere eisen

Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de situering en omvang van bouwwerken en woonboten, indien dit noodzakelijk is vanuit:

a.       het belang van de beroeps- of recreatievaart;

b.       vanuit een oogpunt van goede ruimtelijke ordening;

c.       de belangen van de waterbeheerder.

 


Artikel 11       Wonen

11.1      Bestemmingsomschrijving

De voor 'Wonen' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

a.       wonen.

b.       bij de bestemming behorende voorzieningen, zoals verhardingen, groen, water, parkeervoorzieningen en nutsvoorzieningen,

een en ander met inachtneming van het bepaalde in lid 11.3.

 

11.2      Bouwregels

Voor het bouwen gelden de volgende regels:

11.2.1   Bouwen algemeen

a.    toegestaan zijn hoofdgebouwen, aan- en bijgebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde;

 

11.2.2   Hoofdgebouwen

Voor het bouwen van gebouwen gelden de volgende regels:

a.       bouwen is uitsluitend toegestaan ter plaatse van de aanduiding 'bouwvlak';

b.       de goothoogte bedraagt ten hoogste de in de verbeelding aangegeven hoogtemaat.

 

11.2.3   Aan- en bijgebouwen

Voor aan- en bijgebouwen zijnde gelden de volgende regels:

a.       de bouwhoogte bedraagt ten hoogste 3 m;

b.       het gezamenlijk oppervlak van aan- en bijgebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde mag niet meer bedragen dan 50 m2.

 

11.2.4   Bouwwerken, geen gebouwen zijnde

Voor bouwwerken, geen gebouwen zijnde gelden de volgende regels:

a.       de bouwhoogte bedraagt ten hoogste voor:

-

erfafscheidingen grenzend aan openbaar gebied

1 m

-

overige erfafscheidingen

2 m

-

lichtmasten

9 m

-

vlaggenmasten

9 m

-

antennemasten

12 m

-

overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde

4 m

b.       het gezamenlijk oppervlak van aan- en bijgebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde mag niet meer bedragen dan 50 m2.

 

11.3      Specifieke gebruiksregels

Voor het gebruik gelden de volgende regels:

a.       Gebruik van ruimten binnen de woning ten behoeve van de uitoefening van een aan-huis-verbonden beroeps- of bedrijfsactiviteit, wordt als gebruik overeenkomstig de bestemming aangemerkt, voorzover dit gebruik ondergeschikt blijft aan de woonfunctie en mits voldaan wordt aan de volgende voorwaarden:

1.       maximaal 30% van het vloeroppervlak van de woning, tot ten hoogste 50 m˛ mag worden gebruikt voor het aan-huis-verbonden beroep of de bedrijfsactiviteit;

2.       de woning mag hierdoor niet c.q. niet in betekenende mate het karakter van een woning verliezen;

3.       degene die de activiteiten in de woning uitvoert, dient tevens de bewoner van de woning te zijn;

4.       de activiteit mag geen onevenredige afbreuk doen aan het woonklimaat in de directe omgeving;

5.       detailhandel is niet toegestaan, uitgezonderd een beperkte verkoop als ondergeschikte activiteit en wel in verband met de aan-huis-verbonden activiteit.

 


Artikel 12       Leiding - Gas

12.1      Bestemmingsomschrijving

De voor 'Leiding- Gas aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar geldende bestemmingen, mede bestemd voor een hogedruk aardgasleiding en de bijbehorende zakelijk rechtstrook.

 

12.2      Bouwregels

Voor het bouwen gelden de volgende regels:

12.2.1   Bouwen algemeen

a.       ten behoeve van de in lid 12.1 bedoelde bestemming zijn uitsluitend bouwwerken, geen gebouwen zijnde toegestaan;

b.       de krachtens de andere daar voorkomende bestemmingen en de met ontheffing ingevolge artikel 20 toelaatbare bouwwerken zijn niet toegestaan;

c.       de breedte van het bestemmingsvlak mag niet minder bedragen dan wordt aangeduid.

 

12.3      Ontheffing van de bouwregels

Burgemeester en wethouders kunnen ontheffing verlenen van het bepaalde in lid 12.2.1 onder b met dien verstande dat:

a.       wordt gebouwd in overeenstemming met de bouwregels voor de betreffende bestemming;

b.       het belang van de leiding hierdoor niet onevenredig wordt geschaad;

c.       op de gronden met de bestemming Leiding – gasleiding woningen, kinderdagverblijven, zorgboerderijen en scholen niet zijn toegestaan.

Alvorens omtrent het verlenen van ontheffing te beslissen winnen burgemeester en wethouders schriftelijk advies in bij de beheerder van de leiding.

 

12.4      Aanlegvergunning

12.4.1   Vergunning

Het is verboden op of in deze gronden zonder of in afwijking van een schriftelijke vergunning van burgemeester en wethouders (aanlegvergunning) de volgende werken, voor zover geen bouwwerken zijnde, of werkzaamheden uit te voeren:

a.       het ontginnen, bodemverlagen, afgraven, ophogen of egaliseren van de bodem;

b.       aanleggen, dempen of verleggen van waterlopen;

c.       het beplanten van gronden met houtgewassen, ter plaatse waar de gronden op het tijdstip van het van kracht worden van het plan niet reeds met houtgewassen waren beplant;

d.       het verwijderen, kappen of rooien of beschadigen van bomen of andere opgaande beplanting;

e.       het indrijven van voorwerpen;

f.         het leggen van kabels en leidingen

g.       het aanleggen van gesloten oppervlakteverhardingen.

 

12.4.2   Overleg

De werken of werkzaamheden als bedoeld in lid 12.4.1 zijn slechts toelaatbaar, indien en voor zover het leidingenbelang hierdoor niet onevenredig wordt benadeeld.

 

12.4.3   Advies

Alvorens omtrent het verlenen van een aanlegvergunning te beslissen, winnen Burgemeester en wethouders schriftelijk advies in bij de beheerder van leiding.         

 

12.5      Wijzigingsbevoegdheid

Burgemeester en wethouders kunnen het plan wijzigen door het wijzigen of doen vervallen van de bestemming Leiding - Gas, indien de leiding verplaatst wordt, buiten gebruik wordt gesteld dan wel wordt verwijderd. Wijziging mag niet leiden tot een onevenredige aantasting van het belang dat met de leiding is gemoeid. Alvorens tot wijziging over te gaan vragen burgemeester en wethouders hierover schriftelijk advies aan de leidingbeheerder.


Artikel 13       Leiding - Hoogspanningsverbinding

13.1      Bestemmingsomschrijving

De voor 'Leiding- Hoogspanningsverbinding' aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar geldende bestemmingen, mede bestemd voor een hoogspanningsverbinding van 150 kV.

 

13.2      Bouwregels

Voor het bouwen gelden de volgende regels:

13.2.1   Bouwen algemeen

a.       ten behoeve van de in lid 13.1 bedoelde bestemming zijn uitsluitend bouwwerken, geen gebouwen zijnde toegestaan;

b.       de krachtens de andere daar voorkomende bestemmingen en de met ontheffing ingevolge artikel 20 toelaatbare bouwwerken zijn niet toegestaan;

c.       de breedte van het bestemmingsvlak mag niet minder bedragen dan wordt aangeduid.

 

13.2.2   Bouwwerken, geen gebouwen zijnde

Voor bouwwerken, geen gebouwen zijnde gelden de volgende regels:

a.       de bouwhoogte bedraagt ten hoogste 60 m voor een hoogspanningsmast en 9 m voor de overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde.

 

13.3      Ontheffing van de bouwregels

Burgemeester en wethouders kunnen ontheffing verlenen van het bepaalde in lid 13.2.1 onder b met dien verstande dat:

a.       wordt gebouwd in overeenstemming met de bouwregels voor de betreffende bestemming;

b.       het belang van de leiding hierdoor niet onevenredig wordt geschaad;

c.       op de gronden met de bestemming Leiding – Hoogspanningsverbinding woningen, kinderdagverblijven, zorgboerderijen en scholen niet zijn toegestaan.

Alvorens omtrent het verlenen van ontheffing te beslissen winnen burgemeester en wethouders schriftelijk advies in bij de beheerder van de leiding.

 

13.4      Aanlegvergunning

13.4.1   Vergunning

Het is verboden op of in deze gronden zonder of in afwijking van een schriftelijke vergunning van burgemeester en wethouders (aanlegvergunning) de volgende werken, voor zover geen bouwwerken zijnde, of werkzaamheden uit te voeren:

a.       het ontginnen, bodemverlagen, afgraven, ophogen of egaliseren van de bodem;

b.       aanleggen, dempen of verleggen van waterlopen;

c.       het beplanten van gronden met houtgewassen, ter plaatse waar de gronden op het tijdstip van het van kracht worden van het plan niet reeds met houtgewassen waren beplant;

d.       het verwijderen, kappen of rooien of beschadigen van bomen of andere opgaande beplanting;

e.       het indrijven van voorwerpen;

f.         het leggen van kabels en leidingen

g.       het aanleggen van gesloten oppervlakteverhardingen.

 

13.4.2   Overleg

De werken of werkzaamheden als bedoeld in lid 13.4.1 zijn slechts toelaatbaar, indien en voor zover het leidingenbelang hierdoor niet onevenredig wordt benadeeld.

 

13.4.3   Advies

Alvorens omtrent het verlenen van een aanlegvergunning te beslissen, winnen Burgemeester en wethouders schriftelijk advies in bij de beheerder van leiding.         

 

13.5      Wijzigingsbevoegdheid

Burgemeester en wethouders kunnen het plan wijzigen door het wijzigen of doen vervallen van de bestemming Leiding-Hoogspanningsverbinding, indien de leiding verplaatst wordt, buiten gebruik wordt gesteld dan wel wordt verwijderd. Wijziging mag niet leiden tot een onevenredige aantasting van het belang dat met de leiding is gemoeid. Alvorens tot wijziging over te gaan vragen burgemeester en wethouders hierover schriftelijk advies aan de leidingbeheerder.


Artikel 14       Waarde - Archeologie - 2

14.1      Bestemmingsomschrijving

De voor 'Waarde -  Archeologie - 2' aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemmingen, mede bestemd voor het behoud van en de bescherming van de ter plaatse aanwezige archeologische waarden.

 

14.2      Bouwregels

Voor het bouwen gelden de volgende regels:

14.2.1   Algemeen

a.       bouwen ten behoeve van de in lid 14.1 bedoelde bestemming is niet toegestaan;

b.       de krachtens de andere daar voorkomende bestemmingen en de met ontheffing ingevolge artikel 20 toelaatbare bouwwerken zijn niet toegestaan, behoudens de op het moment van ter visielegging van het ontwerpbestemmingsplan bestaande gebouwen, die mogen worden gehandhaafd.

 

14.2.2   Uitzonderingsregel

In afwijking van lid 14.2.1 onder b. mag worden gebouwd ten behoeve van andere voor deze gronden geldende bestemming(en) mits:

a.       wordt gebouwd in overeenstemming met de bouwregels voor de betreffende bestemming;

b.       het bouwwerk dient ter vervanging van een reeds aanwezig bouwwerk, waarbij de horizontale en verticale afmetingen van de fundering van dat bouwwerk niet veranderen;

c.       bouwwerken en de fundering, waaronder begrepen paalfunderingen, niet dieper liggen dan 30 cm beneden het maaiveld;

d.       het grondoppervlak per bouwwerk ten hoogste 30 m2 bedraagt.

 

14.3      Ontheffing van de bouwregels

Burgemeester en wethouders kunnen ontheffing verlenen van lid 14.2  met inachtneming van de volgende regels:

a.       de archeologische waarden mogen niet onevenredig worden geschaad;

b.       ontheffing zal in ieder geval worden verleend indien aan één of meer van de volgende voorwaarden wordt voldaan:

1.       de aanvrager van de bouwvergunning blijkens archeologisch onderzoek heeft aangetoond dat op de betrokken bouwlocatie geen archeologische waarden aanwezig zijn;

2.       de aanvrager van de bouwvergunning heeft een rapport overlegd waarin wordt aangetoond dat de archeologische waarden van het terrein in voldoende mate worden veilig gesteld;

ź      de betrokken archeologische waarden worden door de bouwactiviteiten niet geschaad of mogelijke schade wordt voorkomen door aan de ontheffing regels te verbinden gericht op:

ź      het treffen van maatregelen, waardoor archeologische resten in de bodem kunnen worden behouden;

ź      het doen van opgravingen;

ź      begeleiding van de bouwactiviteiten door de archeologische deskundige.

c.       Alvorens omtrent het verlenen van ontheffing te beslissen, winnen Burgemeester en wethouders schriftelijk advies in bij de archeologisch deskundige.

 

14.4      Aanlegvergunning

14.4.1   Vergunning

Het is verboden op of in deze gronden zonder of in afwijking van een schriftelijke vergunning van burgemeester en wethouders (aanlegvergunning) de volgende werken, voor zover geen bouwwerken zijnde, of werkzaamheden uit te voeren:

a.       het uitvoeren van grondwerkzaamheden, waaronder ook worden gerekend het woelen, mengen, diepploegen, egaliseren, aanleggen van drainage en ontginnen, en aanleggen, vergraven of verruimen van sloten, vijvers en andere waterpartijen;

b.       het rooien van bomen waarbij de stobben worden verwijderd;

c.       het verlagen van het waterpeil.

 

14.4.2   Uitzondering

Het verbod in lid 14.4.1  geldt niet voor:

a.       het uitvoeren van normale onderhoudswerkzaamheden;

b.       het uitvoeren van grondwerkzaamheden als bedoeld onder a. tot een diepte van minder dan 0,30 m onder het huidige maaiveld en tot een oppervlakte van 30 m2;

c.       het vervangen van bestaande riolering en andere ondergrondse kabels en leidingen, indien de afmetingen en horizontale en verticale ligging van de leidingen niet veranderen

d.       het verrichten van archeologisch onderzoek door een deskundige archeoloog;

e.       het verrichten van werken en werkzaamheden waarvoor met inachtneming van het bepaalde in dit artikel bouwvergunning is verleend.

 

14.4.3   Voorwaarden

Een aanlegvergunning als bedoeld in lid 14.4.1 wordt alleen verleend indien door die werken of werkzaamheden, dan wel door de daarvan hetzij direct, hetzij indirect te verwachten gevolgen de cultuur-historische waarden van deze gronden niet onevenredig worden of kunnen worden geschaad, dan wel de mogelijkheden voor het herstel van die waarden niet onevenredig worden of kunnen worden verkleind.

 

14.4.4   Advies

Alvorens omtrent het verlenen van een aanlegvergunning te beslissen, winnen Burgemeester en wethouders schriftelijk advies in bij de archeologisch deskundige.

 


Artikel 15       Waarde - Archeologie - 3

15.1      Bestemmingsomschrijving

De voor 'Waarde - Archeologie - 3' aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemmingen, mede bestemd voor het behoud van en de bescherming van de ter plaatse aanwezige archeologische waarden.

 

15.2      Bouwregels

Voor het bouwen gelden de volgende regels:

15.2.1   Algemeen

a.       bouwen ten behoeve van de in lid 15.1 bedoelde bestemming is niet toegestaan;

b.       de krachtens de andere daar voorkomende bestemmingen en de met ontheffing ingevolge artikel 20 toelaatbare bouwwerken zijn niet toegestaan, behoudens de op het moment van ter visielegging van het ontwerpbestemmingsplan bestaande gebouwen, die mogen worden gehandhaafd.

 

15.2.2   Uitzonderingsregel

In afwijking van lid 15.2.1 onder b. mag worden gebouwd ten behoeve andere voor deze gronden geldende bestemming(en) mits:

a.       wordt gebouwd in overeenstemming met de bouwregels voor de betreffende bestemming;

b.       het bouwwerk dient ter vervanging van een reeds aanwezig bouwwerk, waarbij de horizontale en verticale afmetingen van de fundering van dat bouwwerk niet veranderen;

c.       bouwwerken en de fundering, waaronder begrepen paalfunderingen, niet dieper liggen dan 30 cm beneden het maaiveld;

d.       het grondoppervlak per bouwwerk ten hoogste 100 m2 bedraagt.

 

15.3      Ontheffing van de bouwregels

Burgemeester en wethouders kunnen ontheffing verlenen van lid 15.2  met inachtneming van de volgende regels:

a.       de archeologische waarden mogen niet onevenredig worden geschaad;

b.       ontheffing zal in ieder geval worden verleend indien aan één of meer van de volgende voorwaarden wordt voldaan:

1.       de aanvrager van de bouwvergunning blijkens archeologisch onderzoek heeft aangetoond dat op de betrokken bouwlocatie geen archeologische waarden aanwezig zijn;

2.       de aanvrager van de bouwvergunning heeft een rapport overlegd waarin wordt aangetoond dat de archeologische waarden van het terrein in voldoende mate worden veilig gesteld;

ź      de betrokken archeologische waarden worden door de bouwactiviteiten niet geschaad of mogelijke schade wordt voorkomen door aan de ontheffing regels te verbinden gericht op:

ź      het treffen van maatregelen, waardoor archeologische resten in de bodem kunnen worden behouden;

ź      het doen van opgravingen;

ź      begeleiding van de bouwactiviteiten door de archeologische deskundige.

c.       Alvorens omtrent het verlenen van ontheffing te beslissen, winnen Burgemeester en wethouders schriftelijk advies in bij de archeologisch deskundige.

 

15.4      Aanlegvergunning

15.4.1   Vergunning

Het is verboden op of in deze gronden zonder of in afwijking van een schriftelijke vergunning van burgemeester en wethouders (aanlegvergunning) de volgende werken, voor zover geen bouwwerken zijnde, of werkzaamheden uit te voeren:

a.       het uitvoeren van grondwerkzaamheden, waaronder ook worden gerekend het woelen, mengen, diepploegen, egaliseren, aanleggen van drainage en ontginnen, en aanleggen, vergraven of verruimen van sloten, vijvers en andere waterpartijen;

b.       het rooien van bomen waarbij de stobben worden verwijderd;

c.       het verlagen van het waterpeil.

 

15.4.2   Uitzondering

Het verbod in lid 15.4.1 geldt niet voor:

a.       het uitvoeren van normale onderhoudswerkzaamheden;

b.       het uitvoeren van grondwerkzaamheden als bedoeld onder a. tot een diepte van minder dan 0,30 m onder het huidige maaiveld en tot een oppervlakte van 100 m2;

c.       het vervangen van bestaande riolering en andere ondergrondse kabels en leidingen, indien de afmetingen en horizontale en verticale ligging van de leidingen niet veranderen

d.       het verrichten van archeologisch onderzoek door een deskundige archeoloog;

e.       het verrichten van werken en werkzaamheden waarvoor met inachtneming van het bepaalde in dit artikel bouwvergunning is verleend.

 

15.4.3   Voorwaarden

Een aanlegvergunning als bedoeld in lid 15.4.1 wordt alleen verleend indien door die werken of werkzaamheden, dan wel door de daarvan hetzij direct, hetzij indirect te verwachten gevolgen de cultuur-historische waarden van deze gronden niet onevenredig worden of kunnen worden geschaad, dan wel de mogelijkheden voor het herstel van die waarden niet onevenredig worden of kunnen worden verkleind.

 

15.4.4   Advies

Alvorens omtrent het verlenen van een aanlegvergunning te beslissen, winnen Burgemeester en wethouders schriftelijk advies in bij de archeologisch deskundige.

 


Artikel 16       Waterstaat - Waterkering

16.1      Bestemmingsomschrijving

De voor 'Waterstaat - Waterkering' aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar geldende bestemmingen, mede bestemd voor waterkering.

 

16.2      Bouwregels

Voor het bouwen gelden de volgende regels:

16.2.1   Bouwen algemeen

a.       ten behoeve van de in lid 16.1 bedoelde bestemming zijn uitsluitend bouwwerken, geen gebouwen zijnde toegestaan;

b.       de krachtens de andere daar voorkomende bestemmingen en de met ontheffing ingevolge artikel 20 toelaatbare bouwwerken zijn niet toegestaan, behoudens de op het moment van ter visielegging van het ontwerpbestemmingsplan bestaande gebouwen, die mogen worden gehandhaafd;

c.       voor werken binnen de bestemming is een keurvergunning van de waterbeheerder noodzakelijk.

 

16.2.2   Bouwwerken, geen gebouwen zijnde

Voor bouwwerken, geen gebouwen zijnde gelden de volgende regels:

a.       de bouwhoogte bedraagt ten hoogste 9 m.

 

16.3      Ontheffing van de bouwregels

Burgemeester en wethouders verlenen ontheffing van het bepaalde in lid 16.2.1  onder b mits:

a.       wordt gebouwd in overeenstemming met de bouwregels voor de betreffende bestemming.

b.       het belang van de waterkering hierdoor niet onevenredig wordt geschaad.

Alvorens omtrent het verlenen van ontheffing te beslissen winnen burgemeester en wethouders schriftelijk advies in bij de beheerder van de waterkering. 

 


Hoofdstuk 3       Algemene regels

Artikel 17       Antidubbeltelregel

Grond die eenmaal in aanmerking is genomen bij het toestaan van een bouwplan waaraan uitvoering is gegeven of alsnog kan worden gegeven, blijft bij de beoordeling van latere bouwplannen buiten beschouwing.

 


Artikel 18       Algemene bouwregels

18.1      Wet geluidhinder

Woningen gelegen binnen een zone als bedoeld in de Wet geluidhinder mogen uitsluitend worden gebouwd met inachtneming van de krachtens de wet geldende voorkeursgrenswaarden, dan wel de vastgestelde hogere grenswaarden.

 

18.2      Vrijwaringszone - Molenbiotoop

Binnen de aanduiding 'Vrijwaringszone - Molenbiotoop' mag de hoogte van de bouwwerken en beplanting niet meer bedragen dan 1/100 van de afstand tussen bouwwerken en het middelpunt van de molen, gerekend vanaf de onderste punt van de verticaal staande wiek (maat + NAP).

 

18.3      Vrijwaringszone - Waterkering beschermingszone

Binnen de aanduiding 'Vrijwaringszone - Waterkering beschermingszone' is het vanwege het belang van het doelmatig en veilig functioneren van de waterkering van belang, dat voor afgifte van een bouw- en/of aanlegvergunning het Hoogheemraadschap in de gelegenheid wordt gesteld schriftelijk advies uit te brengen.

Het is verboden in de beschermingszone:

a.       werken of opgaande (hout)beplanting aan te brengen of te hebben, dan wel aanwezige (hout)beplanting te verwijderen zonder keurvergunning van de waterbeheerder;

b.       vaste stoffen, voorwerpen te brengen, te hebben of te houden op andere dan daarvoor kennelijk bestemde plaatsen.

 

18.4      Vrijwaringszone - Waterkering buitenbeschermingszone

Binnen de aanduiding 'Vrijwaringszone - Waterkering buitenbeschermingszone' is het vanwege het belang van het doelmatig en veilig functioneren van de waterkering van belang, dat voor afgifte van een bouw- en/of aanlegvergunning het Hoogheemraadschap in de gelegenheid wordt gesteld schriftelijk advies uit te brengen.   

Het is verboden in de buitenbeschermingszone:

a.       afgravingen voor het winnen van delfstoffen of specie en seismische onderzoeken te verrichten;

b.       werken met een overdruk van 10 bar of meer te brengen en te hebben;

c.       explosiegevaarlijk materiaal of explosiegevaarlijke inrichtingen te hebben.

 

18.5      Bestaande bouwwerken

In die gevallen dat hoogten, inhoud, aantallen en / of oppervlakten, van bestaande bouwwerken, die gebouwd zijn met inachtneming van het bepaalde bij of krachtens de Woningwet, op de dag van de terinzagelegging van het ontwerp van het plan meer of minder bedragen dan ingevolge hoofdstuk 2 is voorgeschreven, mogen de bestaande maten en hoeveelheden als maximaal respectievelijk minimaal toelaatbaar worden aangehouden.

 

18.6      Herbouw

In het geval van (her)oprichting van gebouwen is het bepaalde in lid 18.5 uitsluitend van toepassing indien het geschiedt op dezelfde plaats.

 

18.7      Ondergronds bouwen

18.7.1   Algemeen

De regels inzake de toelaatbaarheid, de aard, de omvang en de situering van gebouwen zijn in geval van ondergrondse bouw van overeenkomstige toepassing, met dien verstande, dat deze uitsluitend is toegestaan met inachtneming van de volgende voorwaarden:

a.       ondergrondse bouw is met inachtneming van het bepaalde in artikel en 14 en 15 uitsluitend toegestaan onder de oppervlakte van bovengronds gelegen gebouwen, alsmede ter verbinding van gebouwen;

b.       gebouwd mag worden tussen peil en 3,5 m onder peil.

 

18.7.2   Ontheffing

Burgemeester en wethouders kunnen ontheffing verlenen van lid 18.7.1. onder a. ten behoeve van ondergrondse bouw buiten de oppervlakte van bovengronds gelegen gebouwen, met inachtneming van de volgende voorwaarden:

a.       de hoogte van kelders bedraagt ten hoogste 10 cm beneden peil;

b.       de afstand tot de zijdelingse perceelsgrens en de openbare weg bedraagt ten minste 1 m, met dien verstande dat in geval van kelderbouw in belendende percelen in de zijperceelsgrens mag worden gebouwd;

c.       kelders mogen niet worden voorzien van een dakraam of lichtkoepel.

 

18.8      Ondergeschikte bouwdelen

Bij de toepassing van het bepaalde ten aanzien van het bouwen binnen de aanduiding 'bouwvlak' of de aanduiding 'bestemmingsvlak' worden ondergeschikte bouwdelen als plinten, pilasters, kozijnen, gevelversieringen, ventilatiekanalen, schoorstenen, gevel- en kroonlijsten, overstekende daken en reclame-uitingen, buiten beschouwing gelaten, mits de bouw- c.q. bestemmingsgrens met niet meer dan 1 m wordt overschreden.

 


Artikel 19       Algemene gebruiksregels

19.1      Algemeen

Onder strijdig gebruik als bedoeld in artikel 7.10 Wet ruimtelijke ordening wordt in ieder geval  begrepen:

a.       het opslaan van hout en aannemersmaterialen, behoudens voor zover zulks noodzakelijk is in verband met het op de bestemming gericht gebruik van de gronden;

b.       het gebruik als opslagplaats van onbruikbare of althans aan hun persoonlijk gebruik onttrokken voorwerpen, stoffen en materialen, behoudens voor zover zulks noodzakelijk is in verband met het op de bestemming gerichte gebruik van de gronden;

c.       het gebruik van onbebouwde gronden of het gebruik van bouwwerken ten behoeve van doeleinden van handel of bedrijf, een prostitutiebedrijf daaronder mede begrepen;

d.       het gebruik van bijgebouwen voor zelfstandige bewoning.

 

 

19.2      Gebiedsaanduidingen

19.2.1 ‘veiligheidszone - leiding 1’

Op de gronden met de aanduiding ‘Veiligheidszone - leiding 1’  zijn geen gevoelige functies toegestaan, welke niet aanwezig zijn op het moment van ter inzage legging van het ontwerpbestemmingsplan.

 

 

19.2.2 ‘veiligheidszone leiding 2’ en ‘ veiligheidszone – vervoer gevaarlijke stoffen’

Op de gronden met de aanduidingen ‘Veiligheidszone - leiding 2’ en ‘Veiligheidszone - vervoer gevaarlijke stoffen’ zijn geen kwetsbare of beperkt kwetsbare functies of objecten toegestaan, welke niet aanwezig zijn op het moment van ter inzage legging van het ontwerpbestemmingsplan.

 

19.3      Wijzigingsbevoegdheid

a.       Burgemeester en wethouders kunnen het plan wijzigen door het doen vervallen van de aanduiding ‘Veiligheidszone – leiding 1’, ‘Veiligheidszone – leiding 2’. indien de leiding buiten gebruik wordt gesteld dan wel wordt verwijderd. Wijziging mag niet leiden tot een onevenredige aantasting van het belang dat met de leiding is gemoeid of een aantasting van de milieuhygiënische kwaliteit in de omgeving. Alvorens tot wijziging over te gaan vragen burgemeester en wethouders hierover schriftelijk advies aan de leidingbeheerder en de milieudienst.

b.       Burgemeester en wethouders kunnen het plan wijzigen door het doen vervallen van de aanduiding ‘Veiligheidszone – vervoer gevaarlijke stoffen’, indien de route buiten gebruik wordt gesteld als route voor het vervoer van gevaarlijke stoffen. Wijziging mag niet leiden tot een onevenredige aantasting van het belang dat met de route is gemoeid of een aantasting van de milieuhygiënische kwaliteit in de omgeving. Alvorens tot wijziging over te gaan vragen burgemeester en wethouders hierover schriftelijk advies aan de milieudienst.


Artikel 20       Algemene ontheffingsregels

20.1      Ontheffing

Burgemeester en wethouders kunnen ontheffing verlenen van het bepaalde in:

a.       het bepaalde in deze regels voor wat betreft de bouw van niet voor bewoning bestemde bouwwerken van openbaar nut, zoals een transformatorstation, een gasregelstation, kabelverdeelkasten e.d., met dien verstande dat de oppervlakte niet meer dan 20 m2 en de bouwhoogte niet meer dan 3 meter mag bedragen;

b.       de in de verbeelding, dan wel in de regels aangegeven maten en getallen, mits:

ź      de afwijking niet meer dan 10% bedraagt;

ź      de bestemmingsgrens niet wordt overschreden;

ź      de plaats en richting van bouwgrenzen, voor het aanbrengen van geringe veranderingen tot niet meer dan 5 m;

ź      de plaats en richting van de scheidingslijn der bouwhoogten, voor het aanbrengen van geringe veranderingen tot niet meer dan 5 m.

 

20.2      Ruimtelijke structuur

De in lid 20.1 bedoelde ontheffingen worden slechts verleend indien daardoor geen onevenredig afbreuk wordt gedaan aan de ruimtelijke structuur en de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden en opstallen.

 


Artikel 21       Algemene procedureregels

Bij toepassing van een ontheffingsbevoegdheid of een bevoegdheid om nadere eisen te stellen, bereiden burgemeester en wethouders het besluit voor met de procedure op grond van Afdeling 3.4 Algemene wet bestuursrecht.

 


Hoofdstuk 4       Overgangs- en slotregels

Artikel 22       Overgangsrecht

 

22.1      Overgangsrecht bouwwerken

Een bouwwerk dat op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan aanwezig of in uitvoering is, dan wel gebouwd kan worden krachtens een bouwvergunning, en afwijkt van het plan, mag, mits deze afwijking naar aard en omvang niet wordt vergroot,

a.       gedeeltelijk worden vernieuwd of veranderd;

b.       na het teniet gaan ten gevolge van een calamiteit geheel worden vernieuwd of veranderd, mits de aanvraag van de bouwvergunning wordt gedaan binnen twee jaar na de dag waarop het bouwwerk is teniet gegaan.

 

22.2      Ontheffing

Burgemeester en wethouders kunnen eenmalig ontheffing verlenen van lid 22.1 voor het vergroten van de inhoud van een bouwwerk als bedoeld in lid 22.1 met maximaal 10%.

 

22.3      Uitzondering op het overgangsrecht bouwwerken

Lid 22.1 is niet van toepassing op bouwwerken die weliswaar bestaan op het tijdstip van inwerkingtreding van het plan, maar zijn gebouwd zonder vergunning en in strijd met het daarvoor geldende plan, daaronder begrepen de overgangsbepaling van dat plan.

 

22.4      Overgangsrecht gebruik

Het gebruik van grond en bouwwerken dat bestond op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan en hiermee in strijd is, mag worden voortgezet.

 

22.5      Strijdig gebruik

Het is verboden het met het bestemmingsplan strijdige gebruik, bedoeld in lid 22.4, te veranderen of te laten veranderen in een ander met dat plan strijdig gebruik, tenzij door deze verandering de afwijking naar aard en omvang wordt verkleind.

 

22.6      Verboden gebruik

Indien het gebruik, bedoeld in lid 22.4, na het tijdstip van inwerkingtreding van het plan voor een periode langer dan een jaar wordt onderbroken, is het verboden dit gebruik daarna te hervatten of te laten hervatten.

 

22.7      Uitzondering op het overgangsrecht gebruik

Lid 22.4 is niet van toepassing op het gebruik dat reeds in strijd was met het voorheen geldende bestemmingsplan, daaronder begrepen de overgangsbepalingen van dat plan.

 


Artikel 23       Slotregel

Deze regels worden aangehaald als:

Regels van het bestemmingsplan Boterhuispolder.