Plan:                  Turfmarkt 7 en 8

Status:               Ontwerp

Plantype:           Bestemmingsplan

IMRO-idn:          NL.IMRO.0537.bpKATturfmarkt7en8-va01


 Inhoudsopgave

 

 


 

 


Artikel 3          Gemengd 1 (GD -1)

3.1.                  Bestemmingsomschrijving

De voor 'Gemengd 1' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

a.      maatschappelijke voorzieningen;

b.      kantoren;

c.      bedrijven die niet zijn genoemd in het Inrichtingen- en vergunningenbesluit milieubeheer (Stb. 1993, 50);

d.      bedrijven voor zover deze bedrijven voorkomen in de categorie A en B1 van de Staat van Bedrijfsactiviteiten “functiemenging”(bijlage 1);

e.      consumentverzorgende bedrijfsactiviteiten;

f.       horecabedrijven, als bedoeld in artikel 1, lid 1.42, met dien verstande dat uitsluitend horeca bedrijven in categorie 1, “lichte horeca” - met uitzondering van een cafetaria, snackbar,  shoarmazaak en automatiek – en horeca bedrijven in categorie 2, “middelzware horeca” zijn toegestaan;

g.      wonen;

h.      bij deze bestemming behorende voorzieningen, zoals groen-, parkeer-, nutsvoorzienin­gen, verhardingen, terrassen  en water en in geval van wonen ook erven en tuinen.

 

3.2.                 Bouwregels

Op de gronden mag worden gebouwd en gelden de volgende regels:

 

3.2.1.             Gebouwen

a.      hoofdgebouwen worden binnen het bouwvlak gebouwd;

b.      de goothoogte en bouwhoogte van de gebouwen bedraagt ten hoogste de met de maat­voeringaanduiding aangegeven hoogte.

c.      bij de hoofdgebouwen mag de oppervlakte van een hellend voor- dan wel zijdakvlak maximaal 15% en van een hellend achterdakvlak maximaal 25% worden doorbroken met dakvensters, met dien verstande dat daar waar het dakvlak doorloopt over meerdere verdiepingen slechts een dakkapel is toegestaan op het dakvlak van de eerste verdieping (onder dakvensters worden mede dakkapellen verstaan).

 

3.2.2.            Aan- en uitbouwen en bijgebouwen

a.     bij percelen kleiner dan 300 m² bedraagt het gezamenlijk grondoppervlak van de aan- en uitbouwen en bijgebouwen ten hoogste 25% van het gehele bijbehorende erf, de bebouwde oppervlakte daarvan inbegrepen, tot ten hoogste 50 m² met dien verstande dat ten minste 50% van het achtererf onbebouwd blijft;

b.     de goothoogte van aan- en uitbouwen bedraagt ten hoogste de hoogte van de eerste bouwlaag van het hoofdgebouw vermeerderd met 0,25 m;

c.      de bouwhoogte van aan- en uitbouwen en bijgebouwen bedraagt ten hoogste 4,5 m;

d.     in afwijking van het bepaalde in sub d bedraagt de bouwhoogte van aan- en uitbouwen en bijgebouwen aan de zijgevel van een woning maximaal 6 m;

e.     op uitbouwen en bijgebouwen voorzien van een kap zijn geen dakkapellen toegestaan;

f.      op aan- en uitbouwen en bijgebouwen voorzien van een plat dak zijn dakterrassen dan wel balkons toegestaan en zijn borstweringen toegestaan met een maximale hoogte van 1 m;

g.     bij de berekening van de in sub a en b genoemde percentages en/of maximale oppervlaktes, worden de onder het overgangsrecht vallende dan wel op grond daarvan te bouwen bijgebouwen en uitbouwen meegerekend.

 

3.2.3.            Bouwwerken, geen gebouwen zijnde

a.      de bouwhoogte van erfafscheidingen voor of ten hoogste 3 m achter de voorgevel van het hoofdgebouw bedraagt ten hoogste 1 m;

b.      de bouwhoogte van erfafscheidingen elders bedraagt ten hoogste 2 m;

c.      de bouwhoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, bedraagt ten hoogste 3 m;

d.      de bouwhoogte van vlaggenmasten bedraagt ten hoogste 6 m, waarbij geldt dat per bouwperceel ten hoogste 3 vlaggenmasten mogen worden geplaatst.

 

3.3.                 Nadere eisen

De bestemming horeca omschreven in het in lid 1 sub f  is toegestaan met dien verstande dat laden en lossen en parkeervoorzieningen op eigen terrein dienen te worden gerealiseerd. De hiervoor geldende normen en eisen zijn omschreven in  het parkeernormenbeleid Katwijk.

 

3.4.                 Afwijken van de bouwregels

a.      In afwijking van lid 2.1 sub c kunnen burgemeester en wethouders afwijken voor het doorbreken van het hellend voor- en zijdakvlak tot maximaal 25%.

b.      In  afwijking van lid 2.1 sub b mag:

1.      het voordakvlak tot maximaal 1 m naar achter worden verlengd als de woning maximaal twee bouwlagen heeft en de dakhelling niet meer dan 40◦ is;

2.     een dakhelling wordt vergroot tot maximaal 52◦ voor een vrijstaande woning die ten minste 2 m van de aangrenzende woning of gebouwen staat, voor een twee- onder één kap woning waarbij de andere woning reeds een grotere hellingshoek heeft, voor een woningen in een bouwblok waarvan reeds een woning een dakhelling heeft  die groter is dn 45◦ en voor een woning die is voorzien van een dwarskap met dien verstande dat de goothoogte van de voor- of zijgevel van de woningen niet meer bedraagt dan 5 m en er niet uit een bouwaanduiding op de verbeelding valt af te leiden dat alleen een plat dak is toegestaan.

3.     een dakhelling van een mansardekap worden vergroot tot maximaal 70◦, voor zover dit het eerste deel van het dakvlak betreft. Dit is alleen toegestaan als de helling van het tweede dakvlak naar de nok minimaal 20◦ en maximaal 45◦ bedraagt.

 

3.5.                 Specifieke gebruiksregels

Met betrekking tot het gebruik geldt dat een aan-huis-gebonden beroep in of bij de woning en/of in de bijgebouwen is toegestaan, met dien verstande dat:

1.      het oppervlak ten dienste van de activiteiten ten hoogste 40% van de vloeroppervlakte van het hoofdgebouw en de daarbij behorende bijgebouwen bedraagt, met een maximum van 50 m2;

2.     laden en lossen en parkeervoorzieningen dienen op eigen terrein te worden gerealiseerd;

3.     het gebruik niet gepaard gaat met horeca en/of detailhandel, uitgezonderd beperkte verkoop die ondergeschikt is aan de uitoefening van de betrokken kleinschalige bedrijfsmatige activiteiten;

4.     voor de activiteiten geen melding- of vergunningplicht op grond van het Inrichtingen– en vergunningenbesluit milieubeheer geldt (of: de activiteit voorkomt in de categorieën A en B1 van de Staat van Bedrijfsactiviteiten “functiemenging” of naar aard en de invloed op de omgeving te vergelijken is met een bedrijf in een van die categorieën);

5.     het in gebruik nemen van de woning of delen van de woning als een kamerverhuurbedrijf  niet is toegestaan.

 

3.6.                 Afwijken van de gebruiksregels    

3.6.1.             Afwijken van de Staat van Bedrijfsactiviteiten

Burgemeester en wethouders kunnen afwijken van het bepaalde in lid 1 om bedrijven toe te laten die niet in de “Staat van Bedrijfsactiviteiten - functiemenging” zijn genoemd, voor zover het betrokken bedrijf naar aard en invloed op de omgeving geacht kan worden te behoren tot de categorieën, zoals in lid 1 genoemd;

 

3.6.2.            Afwijken van parkeren op eigen terrein

Burgemeester en wethouders kunnen afwijken van het bepaalde in lid 3, indien parkeren op een andere wijze is geregeld, met dien verstande dat een alternatieve parkeervoorziening binnen een straal van maximaal 250 meter wordt gerealiseerd. De hiervoor geldende normen en eisen zijn omschreven in  het parkeernormenbeleid Katwijk.