Bestemmingsplan Turfmarkt 7 en 8

--  Afdeling Ruimtelijke Ontwikkeling, team Ruimte  --

Toelichting, verbeelding en regels

 

Status                                : ontwerp

Datum                               : 1 februari 2011

ID                                       : NL.IMRO.0537.bpKATturfmarkt7en8-va01

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Vastgesteld door de raad van de gemeente Katwijk bij besluit van ……….

 

 

                                                                                                                                , voorzitter

 

 

 

                                                                                                                                             

 

                                                                                                                                , griffier

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Fase

Uitspraak/besluit

Datum/periode

Ontwerpplan ter inzage

 

 

Vaststelling door gemeenteraad

 

 

Ter inzage legging vastgesteld plan

 

 

Beroep ingesteld bij ABvRS

 

 

Voorlopige voorziening bij Voorzitter Afdeling bestuursrechtspraak

 

 

Inwerkingtreding bestemmingsplan

 

 

Essentie uitspraak ABvRS

 

 

Onherroepelijkheid bestemmingsplan

 

 

 

 

INHOUDSOPGAVE TOELICHTING

HOOFDSTUK 1 INLEIDING   1

1.1 – Aanleiding en doel herziening bestemmingsplan  1

1.2 – Situering en begrenzing plangebied  1

HOOFDSTUK 2 BELEIDSKADER  2

2.1 – Algemeen  2

2.2 – Rijksbeleid  2

2.2.1.        Nota Ruimte  2

2.3 – Provinciaal beleid  2

2.3.1.      Provinciale Ruimtelijke Structuurvisie 2020  2

2.3.2.        Provinciale verordening  Fout! Bladwijzer niet gedefinieerd.

2.4 – Regionaal beleid  3

2.4.1.        Klimaatprogramma 2008-2012  3

2.4.2.        Regionale Structuurvisie 2020  3

2.5 – Gemeentelijk beleid  3

2.5.1.        Vigerend bestemmingsplan  3

2.5.2.        Brede Structuurvisie 2007-2020  3

2.5.3.        Masterplan Katwijk aan den Rijn  3

2.5.4.        Beeldkwaliteitplan Katwijk aan den Rijn  4

2.5.5.        Welstandsnota  4

2.5.6.        Monumentenverordening gemeente Katwijk  4

2.5.7.        Integraal Verkeers- en Vervoersplan  4

2.5.8.        Parkeernormenbeleid  4

2.5.9.        Beleid Archeologie  5

2.5.10.      Duurzaamheidsprofiel 5

2.5.11.      Hogere grenswaarden 2007  5

2.5.12.      Het Waterplan  6

2.5.13.      Algemene Plaatselijke verordening  6

2.5.14.      Horecabeleid  6

2.5.15.      Economisch beleidsplan  6

HOOFDSTUK 3 JURIDISCH KADER  7

3.1 – Vigerend bestemmingsplan  7

HOOFDSTUK 4 RUIMTELIJKE STRUCTUUR  8

4.1 – Huidige situatie  8

4.1.1.        Historische ontwikkeling  8

4.1.2.        Huidig beeld  8

4.2 - Toekomstige situatie  9

4.2.1.        Algemene aspecten  9

4.2.2.        Functionele aspecten  9

4.2.3.        Ruimtelijke aspecten  9

4.3 - Verkeer en parkeren  11

4.4 - Stedenbouwkundige inpassing  12

HOOFDSTUK 5 KWALITEIT VAN DE LEEFOMGEVING   14

5.1 - Wegverkeersgeluid  14

5.2 - Luchtkwaliteit 14

5.3 - Bodemkwaliteit 14

5.4 - Bedrijvigheid  15

5.5 - Externe veiligheid  15

5.6 - Duurzame ontwikkeling /klimaatbeleid  15

5.7 - Natuur en ecologie  16

5.8 - Archeologie  16

5.9 - Cultuurhistorie  17

5.10 - Water 18

HOOFDSTUK 6 JURIDISCHE PLANBESCHRIJVING   21

6.1 – Inleiding  21

6.2 – Planvorm   21

6.3 – Regels  21

6.3.1.        Inleidende regels  21

6.3.2.        Bestemmingsregels  21

6.3.3.        Algemene regels  20

6.3.4.        Overgangs- en slotregels  22

HOOFDSTUK 7 MAATSCHAPPELIJKE UITVOERBAARHEID   23

7.1 – Vooroverleg  23

7.1.1.        Ingediende reacties  23

7.2 – Zienswijzen  23

7.2.1.        Ingediende zienswijzen  23

HOOFDSTUK 8 FINANCIËLE UITVOERBAARHEID   25


 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

TOELICHTING

 



hoofdstuk 1 inleidING

 

1.1 – Aanleiding en doel herziening bestemmingsplan

 

Deze partiële herziening bestemmingsplan “Turfmarkt 7 en 8” is opgesteld om de panden aan de Turfmarkt 7 en 8 te Katwijk zodanig te bestemmen dat de overlast door de toegestane bestemming verdwijnt. Om deze overlast te laten verdwijnen is het wenselijk om bij de herziening van het bestemmingsplan enkele bedrijfsactiviteiten niet meer toe te staan.

 

Deze herziening bestaat uit een verbeelding, voorheen plankaart, een toelichting en regels, waarin een omschrijving van de bestemmingen is opgenomen. De verbeelding en de regels regelen samen het gebruik van de gronden en de bebouwingsmogelijkheden. De toelichting dient beschouwd te worden als een nadere toelichting op de verbeelding en de regels.  

 

 

1.2 – Situering en begrenzing plangebied

 

Het plangebied omvat de percelen KWK01DO2069 en KWK01DO2068, te weten de Turfmarkt 7 en 8 te Katwijk. De percelen worden aan de noordzijde begrensd door Rijnstraat 61, 63, 63a en aan de oostzijde door de Oude Rijn, aan de zuidzijde door de Turfmarkt  en aan de westzijde door Turfmarkt 10. 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

hoofdstuk 2 beleidskader

 

2.1 – Algemeen

 

In dit hoofdstuk komen de beleidskaders aan de orde die van belang zijn voor het plangebied. Van een aantal beleidskaders komt de uitwerking daarvan aan de orde in hoofdstuk 5.

 

 

2.2 – Rijksbeleid

 

2.2.1. Nota Ruimte

De Nota Ruimte is op 17 januari 2006 aangeno­men door de Eerste Kamer en vervangt de ruimtelijk relevante rijksnota’s c.q. de planolo­gische kernbeslissingen (PKB’s), behorend bij de Vierde nota over de ruimtelijke ordening Extra (en de Actualisering daarvan in de Vinac), en het Structuurschema Groene Ruimte.

De Nota Ruimte bevat de visie van het kabinet op de ruimtelijke ontwikkeling van Nederland en de belangrijkste bijbehorende doelstellingen. De nota bevat, in overeenstemming met het Hoofdlijnenakkoord van het kabinet, de ruimtelijke bijdrage aan een sterke economie, een veilige en leefbare samenleving en een aantrekkelijk land. De Eerste en Tweede Kamer hebben met dit nieuwe nationaal ruim­telijk beleid ingestemd. De bij de nota horende uitvoeringsagenda biedt inzicht in de belangrijkste bij het beleid horende ruimte­lijke investeringen en uitvoeringsacties. In de Nota Ruimte wordt het nationaal ruimte­lijk beleid vastgelegd tot 2020, waarbij de periode 2020-2030 geldt als doorkijk naar de lange termijn.

 

 

2.3 – Provinciaal beleid

 

2.3.1.     Provinciale Ruimtelijke Structuurvisie 2020

Een concurrerend, aantrekkelijk internationaal profiel, een duurzame en klimaatbestendige deltaprovincie, divers en samenhangend stedelijk netwerk, stad en land verbonden en een vitaal, divers en aantrekkelijk landschap, dat zijn de vijf integrale ruimtelijke hoofdopgaven die de basis vormen voor de structuurvisie 'Visie op Zuid-Holland'. In deze Visie op Zuid-Holland beschrijft de provincie haar doelstellingen en provinciale belangen. De structuurvisie geeft een doorkijk naar 2040 en de visie voor 2020 met bijbehorende uitvoeringsstrategie. Samen met inwoners en betrokken partijen wil de provincie het toekomstbeeld van Zuid-Holland invullen. De nieuwe Structuurvisie is in de plaats gekomen van de vier streekplannen en de Nota Regels voor Ruimte.

Op 2 juli 2010 heeft Provinciale Staten de structuurvisie definitief vastgesteld.

 

2.3.2.    Provinciale verordening

De Verordening Ruimte is op 2 juli 2010 door de Provinciale Staten vastgesteld.

In de provinciale verordening zijn de zaken die generiek van aard zijn (relevant voor alle gemeenten of een bepaalde groep gemeenten) en in eerste instantie vooral een werend of beperkend karakter hebben vastgelegd. De provincie acht de borging hiervan van groot belang. Tevens zijn de nationale belangen zoals vastgelegd in de AMvB Ruimte ook in de provinciale verordening opgenomen ten behoeve van een doorwerking in de gemeentelijke bestemmingsplannen. Tot slot zijn in de verordening regels gesteld over de inhoud van bestemmingsplannen en de inhoud van de toelichting van bestemmingsplannen. De verordening heeft slechts betrekking op een beperkt aantal onderwerpen. In de verordening is onder andere vastgelegd dat er in principe geen verstedelijking buiten bebouwingscontouren (geen nieuwe vestiging of uitbreiding van stedelijke functies, intensieve recreatieve functies of bebouwing voor extensieve recreatieve functies) mag plaatsvinden. Alleen onder bepaalde voorwaarden kunnen bebouwingscontouren worden aangepast.

 

2.4 – Regionaal beleid

 

2.4.1. Klimaatprogramma 2008-2012

Op 15 juli 2008 heeft de gemeente Katwijk het Plan van aanpak regionaal Klimaatprogramma 2008-2012 Holland Rijnland en Rijnstreek vastgesteld, waarin kaders zijn gesteld voor energieprestaties bij gebouwen, zowel voor nieuwbouw als bestaande bouw. De doelstelling van het Klimaatprogramma 2008-2012 is het minimaliseren van de energievraag en het duurzaam opwekken en/of inkopen van de resterende energievraag (energieneutraal).

 

 

2.4.2. Regionale Structuurvisie 2020

Op 24 juni 2009 is de Regionale StructuurVisie 2020 (RSV) door Holland Rijnland vastgesteld. De RSV verankert de intergemeentelijke afspraken in een ruimtelijke vertaling naar 2020 met een doorkijk naar 2030.

 

 

2.5 – Gemeentelijk beleid

 

2.5.1. Vigerend bestemmingsplan

In het gebied is het bestemmingsplan “Katwijk aan de Rijn 2000” van toepassing. Dit bestemmingsplan is vastgesteld op 19 juli 2001. Daarbinnen is het gebied aangewezen voor “bestemming gemengde doeleinden en woondoeleinden”, waarbij de gronden zijn bestemd voor de vestiging van respectievelijk maatschappelijke voorzieningen, kantoren, bedrijven die niet zijn genoemd in het Inrichtingen- en vergunningenbesluit milieubeheer, bedrijven voor zover deze bedrijven voorkomen in de categorieën 1 en 2 van de Afstandentabel (Turfmarkt 7) en woondoeleinden (Turfmarkt 8).

 

2.5.2. Brede Structuurvisie 2007-2020

In de Brede Structuurvisie Katwijk 2007-2020 is een ontwikkelingsrichting bepaald, waarop de gemeente zich de komende jaren wil richten. Het bevat gegevens en analyses per beleidsveld, die ten grondslag hebben gelegen aan het formuleren van de intregrale visie op de toekomst van Katwijk. Voorts bevat het de ambities en opgaven per beleidsveld, waarvan elke sector in de komende tijd haar eigen beleid zal formuleren.

 

Als één van de belangrijkste beleidsdoelen op het terrein van Bedrijvigheid stelt Katwijk zich de komende tijd het volgende: het blijven mengen van wonen en werken in de kernen.

 

Voor het beleidsveld Toerisme & Recreatie stelt Katwijk zich onder meer de volgende doelen:

·           Het versterken van de toeristische aantrekkingskracht van het achterland van Katwijk.

·           Het, in het belang daarvan, afstemmen van het toeristisch aanbod op specifieke doelgroepen, zoals de actieve en culturele 50-plusser, jeugd, gezinnen, rust- en ruimtezoekers.

·           Het creëren van mogelijkheden tot combinatiebezoeken, zowel binnen Katwijk als binnen de regio.

·           Het creëren van meer en nieuwe verblijfsfaciliteiten.

 

Een horeca functie categorie 1 en 2 past binnen de hoofdlijnen van de visie Toerisme en Recreatie, zoals opgenomen in de Brede Structuurvisie 2007-2020.

 

2.5.3.   Masterplan Katwijk langs de Rijn

Voor het sleutelproject Katwijk langs de Rijn is op 25 november 2010 het masterplan vastgesteld waarin de ambities uit de Brede Structuurvisie zijn vertaald naar meer specifieke uitgangspunten voor de ruimtelijke ontwikkeling. In het Masterplan worden de verschillende deelgebieden en bijbehorende sferen langs het water en de ambities voor de toekomst beschreven. In het bestemmingsplan ‘Katwijk aan den Rijn’ ligt het deelgebied ‘Historisch Katwijk’ – wat de bebouwing aan de Rijnstraat en aan beide zijden van de Rijn omvat. Hierbinnen ligt de Turfmarkt. Doelstelling voor Historisch Katwijk is een toename van de kwaliteit als verblijfsgebied en als recreatief toeristische aantrekkelijke omgeving.

 

Vanuit het masterplan zijn aandachtspunten voor het bestemmingsplan:

·           De ontwikkeling van de Turfmarkt tot centraal verblijfsgebied met terras  aan het water en ruimte voor festiviteiten.

 

2.5.4. Beeldkwaliteitplan Katwijk aan den Rijn

In augustus 1998 heeft de raad het beeldkwaliteitplan voor Katwijk aan den Rijn vastgesteld. Het beeldkwaliteitplan is één van de gemeentelijke instrumenten voor de beeldkwaliteitszorg in de bestaande of te realiseren bebouwde omgeving.

 

2.5.5. Welstandsnota

De Welstandsnota 2007 geeft een typering van de bestaande wijken (gebiedsindeling) en hoe hiermee in het kader van welstand wordt omgegaan (welstandsniveau).

 

2.5.6. Monumentenverordening gemeente Katwijk

Naast het feit dat archeologie, monumenten en dorpsgezichten worden beschermd op grond van de Monumentenwet 1988, worden de monumenten in Katwijk ook beschermd op grond van de gemeentelijke Monumentenverordening gemeente Katwijk.

De Turfmarkt 8 is een gemeentelijk monument.

 

2.5.7. Integraal Verkeers- en Vervoersplan

Het Integraal Verkeers- en Vervoersplan Katwijk, bevat het verkeers- en vervoersbeleid voor de gemeente Katwijk voor de komende jaren. Op 27 maart 2009 is het door de raad vastgesteld.

Eén van de doelstellingen is een robuuste randwegenstructuur. Deze structuur is voor Katwijk van essentieel belang om de dreigende onbalans tussen bereikbaarheid, leefklimaat en economisch klimaat te kunnen voorkomen.

 

2.5.8.  Parkeernormenbeleid Katwijk

Op het gebied van parkeren stelt de Brede Structuurvisie Katwijk (BSV) dat er voorzien moet worden in voldoende en efficiënte parkeervoorzieningen. Het gedeelte verkeer uit de BSV is verder uitgewerkt in het Integraal Verkeers- en VervoersPlan. Daaruit is het Parkeerbeleid ‘Stilstaan bij parkeren’ weer een verdere uitwerking. ‘Stilstaan bij parkeren’ is op 29 januari 2009 door de raad vastgesteld. Hierin is opgenomen dat er in bestaande woongebieden, met een hoge parkeerdruk, samen met bewoners oplossingen gezocht zullen worden om de parkeerdruk te verminderen. Daarnaast is opgenomen wat de parkeernorm is bij nieuwbouw, uit- en inbreidingsplannen en functie veranderingen. Het Parkeernormenbeleid Katwijk (januari 2010) is een nadere uitwerking op het gebied van de parkeernormering en hoe met de parkeerbehoefte om te gaan in ruimtelijke plannen. Dit is op 2 februari 2010 door het college vastgesteld en vanaf 26 februari 2010 van kracht. Voor parkeren is niet alleen van belang dat er voldoende parkeerplaatsen zijn, maar ook dat de parkeerplaatsen goed te gebruiken zijn. Het parkeernormenbeleid gaat daarom over:

·           de parkeernorm (bovengrens van de CROW-richtlijn publicatie 182, 3e gewijzigde druk) en een uitzonderingscategorie voor verschillende voorzieningen (wonen, winkels scholen enzovoorts)

·           hoeveel parkeerplaatsen openbaar moeten zijn,

·           wat de centrumgebieden qua parkeerbehoefte zijn,

·           mogelijkheden van dubbelgebruik,

·           hoe om te gaan met de verschillende soorten parkeervoorzieningen (garages, opritten openbare parkeerplaatsen),

·           eisen waaraan parkeervoorzieningen moeten voldoen

·           hoe hier in bouwplannen mee om te gaan (zowel nieuwe als bestaande)

·           hoe hier in bestaande gebieden mee om te gaan.

 

Het parkeernormenbeleid is uitgangspunt op het gebied van parkeren bij ruimtelijke ontwikkelingen, bestemmingsplannen en bouwplannen.

 

2.5.9. Beleid Archeologie

Vanwege een wijziging van de Monumentenwet 1988 bestaat sinds 1 september 2007 de landelijke plicht tot het meewegen van archeologische waarden en verwachtingen binnen bestemmingsplannen. Om duidelijkheid te verkrijgen omtrent de mate van archeologische verwachtingen en bekende waarden binnen het grondgebied van de gemeente Katwijk is in 2007 daarom in opdracht van de gemeente een Archeologische Verwachtings- en Beleidsadvieskaart vervaardigd. Uit deze kaart blijkt dat de gemeente Katwijk over een zeer omvangrijk gebied met middelhoge tot hoge archeologische verwachtingen beschikt. Binnen de gemeente Katwijk moet daarom rekening worden gehouden met regelmatig archeologisch onderzoek of planinpassing van behoudenswaardige archeologie.

 

De ‘Beleidsnota Archeologie voor de gemeente Katwijk – Nieuwe aandacht voor

oude zaken’, vastgesteld op 20 december 2007, bevat de uitwerking van het gemeentelijk archeologisch beleid, alsmede de gewenste uitvoeringsbesluiten. Het beoogde resultaat is:

·           De opname van concrete bepalingen ten aanzien van de archeologie in nieuwe en herziene bestemmingsplannen en de opname van voorwaarden voor bouw-, aanleg- en sloopvergunningen, wanneer de gemeente voldoet aan de nieuwe gewijzigde Monumentenwet 1988 en het Europese Verdrag van Malta 1992;

·           Een eigen gemeentelijk archeologiebeleid met als onderliggende beleidsmiddel en toetsingskader de gemeentelijke Archeologische Verwachtings- en Beleidsadvieskaart;

·           Een ruime eigen bevoegdheid als het gaat om beslissingen over, de omgang met en de selectie van archeologische waarden binnen de gemeentegrenzen van de gemeente Katwijk;

·           Vergroting van de bewustwording en het draagvlak voor de archeologie onder de gemeentelijke bevolking en de inzet van archeologische waarden ter verrijking en promotie van de aantrekkingskracht van de gemeente Katwijk.

 

2.5.10. Duurzaamheidsprofiel

Op 12 augustus 2008 heeft de raad het Duurzaamheidsprofiel Katwijk vastgesteld. De gemeente geeft een overkoepelende visie op hoe zij zich wil ontwikkelen op het gebied van duurzaamheid de komende jaren. Katwijk wil vanuit haar traditie en identiteit de samenleving duurzaam inrichten waarbij het voor huidige en toekomstige inwoners en bezoekers aangenaam en goed wonen, werken en leven is, en zal daartoe waar nodig vernieuwend handelen.

 

2.5.11. Hogere grenswaarden 2007

Op 18 juni 2007 is een beleidsnota “Hogere grenswaarden 2007” door de gemeenteraad vastgesteld.

De gemeente Katwijk heeft op 18 augustus 2009 de nota Geluidbeleid vastgesteld. Daarin zijn ook kaders gesteld voor het vaststellen van hogere grenswaarden.

 

Ruimtelijke plannen, zoals bestemmingsplannen, moeten voldoen aan de Wet geluidhinder. In de wet is als uitgangspunt opgenomen dat de geluidsbelasting van een geluidgevoelig object niet hoger is dan de voorkeursgrenswaarde. Ruimtelijke plannen worden eerst uitvoerig onderzocht op mogelijke maatregelen om het geluidsniveau te beheersen, zodat aan de voorkeursgrenswaarde kan worden voldaan.

Pas na een ongunstig onderzoeksresultaat kan een procedure tot het verlenen van ontheffing van de voorkeursgrenswaarde worden ingezet. In de paragraaf ontheffingenbeleid hogere grenswaarden van bovengenoemde nota zijn kaders gesteld voor de toetsing van verzoeken tot vaststelling van hogere grenswaarden voor wegverkeersgeluid en voor industriegeluid. De hogere waarde procedure vereist een zorgvuldige afweging tussen het gevraagde geluidsniveau en een voldoende bescherming van het woonklimaat.

 

2.5.12. Het Waterplan

Het Waterplan is op 18 december 2008 door de gemeenteraad vastgesteld. Het Waterplan Katwijk is gezamenlijk opgesteld door de gemeente Katwijk en het Hoogheemraadschap van Rijnland.

In het Waterplan zijn onderwerpen opgenomen als veiligheid, het anders omgaan met waterbodems, waterkwaliteit waaronder het afkoppelen van verhard oppervlak en het koppelen van water aan functies als natuur en recreatie. Tevens staat er in hoe we ons watersysteem technisch en ruimtelijk op orde moeten brengen. In 2015 moeten alle maatregelen zijn getroffen waarin de afspraken een inspanningsverplichting hebben. Deze afspraken heeft het hoogheemraadschap van Rijnland ook opgenomen in het waterbeheerplan.

 

2.5.13. Algemene Plaatselijke Verordening

In de Algemene Plaatstelijke Verordening is een exploitatievergunningenstelsel opgenomen voor alle horecabedrijven (inclusief terrassen) binnen het grondgebied van de gemeente Katwijk. Afhankelijk van het type bedrijf kan voor het exploiteren van een horecabedrijf onder meer een  horecavergunning nodig zijn. Terrassen maken onderdeel uit van de inrichting en worden daarom in de drank- en horecavergunning aangegeven. Voor het mogen exploiteren van een terras bij een horeca-inrichting is een terrasvergunning in de APV opgenomen.

 

2.5.14. Horecabeleid

Het horecabeleid 2007 is op 16 oktober 2007 door het college van burgemeester en wethouders vastgesteld. De horeca binnen de gemeente Katwijk heeft een economische betekenis en speelt een belangrijke rol in sociaal culturele, recreatieve en toeristische activiteiten. Horeca heeft ook aspecten van openbare orde en veiligheid, overlast en ruimtelijke ontwikkeling. Tevens kent het horecabeleid een enorm pakket aan, soms zeer uiteenlopende, regelgeving. Vanuit deze optiek is deze nota opgesteld, die allerlei aspecten die verband houden met horeca samenbrengt. Dit maakt het mogelijk om vraagstukken integraal aan te pakken. Het horecabeleid is erop gericht om horecagerelateerde overlast zoveel mogelijk terug te dringen door het naleven van wet- en regelgeving. Doel hiervan is dat het uitgaan in Katwijk veilig en gezellig is.
De aard van het te formuleren beleid is afhankelijk van de feitelijke en de gewenste situatie met betrekking tot de hoeveelheid en soort horecabedrijven binnen de gemeente. Met betrekking tot de aard van het bedrijf kan onderscheid gemaakt worden tussen verruimend, consoliderend en reducerend beleid. Verruimend beleid houdt in dat het beleid gericht is op een uitbreiding van (een bepaald soort) horecabedrijven in (delen van) de gemeente, terwijl consoliderend beleid er op gericht is om het bestaande niveau van horecabedrijven te handhaven. Reducerend beleid tenslotte is gericht op het terugdringen van horecabedrijven.
In het horecabeleid wordt aangeraden om zeer terughoudend om te gaan met het opstarten van planologische procedures ten behoeve van de realisering van nieuwe horeca om te voorkomen dat er wildgroei ontstaat. In alle gevallen dienen de belangen tegen elkaar afgewogen te worden. Enerzijds de komst van een horecabedrijf, anderzijds de invloeden die dit voor de omgeving kan opleveren zoals geluids- en parkeeroverlast.

 

2.5.15. Economisch Beleidsplan

De gemeenteraad heeft op 18 februari 2010 het economisch beleidsplan voor de gemeente Katwijk vastgesteld. Het economisch beleidsplan bestaat uit 14 beleidsdoelstellingen en daaraan gekoppelde prestaties en indicatoren die in hoofdlijnen de uitdagingen in het economisch beleid voor de komende jaren verwoorden. De gemeente wil een actief economisch beleid voeren en zich richten op drie speerpunten die de pijlers vormen voor de toekomstige economische ontwikkeling van de Gemeente Katwijk.  Deze drie speerpunten zijn:

1.      Het streven naar een bredere economische sectorstructuur.

2.      Het ontwikkelen van een herkenbaar toeristisch profiel.

3. Aandacht voor de bestaande sterke glastuinbouwsector.  

Binnen deze drie speerpunten is er aandacht voor de verschillende beleidsdoelstellingen en prestaties.

 

De relevante beleidsdoelstellingen en hoofdpunten uit het economisch beleidsplan Katwijk voor het ruimtelijke beleid zijn;

·           het stimuleren van de wijkeconomie door het toestaan van economische activiteiten aan huis en in woonwijken.

·           Mogelijkheden voor kantoor of bedrijf aan huis in (bestaande en nieuwe) bestemmingsplannen vergoten.

·           het uitbreiden van de werkgelegenheid in woonwijken

·           het (laten) ontwikkelen van bedrijfsverzamelgebouwen (bv voor ZZP’ers)

 

 


HOOFDSTUK 3 JURIDISCH KADER

3.1 – Vigerend bestemmingsplan

 

Momenteel geldt in het betreffende gebied het bestemmingsplan “Katwijk aan den Rijn 2000”. Deze herziening van het bestemmingsplan vervangt het genoemde bestemmingsplan en tevens alle partiële herzieningen en vrijstellingen die in de afgelopen planperiode hebben plaatsgevonden voor het betreffende gebied.

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 


HOOFDSTUK 4 RUIMTELIJKE STRUCTUUR

4.1 – Huidige situatie

 

4.1.1. Historische ontwikkeling

Katwijk aan den Rijn ontstond in de 11e of 12e eeuw op de oeverwallen van de Oude Rijn. Het veer over de Rijn en de verbinding met Rijnsburg via de Sandtlaan was van belang in de ontwikkeling van het dorp.

 

Rond 1800 waren de Kerklaan, de Van Egmondstraat, de Grote Steeg en de Turfmarkt bebouwd. Aan de overzijde van de rivier, de huidige Oude Rijn, lag het Hof van Katwijk.

In de tweede helft van de 19e eeuw vond verdichting plaats binnen de bestaande structuren. Langs bijna alle wegen verdichtte de bebouwing zich, werd de enkelzijdige lintbebouwing aangevuld tot een dubbelzijdig lint of werd lintbebouwing verlengd.

 

4.1.2. Huidig beeld

In het huidige beeld van Katwijk aan den Rijn zijn nog zo veel historische elementen aanwezig, dat een historische uitstraling een overheersende indruk maakt. De voormalige hoofdroute die gevormd werd door de Rijnstraat is nog steeds aanwezig. De bebouwing aan de Turfmarkt geeft het plein een historisch karakter en verwijst daarmee naar zijn lange geschiedenis.

 

Gebied

Het ruimtelijk beeld in de omgeving van de Kerkstraat, Achterweg, Rijnstraat, Turfmarkt en aangrenzende straten, wordt bepaald door het historische karakter. Modernere en complexmatig gebouwde invullingen uit de jaren ’70 zijn heel zorgvuldig en onopvallend ingevoegd tussen en achter de hoofdstraten.

 

De Turfmarkt is een opvallende pleinruimte en heeft een unieke ligging in het stratenpatroon.

 

Rand: Oude Rijn

De herkenbaarheid van de historische ontwikkelingsgeschiedenis geeft een waardevolle betekenis aan een bebouwingskern. In Katwijk aan den Rijn zou de Rijn hiervoor als thema verder uitgewerkt moeten worden. De oriëntatie van de bebouwing van Katwijk aan den Rijn op de Oude Rijn vindt alleen plaats langs de oostzijde van de rivier (Overrijn); slechts ter hoogte van de Turfmarkt wordt een relatie gelegd tussen de historische kern en de Oude Rijn.

 

De westoever langs de Oude Rijn levert een waardevol en gevarieerd beeld op: achterkanten van bebouwing met veelal voorgevelkwaliteit op geruime afstand met tuinen langs het water. In de achtertuinen komen bijgebouwen met een maximale omvang van meestal één laag met kap voor. Slechts ter hoogte van Turfmarkt komt bebouwing tot aan de rivieroever voor. Deze vernauwing accentueert het plein.

 

Knooppunt: Rijnstraat / Turfmarkt / Oude Rijn

De kwaliteit van deze pleinruimte wordt momenteel met name bepaald door de sterke ruimte die gevormd wordt door de bebouwingswanden. De bebouwing is zeer uiteenlopend van stijl. Wel is de bouwhoogte vrijwel overal twee lagen met kap en zijn gevels van rode baksteen. De verblijfskwaliteit van de ruimte laat te wensen over. De pleinruimte wordt vrijwel geheel gebruikt als parkeerruimte.

 

 

4.2   Toekomstige situatie

 

4.2.1. Algemene aspecten

Omschrijving plan

De panden aan de Turfmarkt 7 en 8 worden zodanig bestemd dat de overlast van de huidige toegestane bestemming zal verdwijnen. 

De gronden aan de Turfmarkt 7 zijn bestemd voor wonen, maatschappelijke voorzieningen, kantoren, bedrijven die voorkomen in categorie A en B1 van de Staat van Bedrijfsactiviteiten “functiemenging” (bijlage 1), consumentverzorgende bedrijfsactiviteiten en horecabedrijven uit de categorie 1 en 2, lichte en middelzware horeca, met uitzondering van een cafetaria, snackbar, shoarmazaak of automatiek. Om de overlast aan de Turfmarkt te laten verdwijnen zijn niet alle bedrijfsactiviteiten uit categorie A en B1 toegestaan.

De gronden aan de Turfmarkt 8 zijn bestemd voor wonen en horecabedrijven uit de categorie 1 en 2, lichte en middelzware horeca, met uitzondering van een cafetaria, snackbar, shoarmazaak of automatiek. 

 

4.2.2. Functionele aspecten

Uitgangspunten per functie

Bedrijven

Rondom het plangebied komen met name in en nabij het centrum van Katwijk aan den Rijn bedrijven voor. De aanwezigheid van deze bedrijven draagt bij aan een vermenging van functies op kleine schaal en daardoor aan de verlevendiging van de woonomgeving. Het pand aan de Turfmarkt 7 mag worden gebruikt voor verschillende bedrijfsmatige activiteiten volgens de Staat van Bedrijfsactiviteiten “functiemenging” (bijlage 1) en consumentgerichte bedrijfsactiviteiten.

 

De woning aan de Turfmarkt 8 mag worden gebruikt voor uitoefening van de zogenaamde vrije beroepen en bedrijfsmatige activiteiten, mits voldaan kan worden aan een aantal randvoorwaarden ter bescherming van het woonkarakter en woonmilieu van de omgeving.

 

Horeca

In het centrum van Katwijk aan den Rijn zijn het café/restaurant “De Roskam” op de hoek Turfmarkt/Rijnstraat als ook een snackbar in de Rijnstraat gevestigd. Uitbreiding van het aantal horecabedrijven wordt met deze herziening van het bestemmingsplan mogelijk gemaakt nabij de verder te ontwikkelen winkelconcentratie in Katwijk aan den Rijn. Het gaat om de zogenaamde “lichte en middelzware horeca”, met uitzondering van een cafetaria, snackbar, shoarmazaak of automatiek.

 

Wonen

Door het benutten van voormalige bedrijfslocaties voor wonen kan in Katwijk aan den Rijn het aantal woningen toenemen. De gronden aan de Turfmarkt 7 zijn onder meer bestemd voor wonen.

 

Maatschappelijke functies

Rondom het plangebied komen diverse voorzieningen, zoals basisscholen, kerken, wijk- en verenigingsgebouwen, een dierenasiel en een bibliotheek voor. Verder zijn er diverse voorzieningen in de medische sfeer, waaronder verpleegtehuis ‘De Wilbert’ aan de Overrijn, de woonvorm stichting ‘Het Lichtpunt’ in de Kerkstraat, een praktijk van een orthodontist aan de Achterweg en diverse huis- en tandartspraktijken. De gronden aan de Turfmarkt 7 zijn bestemd voor maatschappelijke voorzieningen.

 

4.2.3. Ruimtelijke aspecten

Beleidskaders

Rijksbeleid

Het onderhavige plangebied is gelegen buiten de nationale Ruimtelijke Hoofdstructuur.

 

 

 

Streekplan Zuid-Holland West

Het betreffende gebied is geprojecteerd binnen de bebouwingscontouren in een stads- en dorpsgebied. Het toegestane gebruik en de toegestane bebouwing zijn in overeenstemming met het streekplan.

 

Regionale Structuurvisie 2020

Om de ambitie van Holland Rijnland te realiseren, wordt onder andere uitgegaan van een breed scala aan recreatieve en toeristische mogelijkheden. Voor de stad en dorpen wordt onder andere uitgegaan van een gebundelde verstedelijking langs de Oude Rijn met uiteenlopende woonmilieus en het behouden en versterken van eigenheid van de kernen / dorpen met een sterke sociale structuur.

 

Brede Structuurvisie 2007-2020

Bedrijvigheid

Binnen Katwijk zijn naast grootschalige bedrijven, traditioneel ook veel kleine zelfstandigen actief, niet zelden met een bedrijf aan huis. Katwijk is historisch zo gegroeid dat er in de kernen en woonwijken zowel gewoond als gewerkt wordt. In woonwijken is vaak ook sprake van her en der gevestigde kleine bedrijvigheid, bijvoorbeeld in de dienstverlening zoals makelaars en notarissen maar ook grafische bedrijven, ateliers en dergelijke. Deze kleinste korrel van bedrijvigheid is typisch Katwijks en moet behouden blijven. Als één van de belangrijkste beleidsdoelen op het terrein van bedrijvigheid stelt Katwijk dat het mengen van wonen en werken in de kernen moet blijven.

 

Toerisme en Recreatie

Katwijk heeft van nature een uitstekende toeristische trekkracht. Zee, strand en duinen, de Oude Rijn als vaarweg, een historisch en qua natuur rijk achterland met waterrecreatie, sier- en bollenteelt kunnen gegarandeerd rekenen op bezoek en belangstelling.

 

Katwijk kent vooral seizoensgebonden toerisme met een sterke aantrekking op dagrecreanten, te weinig op verblijfstoeristen. De hotelcapaciteit van Katwijk laat te wensen over. Gekeken moet worden of de capaciteit niet uitgebreid kan worden. Deels door de bestaande hotels meer vrijheid te geven tot uitbreiding, deels door te zoeken naar nieuwe locaties.

 

Beeldkwaliteitsplan

Het beeldkwaliteitsplan bevat zogenaamde harde en zachte richtbeelden (uitspraken). De harde richtlijnen, die vooral betrekking hebben op de bebouwing, worden in het bestemmingsplan in de regels en de verbeelding vertaald in de bebouwingsgrenzen, de goot- en bouwhoogten en bebouwingspercentages. De zachte richtlijnen over de straat- en pleininrichting, de kleur en het materiaalgebruik en de architectuur, zijn van belang voor het opstellen van nieuwe inrichtingsplannen en voor de toetsing van de bouwplannen door de welstandscommissie.

 

Welstandsnota

Gebied: Historische Kern

Het gebied is historisch gegroeid en heeft daarom gebogen straten met individuele lintbebouwing. Met name in de westwand van de Rijnstraat ter hoogte van de Roskam komt een concentratie aan rijks-, gemeentelijke monumenten voor uit de 18e en 19e eeuw. Hoofdzakelijk is het woongebied met incidenteel in schaal van woonbebouwing passende kleine bedrijfsfuncties. Het beleid van de gemeente is er op gericht om het historische karakter te handhaven en bij ontwikkelingen het huidige bebouwingsbeeld richtinggevend te laten zijn wat betreft korrelgrootte en verschijningsvorm van de bebouwing. Een groot deel van dit subgebied is aandachtsgebied vanwege de kwaliteiten van de historische bebouwing.

 

4.3   Verkeer en parkeren

 

Autoverkeer en Fietsverkeer

Via de Rijnstraat, Turfmarkt, Overrijn, Burggravenlaan, Baron van Wijkersloothstraat en Sandtlaan loopt een bewegwijzerde route voor fietsers naar Leiden en Rijnsburg (en terug naar Katwijk). De route wordt ook veel gebruikt door autoverkeer.

 

Parkeren

Voor nieuwbouw, in- en uitbreidingen en functieveranderingen is het Parkeernormenbeleid Katwijk (januari 2010, door het college vastgesteld op 2 februari 2010) van toepassing. Hiermee wordt er voor gezorgd dat op een goede manier wordt voorzien in de parkeerbehoefte.

Ook bij een functiewijziging binnen een bestemming zal de parkeerbalans opnieuw bekeken moeten worden. Parkeren is meer gedetailleerd en de functies binnen een bepaalde bestemming kunnen een verschillende parkeerbehoefte hebben. Daardoor kan bij functieverandering (ook binnen de bestemming) de parkeerbehoefte groter of kleiner worden. De parkeerbalans in de omgeving mag dan niet verstoord worden.

 

Op de Turfmarkt is sprake van een hoge parkeerdruk. Incidenteel is een parkeerdruk geconstateerd van 145 %. Door de verandering van de bestemming, kan de parkeerdruk op de Turfmarkt 7 en 8  toenemen.  Voor Turfmarkt 7 wordt een woonbestemming en een “lichte en middelzware  horeca”bestemming (categorie 1 en 2) toegevoegd, voor Turfmarkt 8 wordt een “lichte en middelzware  horeca”bestemming (categorie 1 en 2) toegevoegd.

Voor het parkeren geldt dat dit plaats vindt op eigen terrein.  Er kunnen op eigen terrein maximaal 7 parkeerplaatsen worden gerealiseerd. Als niet alle benodigde parkeerplaatsen op eigen terrein kunnen worden gerealiseerd, heeft het college van burgemeester en wethouders de bevoegdheid om hiervoor ontheffing te verlenen, met dien verstande dat zoveel mogelijk aan de parkeernorm wordt voldaan.

 

 

4.4   Stedenbouwkundige inpassing

 

De Turfmarkt is gezien de ligging aan de Oude Rijn en in de historische kern van Katwijk aan de Rijn één van de identiteitsdragers van Katwijk. De bebouwing in de historische kern is veelal georiënteerd op de Rijnstraat en heeft een achterkant aan de rivier. Alleen op de plaatsen waar de Oude Rijn kan worden overgestoken is de rivier voelbaar. De Turfmarkt is één van deze plekken. De bebouwing staat er haaks op de rivier waardoor het plein - samen met de bebouwing aan de Rijnstraat -  in feite wordt ingekaderd als bijzondere ruimte langs het water.

 

De waarde van de centrale en bijzondere ligging aan de Oude Rijn is nu niet terug te zien in de kwaliteit van de inrichting van de openbare ruimte. Alleen aan de zuidoostelijke zijde van het plein is ruimte voor een kunstwerk en een kleinschalige zitplek langs het water. Het plein wordt verder gedomineerd door geparkeerde auto’s.

 

De panden Turfmarkt 7 en 8 (een gemeentelijk monument) liggen aan de Oude Rijn aan de noordoostelijke zijde van het plein. De bestemming van het pand aan de Turfmarkt 7 zal worden gewijzigd, hierdoor wordt het in de toekomst niet meer mogelijk een garagebedrijf te vestigen in het pand. Het doel is een overlastgevende situatie van vele langdurig geparkeerde auto’s op de Turfrmarkt weg te nemen. Nu wordt het mogelijk “lichte en middelzware horeca” met uitzondering van een cafetaria, snackbar, shoarmazaak of automatiek en wonen in het pand te vestigen, onder voorwaarde dat parkeren op eigen terrein of anderszins wordt opgelost.  De bestemming van het pand aan de Turfmarkt 8 wordt in het plan verruimd zodat er “lichte en middelzware horeca” met uitzondering van een cafetaria, snackbar, shoarmazaak of automatiek, in combinatie met een terras aan het plein of water mogelijk wordt. Ook hiervoor dient het parkeren op eigen terrein of anderszins te worden opgelost. 

Het gemeentelijk monument aan de Turfmarkt 8 en de Turfmarkt 7 kunnen hiermee – wanneer een ondernemer daartoe bereid is – een passende openbare functie krijgen en in de toekomst fungeren als  een ‘publiekstrekker’ aan het plein en de Oude Rijn.

 

Kortom, er wordt (in de lijn van de BSV) een overlastgevende situatie omgezet in een kans voor toerisme en recreatie en een kwaliteitsimpuls aan de Turfmarkt, één van de identiteitsdragers van Katwijk.


HOOFDSTUK 5 KWALITEIT VAN DE LEEFOMGEVING

5.1   Wegverkeergeluid

 

Bij de vaststelling of herziening van een bestemmingsplan dient aandacht geschonken te worden aan het wegverkeerslawaai. Ingevolge de Wet geluidhinder zijn alle wegen zoneplichtig met uitzondering van 30-km gebieden en woonerven. Deze gebieden zijn niet zoneplichtig en daarom is de Wet geluidhinder voor binnen deze gebieden vallende wegen niet van toepassing.

 

Ook wegen ten aanzien waarvan is aangetoond, dat op een afstand van 10 meter uit de as van de weg de voorkeurswaarde van 50 dB(A) niet wordt overschreden, zijn niet zoneplichtig. Of een weg aan dit criterium voldoet kan worden vastgesteld op basis van de geluidsniveaukaart. Omdat deze kaart in Katwijk niet beschikbaar is, zijn alle wegen, die niet als 30-km gebied of als woonerf zijn aangemerkt, per definitie zoneplichtig en zal akoestisch onderzoek moeten uitwijzen of de gevelbelasting woningbouw ter plaatse toelaat.

 

De Wet geluidhinder maakt voorts onderscheid in bestaande en nieuwe situaties. De voorkeurswaarde van 50 dB(A) dient in nieuwe situaties als uitgangspunt te worden genomen. In een bestaande omgeving, zoals het onderhavige bestemmingsplan, is dit vaak een moeilijk te realiseren uitgangspunt.

 

Voor die locaties waar nieuwe bouwrechten met betrekking tot geluidgevoelige bestemmingen worden gecreëerd is het bovenstaande van toepassing. Dit is echter niet het geval voor die gevallen waarin op het tijdstip van de vaststelling of herziening van het bestemmingsplan de weg reeds aanwezig of in aanleg is en de bebouwing in de zone van die weg reeds aanwezig of in aanbouw zijn (bestaande situaties).

 

 

5.2     Luchtkwaliteit

 

Bij een besluit over een bestemmingsplan, projectbesluit of tijdelijke ontheffing (3.1, 3.10, 3.22-23 Wro) moeten de grenswaarden voor luchtkwaliteit in acht worden genomen. Deze bepaling volgt uit hoofdstuk 5, titel 5.2 van de Wet milieubeheer. Niet in alle gevallen is het nodig om hiervoor berekeningen uit te voeren. Wel moet worden onderbouwd waarom tot een zeker besluit wordt gekomen.

 

Een plan van beperkte omvang wordt getoetst aan het Besluit niet in betekenende mate bijdragen (luchtkwaliteitseisen), afgekort Besluit Nibm. In het Besluit Nibm zijn toetsingscriteria opgenomen om te beoordelen of een plan niet in betekenende mate bijdraagt aan luchtverontreiniging. Eén van die criteria is de omvang van een plan (maximaal 500 woningen).

 

Ter plaatse van het plangebied is geen sprake van een (dreigende) overschrijding van een grenswaarde. Ook voldoet dit plan aan de Nibm-criteria en daarom hoeft geen verdere beoordeling van de luchtkwaliteit te worden uitgevoerd.

 

 

5.3     Bodemkwaliteit

 

Bodemonderzoek maakt onderdeel uit van de voorbereidingen van een bestemmingsplan. Ook ingevolge de Woningwet dient bij een aanvraag voor een omgevingsvergunning, geheel of gedeeltelijk bestaande uit het bouwen van een bouwwerk,  in beginsel te worden aangetoond dat de grond geschikt is voor de beoogde functie.

 

In het plangebied is de bodemkwaliteit niet bekend.  Op de locatie is in 1993 een bodemonderzoek uitgevoerd waarbij de kwaliteit voldoende werd bevonden voor het beoogde gebruik. In het pand dat daarna werd opgericht was een garagebedrijf gevestigd die haar werkzaamheden uitvoerde boven een vloeistofdichte vloer. Daarom is voor deze RO-toets geen bodemonderzoek nodig. In de toekomst zal de bodemkwaliteit alsnog worden getoetst op grond van de bouwverordening, de Wet milieubeheer of in het kader van grondtransacties.

 

 

5.4     Bedrijvigheid

 

Staat van Bedrijfsactiviteiten “functiemenging”

De in dit plan gebruikte Staat van Bedrijfsactiviteiten “functiemenging” (SvB “functiemenging”) is gebaseerd op de tweede VoorbeeldStaat in de VNG-publicatie Bedrijven en Milieuzonering (2009).

De SvB “functiemenging” wordt gehanteerd in functiemengingsgebieden waarbij o.a. gedacht kan worden aan een woongebied met kleinschalige bedrijvigheid, waarbij activiteiten in de dagperiode plaatsvinden en hoofdzakelijk inpandig geschieden.

Zoals in de VNG-publicatie is aangegeven kan, vanwege de bijzondere kenmerken van gebieden met enige vorm van functiemenging, niet worden gewerkt met een systematiek van richtafstanden en afstandsstappen: vanwege de zeer korte afstand tussen milieubelastende en milieugevoelige functies is een dergelijk systematiek niet geschikt voor functiemengingsgebieden. De SvB “functiemenging” hanteert vier categorieën A, B1, B2 en C met specifieke criteria voor de toelaatbaarheid.

In dit plan wordt de toelaatbaarheid van bedrijfsactiviteiten gekoppeld aan de Staat. De SvB “functiemenging” is teruggebracht tot een lijst van bedrijven die in het plangebied wenselijk zijn. In de SvB “functiemenging” zijn daarom alleen de bedrijfsactiviteiten opgenomen die passen binnen de bestemming “Gemengd - 1”. 

 

 

5.5     Externe veiligheid

 

Binnen het plangebied zijn geen inrichtingen gevestigd waarvoor milieukwaliteitseisen zijn gesteld volgens het Besluit externe veiligheid inrichtingen. Daarnaast zijn, in of nabij het plangebied, geen objecten, leidingen of routes gevaarlijke stoffen, die in het kader van externe veiligheid bijzondere aandacht moeten krijgen.

 

 

5.6   Duurzame ontwikkeling /klimaatbeleid

 

Klimaatprogramma

Het klimaatprogramma kent onder meer een relatie met ruimtelijke ordening, doordat bij ontwikkelingen vanaf 50 woningen de kansen voor CO2-reductie in aanmerking genomen dienen te worden en vanaf 200 woningen een energievisie ontwikkeld dient te worden. Doel hierbij is om te komen tot 18 -100 % reductie van de CO2-uitstoot, afhankelijk van de schaal van de ruimtelijke ontwikkeling.

 

Duurzaam bouwen

Duurzaam bouwen is een onderwerp dat in toenemende mate wordt uitgewerkt door de overheden in Nederland. In landelijk beleid zijn er enkele toetsingskaders waaraan de duurzaamheid van gebouwen kan worden afgemeten. In het Bouwbesluit (2003) zijn normen voor de energiezuinigheid van gebouwen opgenomen. Voor woningen geldt onder meer een energieprestatiecoëfficiënt (EPC) van 0,8. In het Besluit energieprestatie gebouwen (2006) is vastgelegd dat bij de bouw, verkoop of verhuur van een gebouw een energieprestatiecertificaat wordt verstrekt.

 

Naast de wettelijke normen voor energiegebruik zijn er diverse pakketten voor Duurzaam Bouwen (DuBo) in gebruik. Deze pakketten gelden als een soort checklist van allerlei maatregelen die men kan nemen op het gebied van duurzaamheid. Er zijn afzonderlijke pakketten voor:

·           woningbouw en utiliteitsbouw (beheer);

·           woningbouw en utiliteitsbouw (nieuw);

·           grond-, weg- en waterbouw;

·           en stedenbouw.

Door de bovengenoemde pakketten zo vroeg mogelijk in het  planproces te betrekken kan worden bekeken op welke aspecten nog duurzaamheidwinst kan worden behaald.

 

Conclusie

Voor een kleinschalig bouwproject als deze bestemmingswijziging is het klimaatprogramma niet bedoeld.

 

 

5.7   Natuur en ecologie

 

In of nabij het plangebied is geen natuurgebied of aangrenzende zone aanwezig waarop de Vogelrichtlijn, de Habitatrichtlijn of de Natuurbeschermingswet van toepassing is. Ook is in of nabij het plangebied geen (provinciaal) milieubeschermingsgebied aanwezig.

 

 

5.8   Archeologie

 

Paraplu bestemmingsplan

Door een opname van bestemmingsplanregels archeologie in bestemmingsplannen is het mogelijk de wettelijk verplichting tot het veilig stellen van archeologische waarden en verwachtingen te waarborgen. Binnen de gemeente Katwijk bevatten tot op heden slechts enkele, meest recente, bestemmingsplannen regels over archeologie. Om met betrekking tot de archeologie tot een gelijke behandeling van vergunningaanvragen te komen is het noodzakelijk dat bestemmingsplanregels archeologie zijn opgenomen in alle geldende bestemmingsplannen binnen de gemeente Katwijk.

Met behulp van een paraplubestemmingsplan zijn de bestemmingsplanregels archeologie ook voor alle reeds bestaande bestemmingsplannen geldig gemaakt.

Belangrijk uitgangspunt van het Europese Verdrag van Malta en de Monumentenwet 1988 is dat archeologisch erfgoed zoveel mogelijk in de bodem (in-situ) bewaard moet blijven. Indien in-situ bescherming niet mogelijk is met behulp van planaanpassingen moet de informatie door middel van opgravingen worden veiliggesteld, ook wel “behoud ex-situ”. Bij het ontwikkelen van ruimtelijk beleid moet het belang van archeologische waarden daarom al vroeg onderdeel zijn van de besluitvorming. De cyclus van de Archeologische Monumentenzorg (kortweg AMZ-cyclus) beschrijft het traject om van kartering tot  waardering van archeologische waarden te komen. Het is zaak dat archeologische waarden vroeg in het bestemmingsplantraject of aanvraagtraject voor vergunningen worden meegewogen omdat binnen dat kader de AMZ-cyclus moet worden voltooid. Dit voorkomt verlies aan kwaliteitswaarborg ten aanzien van de archeologische waarden en vertraging en schade voor de initiatiefnemers van bouwprojecten. Daartoe is het nodig de toetsing en omgang met archeologische waarden en verwachtingen in de vorm van een protocol en regels in bestemmingsplannen, op basis van de Archeologische Verwachtings- en Beleidsadvieskaart, binnen de gemeente Katwijk op te nemen.

 

Archeologische waardenkaart

De Archeologische Verwachtings- en Beleidsadvieskaart van de gemeente Katwijk verschaft houvast met betrekking tot waar en in welke mate archeologische waarden te verwachten zijn binnen de gemeente. Op bestemmingsplanniveau zijn deze archeologische waarden en verwachtingen terug gebracht tot twee Dubbelbestemmingen Archeologie, Waarde: Archeologisch Waardevol Gebied en Waarde: Archeologisch Verwachtingsgebied.

 

Archeologisch Waardevol Gebied

Archeologisch waardevolle gebieden zijn gebieden waarvan de archeologische waarde al bepaald is aan de hand van eerder gedaan archeologisch onderzoek, meestal zijn dit de archeologische monumenten waar de provincie zeggenschap over heeft. Hieronder vallen ook de historische dorpskernen van Katwijk, Valkenburg en Rijnsburg. Voor bestemmingsplannen, bouw-, aanleg- en sloopvergunningen bestaat voor de archeologisch waardevolle gebieden geen vrijstellingsnorm. Indien er sprake is van voorgenomen verstoringen van de bodem is het verplicht vooraf archeologisch onderzoek uit te laten voeren. Pas na overlegging van een rapport van archeologisch onderzoek aan het bevoegd gezag, over het algemeen de gemeente, kan een vergunning worden afgegeven.

 

Archeologisch Verwachtingsgebied

Archeologische verwachtingsgebieden zijn gebieden waarvan nog geen bepaling van archeologische waarden bestaat. Daar is dus nog niet eerder archeologisch onderzoek verricht. Wel kan op basis van de geologische geschiedenis van deze gebieden een voorspelling worden gedaan over de mate van verwachting op aanwezige archeologische sporen. Deze verwachting is uitgedrukt in lage-, middelmatige- en hoge archeologische verwachting. In het geval van een lage archeologische verwachting kan geen archeologisch onderzoek voorafgaande aan de afgifte van een vergunning worden verplicht. Ten aanzien van de gebieden met een middelmatige- tot hoge archeologische verwachting is dit echter wel het geval. De methode van archeologisch onderzoek kan per gebied verschillen. Deze verschillen hangen samen met de geologische eigenschappen van het gebied en de te verwachten aard van de archeologie.

 

Het bestemmingsplangebied ‘Turfmarkt 7 en 8’ is gelegen binnen de historisch dorpskern Katwijk aan de Rijn en is daarmee een Archeologisch Waardevol Gebied. Het staat als zodanig aangegeven op de Cultuurhistorische Hoofdstructuur (CHS) van de Provincie Zuid-Holland en op de Archeologische Verwachtings- en Beleidsadvieskaart van de gemeente Katwijk.

 

Beleid, Bouwregels en Aanlegregels

Om archeologische waarden veilig te kunnen stellen bestaat, op basis van artikel 56 van de Woningwet, binnen de gemeente Katwijk een aan een omgevingsvergunning, geheel of gedeeltelijk bestaande uit het bouwen van een bouwwerk,  gerelateerde verplichting op het laten verrichten van een archeologisch vooronderzoek indien de bestemmingsplanregels dit voorschrijven. Met betrekking tot andere bodemroerende activiteiten is de aanvraag van een omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werk geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden, waaraan eenzelfde archeologische verplichting verbonden is, verplicht. 

Om aanvragers van een omgevingsvergunning - voor bouwen of voor aanleggen - binnen de gemeente Katwijk niet bij elke aanvraag te belasten met kosten voor archeologisch onderzoek is besloten de door het rijk vastgestelde vrijstellingsomvang van 100 m2 voor archeologische verwachtingsgebieden te hanteren. Net als voor gebieden met een lage archeologische verwachting, bestaat daarom voor bodemverstorende activiteiten met een totale gebiedsomvang kleiner dan 100 m2 een vrijstelling. Archeologisch onderzoek is dan geen vereiste, dit ongeacht de mate van archeologische verwachting. Voor Archeologisch Waardevolle Gebieden bestaat echter geen vrijstellingsnorm. Bij elke vorm van bodemverstoring dieper dan 30 centimeter beneden het maaiveld ongeacht de omvang in m2 is de overlegging van een archeologisch onderzoeksrapport verplicht.

 

 

5.9   Cultuurhistorie

 

Algemeen

In 1224 wordt er voor het eerst melding gemaakt van “Katwijk aan den Rijn”. Het is echter aannemelijk, dat er in de Romeinse tijd ook al sprake was van een nederzetting. In het dorp zijn in de 16de eeuw veel touwslagerijen te vinden. Later vindt er over de Rijn veel scheepvaart plaats. Naast handel is er ook een veerdienst naar Rotterdam. De schepen meren af bij de Turfmarkt, waar De Roskam het kloppend hart is van dit welvarende dorpje en naast een functie als herberg ook als ‘reghthuys” dienst doet (er wordt recht gesproken en er is een cachot aanwezig tot de recente verbouwing).

De Turfmarkt is niet altijd het plein geweest dat het nu is. Er liep tot aan de eerste decennia van de twintigste eeuw een “straatje” naar de brug over de Rijn (Bruggestraat) en alleen voor De Roskam was er sprake van een klein pleintje. Later werd de brug verlegd en kwam de weg naar de brug langs de achterkant van de huisjes te lopen en voor langs wat nu Turfmarkt 8 is. De tussenliggende huisjes zijn later gesloopt.

 

Monumenten

Aan de Turfmarkt bevinden zich de volgende gemeentelijke monumenten: Turfmarkt 2, “De Roskam”, Turfmarkt 6 en Turfmarkt 8. Daarnaast staat ook de kademuur langs de Oude Rijn ter hoogte van de Turfmarkt op de gemeentelijke monumentenlijst. Grenzend aan de Turfmarkt staat aan de Rijnstraat op nummer 58 nog een gemeentelijk monument. De Turfmarkt wordt dus aan drie zijden omzoomd door gevelwanden met monumenten.

 

Cultuurhistorisch waardevolle objecten

Aan de Rijnstraat, ter hoogte van de Turfmarkt, bevinden zich nog meer historische panden, die wellicht binnen afzienbare tijd ook een gemeentelijke monumentstatus krijgen.

 

Visie op de cultuurhistorische kenmerken en waarden plangebied

De Turfmarkt is door zijn aansluiting op (de brug over) de Rijn en door de aanwezigheid van De Roskam (onder andere voormalige herberg en rechthuis) een belangrijk centraal punt van het dorp Katwijk aan den Rijn geweest. De gevelwanden van het plein zijn daarvan nog getuige. De huidige historische panden, waaronder Turfmarkt 8, dienen gehandhaafd te blijven als getuigen hiervan. Eventuele nieuwbouw moet zich naar deze panden voegen.

 

 

5.10 Water

 

Algemeen

Door rijk en provincie wordt een zogenaamde “watertoets” vereist bij de opstelling van bestemmingsplannen. De watertoets vormt een verbindende schakel tussen het waterbeheer en de ruimtelijke ordening. Doel van de watertoets is het waarborgen dat waterhuishoudkundige doelstellingen expliciet en op evenwichtige wijze in beschouwing worden genomen bij alle waterhuishoudkundige relevante ruimtelijke plannen en besluiten van zowel rijk, provincie als gemeente.

 

In het kader van de watertoets wordt het onderhavige gemeentelijke plan besproken met de waterbeheerder, het Hoogheemraadschap van Rijnland. Sinds de fusie per 1 januari 2005 is het Hoogheemraadschap van Rijnland verantwoordelijk voor de waterkwaliteit en waterkwantiteit binnen het plangebied. Tevens verzorgt het Hoogheemraadschap het beheer van de waterkeringen.

 

Huidige situatie water

Het plan is gelegen in het boezemland van het Hoogheemraadschap van Rijnland. De kavel ligt langs de Oude Rijn. De Oude Rijn heeft voornamelijk een waterafvoerende functie.

 

Riolering

De riolering van het plangebied ligt in district 50, te weten bemalinggebied Katwijk aan den Rijn. In dit bemalinggebied ligt, voor het grootste gedeelte, een gemengd rioolstelsel. Het gemengde riool loost op de Algemene Waterzuiveringsinstallatie van het Hoogheemraadschap van Rijnland in Katwijk. Dit gemaal is met een persleiding aangesloten op de afvalwaterzuiveringsinstallatie van het Hoogheemraadschap van Rijnland in Katwijk.

Gezien de ligging van de kavel is het van belang dat het hemelwater van de kavel wordt afgevoerd naar de Oude Rijn. Het afvalwater dient te worden afgevoerd naar het gemengde rioolstelsel.

 

Relevant beleid Hoogheemraadschap van Rijnland

De Keur is een verordening van de waterbeheerder met wettelijke regels (gebod- en verbodsbepalingen)  voor waterkeringen (dijken en kaden), watergangen (kanalen, rivieren, sloten, beken) en andere waterstaatswerken (bruggen, duikers, stuwen, sluizen en gemalen). De Keur en Beleidsregels 2006 maken het mogelijk dat het Hoogheemraadschap van Rijnland haar taken als waterkwaliteits- en kwantiteitsbeheerder kan uitvoeren. Er kan een ontheffing van de in de Keur vastgelegde gebods- en verbodsbepalingen worden aangevraagd om een bepaalde activiteit wel te mogen uitvoeren. Als Rijnland daarin toestemt wordt dat geregeld in een Keurvergunning. In de beleidsregels die bij de Keur horen is het beleid van Rijnland nader uitgewerkt. De Keur en bijbehorende beleidsregels zijn voor het plangebied van toepassing.

 

In de Keur is overkluizingenbeleid opgenomen. De kavel is gelegen langs het water en hierdoor zijn overkluizingen mogelijk. Onder overkluizingen worden alle kunstwerken verstaan die het oppervlaktewater afdekken en de lichttoetreding belemmeren, zoals steigers en vlonders, maar ook bruggen, duikers en woonboten. Voor de waterkwaliteit en de ecologie is het van belang dat in een watergang zo min mogelijk overkluizingen aanwezig zijn. Om aan deze eisen te voldoen heeft het Hoogheemraadschap maxima gesteld aan de afmetingen van overkluizingen.

 

Criteria indien overkluizingen langs de oeverlijn worden geconstrueerd:

 

Breedte oppervlakte water

Max. breedte overkluizing (gemeten haaks op de oevergang)

Maximaal oppervlak van het werk

< 3 m

Niet toegestaan

≥ 3 m en < 10 m

1/10 van de breedte van het oppervlaktewater

2,5 m2

 

≥ 10 m en < 20 m

1dem

5 m2

≥ 20 m en < 50 m

Idem

10m2

≥ 50 m en < 100 m

Idem

15 m2

≥ 100 m

In eerste instantie geldt in zeer brede watergangen ook een maximaal oppervlak van 15 m2 en een maximale breedte van 1/10 van de breedte van het oppervlaktewater.

Concrete voorwaarden voor grotere maatvoeringen kunnen vooralsnog niet worden gegeven. Het aanbrengen van grotere overkluizingen in deze wateren dient dan ook in overleg met Rijnland te gebeuren (vergunningplicht blijft in stand)

 

Bij het eventueel bouwen van werken boven het oppervlaktewater van de Oude Rijn dient rekening te worden gehouden met de jaarlijkse kosten die worden geheven boven Rijnlands eigendommen

 

 

Waterneutraal bouwen

De 3 trapsstrategie uit WB21 vasthouden – bergen – afvoeren is uitgangspunt bij waterneutraal bouwen.

 

Voor maatregelen dient de hieronder genoemde volgorde te worden aangehouden:-

1.         Voorkomen van afvoer d.w.z. minimalisatie van het verhard oppervlak en regenwater vasthouden op de plek waar het valt;

2.         Benutten van regenwater t.b.v. drinkwaterbesparing (grijswatercircuit);

3.         Infiltreren van regenwater t.b.v. grondwateraanvulling;

4.         Afvoer naar en berging in het oppervlaktewater.

 

Voorbeelden zijn:

·           bouwtechnische voorzieningen zoals bergingskelders, grijswatercircuits;

·           toepassen grasdaken;

·           toepassen half open verharding;

·           toepassen flauwere taluds watergangen;

·           wadi’s.

 

Indien moet worden afgevoerd naar het oppervlaktewater treedt de 15% regel in werking. Dit betekent dat 15% van het toegenomen verhard oppervlak aan extra wateroppervlak moet worden gerealiseerd.

 

Grondwater

In de Wet gemeentelijke watertaken zijn regels opgenomen voor grondwater. De eigenaar van het perceel is zelf verantwoordelijk voor het grondwater. Daarbij heeft de gemeente een zorgplicht maar kan niet verantwoordelijke gesteld worden voor grondwateroverlast.

In de directe nabijheid van de locatie zijn geen grondwatermeetgegevens voorhanden. Isohypsen wijzen echter op een hoge waterstand. Derhalve dient bij dit plan rekening gehouden te worden met grondwateroverlast. Eventueel te veel aan grondwater kan direct op het oppervlaktewater worden geloosd. Indien wordt onderkelderd, wordt dit beschouwd als een bouwkundige voorziening en is het noodzakelijk dat de constructie waterdicht is.

 

Duurzaam bouwen

De toepassing van uitloogbare bouwmetalen zoals koper, zink en lood voor dakbedekking, gevelbekleding, regenwaterafvoer, drinkwaterafleidingen of straatmeubilair  moet worden voorkomen zodat minder verontreinigende stoffen in het watersysteem terecht komen.


 

HOOFDSTUK 6 JURIDISCHE PLANBESCHRIJVING

6.1 – Inleiding

De partiële herziening van het bestemmingsplan bestaat uit een toelichting, regels en een verbeelding. De verbeelding en de regels zijn juridisch bindend.

 

De toelichting moet hierbij gezien worden als een uitleg wat met de verbeelding en de regels wordt beoogd.

 

De regels bevatten het juridische instrumentarium voor het regelen van de functies en vorm in het bestemmingsplangebied.

 

De verbeelding heeft een rol voor toepassing van de regels alsmede de functie van visualisering van de bestemmingen. 

 

 

6.2 – Planvorm

 

Voor het voorliggende plan is gekozen voor gedetailleerde bestemmingen omdat het plan uitgaat van het handhaven van de bestaande situatie. Met mogelijke en gewenste ontwikkelingen is zoveel mogelijk rekening gehouden zodat op eventuele initiatieven van derden kan worden ingespeeld.

 

 

6.3 – Regels

 

6.3.1. Inleidende regels

Artikel 1: Begrippen

Begrippen die in de regels worden gebruikt en die uitleg behoeven, worden in dit artikel uitgelegd.

 

Artikel 2: Wijze van meten

Dit artikel bevat technische regelingen om onder andere oppervlaktes, hoogtes, dieptes en breedtes te kunnen bepalen.

 

6.3.2. Bestemmingsregels

Artikel 3: Gemengd -1

De tot “Gemengd-1” bestemde gronden zijn onder andere bedoeld voor wonen, maatschappelijke voorzieningen, kantoren, bedrijven die niet zijn genoemd in het Inrichtingen- en vergunningenbesluit milieubeheer, bedrijven voor zover deze bedrijven voorkomen in de categorie A en B1 van de Staat van Bedrijfsactiviteiten “functiemenging”, voor zover deze bedrijven voorkomen in bijlage 1 behorende bij de planregels, consumentverzorgende bedrijfsactiviteiten en horecabedrijven in de categorie 1 en 2, lichte en middelzware horeca, met uitzondering van een cafetaria, snackbar, shoarmazaak of  automatiek,  met de daarbij behorende gebouwen, andere bouwwerken en andere werken. Op de verbeelding zijn bouwvlakken aangegeven, waarbinnen de gebouwen moeten worden gerealiseerd. Verder is op de verbeelding de nok- en goothoogte aangeduid. In de regels zijn nadere bebouwingsregels gegeven voor gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde.

 

Artikel 4: Gemengd-2

De tot “Gemengd-2” bestemde gronden zijn bestemd voor wonen en horecabedrijven in de categorie 1 en 2, lichte en middelzware horeca, met uitzondering van een cafetaria, snackbar, shoarmazaak of  automatiek. Op de verbeelding zijn bouwvlakken aangegeven, waarbinnen de gebouwen moeten worden gerealiseerd. Verder is op de verbeelding de nok- en goothoogte aangeduid. In de regels zijn nadere bebouwingsregels gegeven voor gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde.

 

Artikel 5: Waarde – Archeologie

In het plan is de dubbelbestemming “Waarde-Archeologie” van toepassing. De bestemming brengt tot uitdrukking dat de gronden in een gebied liggen met redelijke tot hoge trefkans op archeologische sporen. Voor bouwwerkzaamheden op de secundaire bestemming, waar op basis van de archeologische waarden een ontheffing voor noodzakelijk is, brengt de dubbelbestemming met zich mee dat een omgevingsvergunning, geheel of gedeeltelijk bestaande uit het bouwen van een bouwwerk,  alleen wordt verleend wanneer door middel van archeologisch onderzoek is aangetoond dat het oprichten van het gebouw niet zal leiden tot verstoring van de archeologische resten.

 

6.3.3. Algemene regels

Artikel 6: Anti-dubbeltelbepaling

Deze regel dient te voorkomen dat situaties ontstaan welke niet in overeenstemming zijn met de bedoeling van het plan. Daar voor een gebouw een zeker open terrein is vereist, wordt via de anti-dubbeltelregel voorkomen dat eenzelfde terrein twee keer wordt “meegenomen” bij de beoordeling van een bouwaanvraag. Grond die al eerder moest worden meegeteld bij de beoordeling van een bouwplan mag niet nog eens worden meegeteld bij een nieuwe bouwaanvraag.

 

Artikel 7: Algemene bouwregels

Van een gebouw waarvoor de maximale goothoogte is bepaald, mag voor zover op de verbeelding niet anders is aangegeven, geen deel uitsteken buiten de denkbeeldige vlakken. Deze regel is niet van toepassing op ondergeschikte bouwdelen, zoals schoorstenen en goten. Burgemeester en wethouders zijn bevoegd om onder voorwaarden ontheffing te verlenen voor een dakhelling van maximaal 52°.

 

Artikel 8: Algemene wijzigingsregels

Op basis van deze regel kunnen door middel van een wijziging bestemmingen worden gewijzigd voor wat betreft de indeling van de gronden, zoals ten behoeve van een herinrichting, een asverschuiving, herinrichting kruispunten, aanleg (mini) rotondes, aanleg parkeerplaatsen e.d. met dien verstande dat de bestemmingen mogen worden gewijzigd ten behoeve van een beperkte verschuiving van de bestemmingsgrenzen.

 

Artikel 9: Overige regels

De wettelijke regelingen waarnaar in de regels wordt verwezen, gelden zoals deze luiden op het moment van vaststelling van het plan.

 

6.3.4. Overgangs- en slotregels

Artikel 10: Overgangsrecht

Bouwwerken welke op het moment van tervisielegging van het plan bestaan of waarvoor een omgevingsvergunning, geheel of gedeeltelijk bestaande uit het bouwen van een bouwwerk,  is aangevraagd, mogen blijven bestaan, ook wanneer dit strijdig is met de bebouwingsregels. Het gebruik van de grond en opstallen, dat afwijkt van de regels op het moment waarop het plan rechtskracht verkrijgt, mag gehandhaafd worden.

 

Artikel 11: Slotregel

 

 

HOOFDSTUK 7 MAATSCHAPPELIJKE UITVOERBAARHEID

7.1 – Vooroverleg

 

Het plan is in het kader van het vooroverleg ter advisering naar de diverse overleginstanties gestuurd. In totaal hebben drie instanties op het voorontwerp partiële herziening bestemmingsplan “Turfmarkt 7 en 8” gereageerd. Ze hebben allen aangegeven geen reactie te hebben op het voorontwerp bestemmingsplan.  Twee hebben aangegeven geen reactie te hebben. Het Hoogheemraadschap van Rijnland heeft een reactie gegeven aangaande de opgenomen tabel in de toelichting van dit plan. De aangepaste tabel is hierin gewijzigd.

 

7.1.1.               Ingediende reacties

 

1. Reactie ingediend door Provincie Zuid-Holland.

 

Reactie overleg instantie

Geen opmerkingen.

 

2. Reactie ingediend door het Hoogheemraadschap van Rijnland

 

Reactie overleg instantie

Het Hoogheemraadschap van Rijnland ziet graag dat de gebruikte tabellen voor het overkluizingenbeleid zoals genoemd in de toelichting wordt vervangen door een andere tabel. Ook wordt gevraagd een tekst over jaarlijkse kosten die bouwen boven water met zich meebrengt in de toelichting op te nemen.

 

Reactie Gemeente Katwijk

De gevraagde aanpassingen zijn meegenomen in de toelichting.

 

3. Reactie ingediend door de Kamer van Koophandel van Rijnland

 

Reactie overleg instantie

Geen opmerkingen.

 

4. Geen reactie ingediend door VROM-inspectie Regio Zuid-West.

 

5. Geen reactie ingediend door RCE (Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed).

 

6. Geen reactie ingediend door Ministerie van VROM – DG Wonen.

 

 

7.2 – Zienswijzen

 

Het ontwerp partiële herziening bestemmingsplan “Turfmarkt 7 en 8” heeft van ……………….. gedurende 6 weken voor de zienswijzen ter inzage gelegen. Gedurende deze periode is een ieder in de gelegenheid gesteld om schriftelijk en mondeling op het plan te reageren. In totaal zijn er … zienswijzen op het plan ingediend.

 

7.2.1. Ingediende zienswijzen

 

1. Zienswijze ingediend door …

 

Zienswijze

 

Reactie gemeente Katwijk

 

Conclusie

 


HOOFDSTUK 8 FINANCIËLE UITVOERBAARHEID

De partiële herziening bestemmingsplan “Turfmarkt 7 en 8” heeft voornamelijk een consoliderend karakter.  Met de invoering van de Grondexploitatiewet als onderdeel van de Wet ruimtelijke ordening is het verhaal van plankosten verplicht. Echter de bestemmingswijzigingen komen niet overeen met de aangewezen bouwplannen zoals aangegeven in artikel 6.2.1 van het Besluit ruimtelijke ordening. Dit betekent dat de herziening van het bestemmingsplan “Turfmarkt 7 en 8” niet voor het opstellen van een exploitatieplan in aanmerking komt.

 

De huidige eigenaren van de percelen en opstallen aan de Turfmarkt 7 en 8 zijn bekend met de bestemmingsplanherziening en zijn met de gemeente Katwijk overeengekomen dat eventuele planschade voor de helft voor rekening  van de aanvrager komt. De andere helft komt voor rekening van de gemeente. Aangezien in 2008 is besloten om de Reserve Plangevolgen te liquideren en het saldo toe te voegen aan de Algemene Reserve, dienen deze kosten ten laste te komen van de lopende begroting. Indien blijkt dat bij jaarafsluiting hierdoor op de  betreffende kostenplaats een saldotekort ontstaat zal alsnog dekking uit Onvoorzien dienen te geschieden.

 

Een verandering van het bestaande gebruik van gronden en opstallen aan de Turfmarkt 7 en 8 zal geheel gefinancierd worden vanuit particuliere initiatieven. Dit betekent dat aan het plan voor de gemeente Katwijk geen financiële gevolgen zijn verbonden. Het plan is financieel uitvoerbaar.