Bestemmingsplan Tramstraat 25

-- Afdeling Ruimtelijke Ontwikkeling, team Ruimte --

Toelichting, verbeelding en regels

 

Status                  :vastgesteld

Datum                 :26 februari 2010

ID                           :NL.IMRO.0537.bpKATtramstraat25-va01

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Vastgesteld door de raad van de gemeente Katwijk bij besluit van 15 april 2010

 

 

                                                                                                                                , voorzitter

 

 

 

                                                                                                                                             

 

                                                                                                                                , griffier

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Fase

Uitspraak/besluit

Datum/periode

Ontwerpplan ter inzage

5  januari 2010

15  januari 2010 t/m 26 februari 2010

Vaststelling door gemeenteraad

 Gewijzigd vastgesteld

15 april 2010

Ter inzage legging vastgesteld plan

 

 

Beroep ingesteld bij ABvRS

 

 

Voorlopige voorziening bij Voorzitter Afdeling bestuursrechtspraak

 

 

Inwerkingtreding bestemmingsplan

 

 

Essentie uitspraak ABvRS

 

 

Onherroepelijkheid bestemmingsplan

 

 

 

 

 

 

INHOUDSOPGAVE TOELICHTING

HOOFDSTUK 1 inleiding   1

1.1        Aanleiding  1

1.2        Situering en begrenzing plangebied  1

1.3        Vigerende bestemmingsplannen  1

hoofdstuk 2 beleidskader  1

2.1        Rijksbeleid  1

2.1.1.        Nota Ruimte  1

2.2        Provinciaal beleid  1

2.2.1.        Provinciale Ruimtelijke Structuurvisie 2020  1

2.2.2.        Nota Regels voor Ruimte en Streekplan Zuid-Holland West 2

2.3        Regionaal beleid  2

2.4        Gemeentelijk beleid  2

2.4.1.        Brede Structuurvisie 2007-2020  2

2.4.2.        Monumentenverordening gemeente Katwijk  3

2.4.3.        Parkeerbeleid Katwijk 2009- 2018  3

2.4.4.        Beleid Archeologie  3

2.4.5.        Hogere grenswaarden voor geluid  3

2.4.6.        Waterplan Katwijk  3

HOOFDSTUK 3 TOELICHTING OP HET BOUWPLAN   4

3.1        Bestaande situatie  4

3.2        Toekomstige situatie  4

3.3        Verkeer en parkeren  4

3.4        Stedenbouwkundige inpassing  4

HOOFDSTUK 4 KWALITEIT VAN DE LEEFOMGEVING   4

4.1        Geluidhinder 4

4.2        Luchtkwaliteit 4

4.3        Bodemkwaliteit 5

4.4        Bedrijvigheid  5

4.5        Externe veiligheid  5

4.6        Duurzame ontwikkeling  5

4.7        Natuur en ecologie  6

4.8        Archeologie  6

4.9        Water 6

HOOFDSTUK 5 JURIDISCHE PLANBESCHRIJVING   8

5.1        Inleiding  8

5.2        Planvorm   8

5.3        Regels  8

5.3.1.        Inleidende regels  8

5.3.2.        Bestemmingsregels  8

5.3.3.        Algemene regels  9

5.3.4.        Overgangs- en slotregels  9

HOOFDSTUK 6 MAATSCHAPPELIJKE UITVOERBAARHEID   10

6.1        Vooroverleg  10

6.1.1.        Ingediende reacties  10

6.2        Zienswijzen  11

HOOFDSTUK 7 FINANCIËLE UITVOERBAARHEID   11

 

 

 


HOOFDSTUK 1 inleiding

1.1   Aanleiding

Het bestemmingsplan Tramstraat 25 is opgesteld om de uitbreiding van een pension mogelijk te maken op het perceel Tramstraat 25 te Katwijk.

 

Deze herziening bestaat uit een verbeelding (voorheen plankaart), een toelichting en regels (voorheen voorschriften), waarin een omschrijving van de bestemmingen is opgenomen. De verbeelding en de regels regelen samen het gebruik van de gronden en de bebouwingsmogelijkheden. De toelichting dient beschouwd te worden als een nadere toelichting op de verbeelding en de regels.

 

 

1.2   Situering en begrenzing plangebied

 

Het plangebied omvat het perceel KWK01A06126, te weten Tramstraat 25 te Katwijk. Het perceel wordt aan de noordzijde begrensd door de Tramstraat, aan de zuidzijde door de Museumstraat, aan de westzijde door Tramstraat 23 en aan de oostzijde door Tramstraat 27 en Noordeinde 36 t/m 48.

 

1.3   Vigerende bestemmingsplannen

Momenteel geldt in het betreffende gebied het bestemmingsplan “Centrum”. Deze herziening van het bestemmingsplan vervangt het genoemde bestemmingsplan en tevens alle partiële herzieningen en vrijstellingen of ontheffingen die in de afgelopen planperiode hebben plaatsgevonden voor het betreffende plangebied van het bestemmingsplan “Tramstraat 25”.

 

 

hoofdstuk 2 beleidskader

2.1   Rijksbeleid

 

2.1.1. Nota Ruimte

De Nota Ruimte is op 15 mei 2005 door de Tweede Kamer aangenomen en beschrijft het nationaal ruimtelijke beleid tot 2020 met een doorkijk naar 2030.

Deze nota bevat een beperkt aantal generieke regels onder de noemer basiskwaliteit, die zorgen voor een heldere ondergrens op het gebied van bijvoorbeeld veiligheid, milieu, verstedelijking, groen en water. Daarnaast richt het Rijk zich primair op gebieden die deel uitmaken van de nationale Ruimtelijke Hoofdstructuur, zoals de hoofdinfrastructuur, de ecologische hoofdstructuur, de mainports en de greenports. Buiten de nationale hoofdstructuur stelt het Rijk zich terughoudend op.

 

De uitbreiding van het pension is niet in strijd met de Nota Ruimte.

 

 

2.2   Provinciaal beleid

 

2.2.1. Provinciale Ruimtelijke Structuurvisie 2020

Een concurrerend, aantrekkelijk internationaal profiel, een duurzame en klimaatbestendige deltaprovincie, divers en samenhangend stedelijk netwerk, stad en land verbonden en een vitaal, divers en aantrekkelijk landschap, dat zijn de vijf integrale ruimtelijke hoofdopgaven die de basis vormen voor de structuurvisie 'Visie op Zuid-Holland'. Deze zijn door Gedeputeerde Staten vastgesteld in de nota 'Provinciaal Belang'. De structuurvisie 'Visie op Zuid-Holland' zal het interimbeleid op basis van de huidige vier streekplannen in Zuid-Holland vervangen. De vaststelling van de nota is een eerste stap op weg naar de provinciale structuurvisie en naar de provinciale Verordening Ruimte. Hiermee wordt aansluiting gezocht bij de instrumenten uit de nieuwe Wro.

De Visie op Zuid-Holland wordt ontwikkeld in samenspraak met bestuurders, maatschappelijke organisaties en burgers. De Visie op Zuid-Holland zal naar verwachting worden vastgesteld in december 2009.

 

De uitbreiding van het pension is niet in strijd met het ontwerp van de Provinciale Ruimtelijke Structuurvisie 2020.

 

2.2.2. Nota Regels voor Ruimte en Streekplan Zuid-Holland West

De nota Regels voor Ruimte (die geldt vanaf 1 januari 2007) vormt met de streekplannen het kader van Gedeputeerde Staten voor gemeentelijke ruimtelijke plannen.

Het Streekplan Zuid-Holland West (februari 2003) is een kader voor het ruimtelijke beleid van de gemeente, waarbij de gewenste ontwikkelingen worden aangegeven op provinciaal schaalniveau.

 

De uitbreiding van het pension is niet in strijd met het Streekplan Zuid-Holland West (februari 2003) en de nota Regels voor Ruimte.

 

 

2.3   Regionaal beleid

 

Op 24 juni 2009 is de Regionale StructuurVisie 2020 (RSV) door Holland Rijnland vastgesteld. De RSV verankert de intergemeentelijke afspraken in een ruimtelijke vertaling naar 2020 met een doorkijk naar 2030.

 

De uitbreiding van het pension is niet in strijd met de Regionale StructuurVisie 2020 Holland Rijnland.

 

 

2.4   Gemeentelijk beleid

 

2.4.1. Brede Structuurvisie 2007-2020

In de Brede Structuurvisie 2007-2020 is een ontwikkelingsrichting bepaald, waarop de gemeente zich de komende jaren wil richten. Het bevat gegevens en analyses per beleidsveld, die ten grondslag hebben gelegen aan het formuleren van de integrale visie op de toekomst van Katwijk. Voorts bevat het de ambities en opgaven per beleidsveld, waarvan elke sector in de komende tijd haar eigen beleid zal formuleren.

De hoofdlijnen van de visie voor Toerisme en Recreatie 2007-2020 is:

  1. Het versterken van de kern Katwijk aan Zee als trekker voor toerisme.
  2. Het versterken van de toeristische aantrekkingskracht van het achterland van Katwijk.
  3. Het, in het belang daarvan, afstemmen van het toeristische aanbod op specifieke doelgroepen, zoals de actieve en culturele vijftig plusser, jeugd, gezinnen, rust- en ruimtezoekers.
  4. Het creëren van mogelijkheden tot combinatiebezoeken, zowel binnen Katwijk als binnen de regio.
  5. Het creëren van meer en nieuwe verblijfsfaciliteiten.

 

De uitbreiding van het pension past binnen de hoofdlijnen van de visie Toerisme en Recreatie, zoals opgenomen in de Brede Structuurvisie 2007-2020.

 

2.4.2. Monumentenverordening gemeente Katwijk

Naast het feit dat monumenten en dorpsgezichten worden beschermd op grond van de Monumentenwet 1988, worden de monumenten in Katwijk ook beschermd op grond van de gemeentelijke Monumentenverordening gemeente Katwijk. Binnen het plangebied zijn er geen monumenten aanwezig.

 

2.4.3. Parkeerbeleid Katwijk 2009- 2018

Op 29 januari 2009 is het parkeerbeleid Katwijk 2009 – 2018 “Stilstaan bij parkeren” vastgesteld. Het plan voldoet aan het parkeerbeleid (zie paragraaf 3.3).

 

2.4.4. Beleid Archeologie

De ‘Beleidsnota Archeologie voor de gemeente Katwijk – Nieuwe aandacht voor

oude zaken’ bevat de uitwerking van het gemeentelijk archeologisch beleid, alsmede

de gewenste uitvoeringsbesluiten en is vastgesteld op 20 december 2007. Het beoogde resultaat is:

en herziene bestemmingsplannen en de opname van voorwaarden voor bouw-,

aanleg- en sloopvergunningen, wanneer de gemeente voldoet aan de nieuwe

Gewijzigde Monumentenwet 1988 en het Europese Verdrag van Malta 1992.

en toetsingskader de Gemeentelijke Archeologische Verwachtings- en Beleidsadvieskaart.

en de selectie van archeologische waarden binnen de gemeentegrenzen van de

gemeente Katwijk.

de gemeentelijke bevolking en de inzet van archeologische waarden ter verrijking

en promotie van de aantrekkingskracht van de gemeente Katwijk.

 

Voor archeologie is een dubbelbestemming opgenomen met bijhorende planregels om te kunnen voldoen aan de Gewijzigde Monumentenwet 1988 en het Europese Verdrag van Malta 1992. Op deze wijze worden de archeologische belangen veiliggesteld.

 

2.4.5. Hogere grenswaarden voor geluid

De gemeente Katwijk heeft op 15 mei 2007 de beleidsnota Geluid vastgesteld. In de paragraaf Ontheffingenbeleid hogere grenswaarden van die nota zijn kaders gesteld voor de toetsing van verzoeken tot vaststelling van hogere grenswaarden voor wegverkeergeluid en voor industriegeluid. De beleidsnota is niet van toepassing op het plan.

 

2.4.6. Waterplan Katwijk

De gemeente Katwijk en het Hoogheemraadschap van Rijnland hebben gezamenlijk het Waterplan Katwijk opgesteld en vastgesteld (gemeente Katwijk heeft het op 18 december 2008 vastgesteld en het Hoogheemraadschap van Rijnland heeft het op 23 december 2008 vastgesteld). Het Waterplan heeft als doel een visie en een uitvoeringsplan op te stellen voor de verbetering van het watersysteem en –beheer voor de periode tot 2017, met een doorkijk naar 2030. De gemeente en het hoogheemraadschap willen zo de samenwerking verbeteren door het beleid en de uitvoering daarvan af te stemmen en door gezamenlijk maatregelen te treffen.

 

De uitbreiding van het pension voldoet aan hetgeen het Waterplan Katwijk aan eisen stelt.

 

HOOFDSTUK 3 TOELICHTING OP HET BOUWPLAN

3.1   Bestaande situatie

Het pension ligt aan de Tramstraat 25 te Katwijk en bestaat uit een hoofdgebouw en een aantal bijgebouwen. Het hoofdgebouw is voorzien van 6 kamers die verhuurd worden. Het pension is gelegen langs één van de wegen die leiden naar de kust van Katwijk.

 

 

3.2   Toekomstige situatie

Het hoofdgebouw wordt uitgebreid met 2 kamers die verhuurd worden. De uitbreiding vindt plaats in de huidige bijgebouwen.

 

 

3.3   Verkeer en parkeren

In het parkeerbeleid wordt o.a. gepleit voor het afgeven van parkeervergunningen voor parkeergarages voor gasten van hotels en pensions. Daarnaast wordt er verwezen naar de parkeernormen die gehanteerd worden in Katwijk. Voor een hotel wordt een parkeernorm gehanteerd van 1,5 parkeerplaats per kamer. Dit betekent dat er t.b.v. de uitbreiding van het pension met 2 kamers 3 extra parkeerplaatsen op eigen terrein aangelegd zouden moeten worden. Maar op eigen terrein is het niet mogelijk om 3 parkeerplaatsen aan te leggen.  Om toch in de benodigde parkeerruimte te kunnen voorzien kan er gebruik gemaakt worden van de parkeergarage Princehaven die op korte afstand is gelegen. Deze parkeergarage is voorzien van 244 parkeerplaatsen. Deze parkeergarage geeft parkeerabonnementen uit die zeer geschikt zijn voor gasten van het pension. De eigenaar van het pension moet daarom gebruik maken van een parkeerabonnement voor 3 parkeerplaatsen gedurende de periode dat het pension geopend is.

 

 

3.4   Stedenbouwkundige inpassing

Het bestemmingsplan Tramstraat 25 breidt de hoofdbestemming pension uit (het huidige gebruik van het hoofdgebouw is pension). De nu aanwezige erfbebouwing krijgt de hoofdbestemming pension, zodat hier extra kamers in gemaakt kunnen worden. De wijziging van gebruik en de beperkte toename in bouwmassa van de bestaande erfbebouwing kent geen stedenbouwkundige bezwaren.

 

 

 

HOOFDSTUK 4 KWALITEIT VAN DE LEEFOMGEVING

4.1   Geluidhinder

Er is geen sprake van een geluidgevoelig object in de zin van de Wet geluidhinder.

 

 

4.2   Luchtkwaliteit

Bij een besluit over een bestemmingsplan, projectbesluit of tijdelijke ontheffing (3.1, 3.10, 3.22-23 Wro) moeten de grenswaarden voor luchtkwaliteit in acht worden genomen. Deze bepaling volgt uit hoofdstuk 5, titel 5.2 van de Wet milieubeheer. Niet in alle gevallen is het nodig om hiervoor berekeningen uit te voeren. Wel moet worden onderbouwd waarom tot een zeker besluit wordt gekomen.

 

Een plan van beperkte omvang wordt getoetst aan het Besluit niet in betekenende mate bijdragen (Besluit Nibm). In het Besluit Nibm toetsingscriteria opgenomen om te beoordelen of een plan niet in betekenende mate bijdraagt aan luchtverontreiniging. Eén van die criteria is de omvang van een plan (maximaal 500 woningen).

 

Het bouwplan omvat de uitbreiding van het aantal verblijfseenheden van een pension van zes naar acht. Dat komt globaal overeen met de mobiliteitseffecten van ongeveer twee woningen. Daarmee voldoet dit plan aan de Nibm-criteria en daarom hoeft geen verdere beoordeling van de luchtkwaliteit te worden uitgevoerd.

 

 

4.3   Bodemkwaliteit

Het plan is getoetst aan het gemeentelijk bodeminformatiesysteem: er is geen verontreiniging bekend. Deze hypothese zal in de praktijk worden getoetst op grond van de bouwverordening. Na de sloop van de bestaande opstallen en voorafgaand aan de verdere werkzaamheden moet een milieukundig bodemonderzoek worden uitgevoerd. Het rapport moet ter beoordeling aan de gemeente worden toegezonden. Na de beoordeling kan verder worden gegaan met de bouwwerkzaamheden tenzij uit het bodemonderzoek blijkt dat er sanerende maatregelen moeten worden getroffen (vervolgtraject: nader onderzoek, saneringsonderzoek, saneringsplan, sanering, saneringsevaluatie, beoordeling evaluatie door gemeente).

 

 

4.4   Bedrijvigheid

De exploitatie van een pension is een bedrijfsactiviteit in milieucategorie 1. Met dit plan wijzigt de activiteit niet maar neemt – beperkt - in omvang toe. De verandering heeft geen effect op de milieucategorie. In de nabijheid zijn geen bedrijven aanwezig die negatieve invloed hebben op het pension.

 

 

4.5   Externe veiligheid

Binnen het plangebied zijn geen inrichtingen gevestigd waarvoor milieukwaliteitseisen zijn gesteld volgens het Besluit externe veiligheid inrichtingen. Daarnaast zijn, in of nabij het plangebied, geen objecten, leidingen of routes gevaarlijke stoffen, die in het kader van externe veiligheid bijzonder aandacht moeten krijgen.

 

 

4.6   Duurzame ontwikkeling

 

Klimaatprogramma

Het klimaatprogramma kent onder meer een relatie met ruimtelijke ordening, doordat bij ontwikkelingen vanaf 50 woningen de kansen voor CO2-reductie in aanmerking genomen dienen te worden en vanaf 200 woningen een energievisie ontwikkeld dient te worden. Doel hierbij is om te komen tot 18 -100 % reductie van de CO2-uitstoot, afhankelijk van de schaal van de ruimtelijke ontwikkeling.

 

Voor een kleinschalig bouwproject als dit zijn deze onderzoeksinspanningen niet bedoeld.

 

Duurzaam bouwen

Er worden geen dubo-afspraken gemaakt omdat voor dit project geen exploitatieovereenkomst wordt opgesteld.

 

 

4.7   Natuur en ecologie

In of nabij het plangebied is geen natuurgebied of aangrenzende zone aanwezig waarop de Vogel- en Habitatrichtlijn of de Natuurbeschermingswet van toepassing is. In of nabij het plangebied is ook geen milieubeschermingsgebied aanwezig.

 

 

4.8   Archeologie

Het betreffende plangebied is gelegen net buiten de historische dorpskern van Katwijk aan Zee in een gebied waarvoor een Middelhoge- tot Hoge Archeologische Verwachting geldt (WR-AV). Er is in dit gebied sprake van een aanwezigheid van duinzanden, Jong en Oud Duinzand, op oude kwelder- en/of wadafzettingen. Met betrekking tot het Oud Duinzand geldt een hoge verwachting voor archeologie vanaf de IJzertijd en voor de kwelder- en/of wadafzettingen een middelhoge verwachting voor archeologie vanaf de Bronstijd. Ter plaatse van het Zeehospitium terrein aan de Zuidgrens van Katwijk aan Zee is op de overgang van het Jong Duinzand en Oud Duinzand een oude bodem aangetroffen. In deze bodem zijn archeologische resten uit de Romeinse Tijd aangetroffen. Deze bodem is tevens aangetroffen direct achter de Andreaskerk aan de Boulevard van Katwijk aan Zee op een diepte van 2,70 meter beneden het maaiveld. Ter hoogte van het plangebied aan de Tramstraat zal dit niveau wat minder diep gelegen zijn.

Op zeer korte afstand ten Westen van het plangebied is gedurende de Nieuwe Tijd (vanaf de 16e eeuw) ook gedaan aan grondstofwinning, getuige een vondst van een houten goot gebruikt voor zoutwinning.

Vanwege deze bekende archeologische indicatoren en verwachtingen geldt voor het plangebied daarom al een middelhoge- tot hoge archeologische verwachting vanaf 30 centimeter beneden het maaiveld.   

 

Om de archeologische belangen veilig te stellen is er een dubbelbestemming archeologie opgenomen met bijhorende planregels.

 

 

4.9   Water

 

Waterneutraal bouwen

De drie trapsstrategie uit WB21 (Waterbeheer in de 21e eeuw) vasthouden- bergen- afvoeren is uitgangspunt bij waterneutraal bouwen. Om uitvoering te geven aan WB21 is het Nationaal Bestuursakkoord Water afgesloten tussen Rijk, provincies, gemeenten en waterschappen.

 

Voor maatregelen dient de volgende volgorde te worden aangehouden:

 

Voorbeelden van bovengenoemde maatregelen zijn:

    1. Bouwtechnische voorzieningen zoals bergingkelders, grijswatercircuits.
    2. Toepassen grasdaken.
    3. Toepassen half open verharding.
    4. Toepassen flauwer taluds watergangen.
    5. Wadi’s.

 

Indien moet worden afgevoerd naar het oppervlaktewater treed de 15 % regel in werking.

Dit betekent dat van het toegenomen verhard (met een ondergrens van 500 m2) oppervlak 15 % aan extra wateroppervlak moet worden gerealiseerd. In dit bouwplan (uitbreiding pension) is de toename van het verhard oppervlak minder dan 500 m2 en daarom is aanleg van extra wateroppervlak niet nodig.

 

Kernzone zeewering

Het hoogheemraadschap stelt zich ten doel een flexibele, zo veerkrachtig mogelijke

waterkering in stand te houden. Daar waar bebouwing tot voor of in de waterkering

(zie legger) reikt is er geen ruimte voor een veerkrachtig kustsysteem. Deze situatie

doet zich voor bij de plaatsen Katwijk, Noordwijk, Zandvoort, Bloemendaal aan zee

en IJmuiden.

In deze gevallen stelt het hoogheemraadschap zich met het bouwbeleid ten doel om:

· de nadelige effecten van (nieuwe) bebouwing in de kern- en beschermingszone op
het waterkerend vermogen van het duin te minimaliseren, in elk geval niet verder
te laten toenemen;

· de hoeveelheid zand in het dwarsprofiel te handhaven;

· toekomstige versterkingen van de waterkering ter hoogte van Katwijk en

   Noordwijk mogelijk te maken.

Dit vertaalt zich in het beleidsprincipe “ja, mits”: een niet-waterkerende constructie is

toegelaten mits het waterkerend vermogen van de kering nu en in de toekomst, niet

wordt aangetast. Het beleid maakt binnen de bebouwingscontour onderscheid tussen

de kern- en de (buiten-)beschermingzone (zie figuur 2-1). Als (ver)nieuwbouw buiten

deze keurzones plaatsvindt is hiervoor geen vergunning nodig in het kader van het

waterkeringenbeheer van het hoogheemraadschap.

 

Bouwbeleid kernzone

Bouwwerken in de kernzone bevinden zich in het huidige, dan wel het toekomstige

afslagprofiel van de zeewering. Deze objecten kunnen daar in geval van zware

stormen een verstorend element vormen dat de afslag ter plaatse versnelt. Met name

op plaatsen waar de zeewering smal is en er geen achtergelegen duinenrij is die

veiligheid kan bieden, vormt bebouwing een bedreiging voor de veiligheid van het

achterland.

 

Voorwaarden, waaraan binnen het “ja, mits” beleidsprincipe moet worden voldaan;

1.       voor nieuwbouw geldt dat het bouwwerk geen belemmering mag vormen voor het
proces van afslag en geen versterkend effect mag hebben op de mate van afslag;

2.      nieuwbouw op open plekken in de Boulevard blijft achter de zeewaartse lijn van
de voorgevels van de eerste lijnsbebouwing;

3.      de hoeveelheid zand in het dwarsprofiel ter plaatse van het bouwwerk blijft gelijk.
Kleine ontgravingen (tot max. 100 m3) zijn toegelaten mits het zand zeewaarts van
de locatie, binnen de kernzone (tot aan de duinvoet) wordt verwerkt;

4.      terrasbebouwing zeewaarts van de aan de Boulevard gevestigde bebouwing met
een horecabestemming is alleen toegestaan wanneer:

·         het een lichte constructie zonder invloed op zeewerend vermogen betreft
(gedraagt zich bij afslag als zand) en

·         de uitbreiding alleen op de reeds aanwezige boulevardverharding plaatsvindt;

Voorbeelden van objecten/werken e.d. die een zodanige inbreuk maken op de

geformuleerde uitgangspunten van het beleid dat daar in principe geen toestemming

voor verleend kan worden:

· (ver)nieuwbouw van solitair staande bebouwing aan de zeezijde van de eerste
lijnsbebouwing (Boulevard);

· een zeewaartse uitbreiding van de verhardingen m.u.v. klinkerverharding;

· het aanbrengen, uitbreiden/vergroten van harde, verstorende elementen in het
afslagprofiel zoals ondergrondse (parkeer-) kelders;

· het bouwen van objecten/inrichten met een ontploffingsgevaar (tankstations, hoge

drukleidingen etc.).

 

Grondwater

In de Wet gemeentelijke watertaken zijn regels opgenomen voor grondwater.

De eigenaar van het perceel is zelf verantwoordelijk voor het grondwater. Daarbij heeft de gemeente een zorgplicht maar kan niet verantwoordelijk gesteld worden voor grondwateroverlast.

In de directe nabijheid van de locatie zijn geen grondwatermeetgegevens voorhanden. Isohypsen wijzen echter op een hoge grondwaterstand. Derhalve dient bij dit plan rekening  gehouden te worden met grondwateroverlast. Eventueel te veel aan grondwater kan direct op het oppervlaktewater worden geloosd. Indien onderkelderd wordt, wordt dit beschouwd als een bouwkundige voorziening en dient derhalve de constructie waterdicht te zijn.

 

Duurzaam bouwen.

De toepassing van uitloogbare bouwmetalen zoals koper, zink en lood voor dakbedekking, gevelbekleding, regenwaterafvoer, drinkwaterleidingen of straatmeubilair moet zo veel mogelijk worden voorkomen zodat minder verontreinigende stoffen in het watersysteem terecht komen.

 

 

 

HOOFDSTUK 5 JURIDISCHE PLANBESCHRIJVING

5.1   Inleiding

De herziening van het bestemmingsplan bestaat uit een verbeelding (voorheen plankaart), regels (voorheen voorschriften) en een toelichting. De verbeelding  en de regels zijn juridisch bindend.

De toelichting moet hierbij gezien worden als een uitleg wat met de verbeelding  en de regels wordt beoogd.

De regels bevatten het juridische instrumentarium voor het regelen van de functies en vorm in het bestemmingsplangebied.

De verbeelding  heeft een rol voor toepassing van de regels alsmede de functie van visualisering van de bestemmingen. 

 

 

5.2   Planvorm

 

Voor het voorliggende plan is gekozen voor gedetailleerde bestemmingen, omdat het plan uitgaat van het handhaven van de bestaande situatie en van de nieuwe ontwikkeling is de invulling bekend.

 

 

5.3   Regels

 

5.3.1. Inleidende regels

Artikel 1: Begrippen

Begrippen die in de regels (voorheen voorschriften) worden gebruikt en die uitleg behoeven, worden in dit artikel uitgelegd.

 

Artikel 2: Wijze van meten

Dit artikel bevat technische regelingen om onder andere oppervlaktes, hoogtes, dieptes en breedtes te kunnen bepalen.

 

5.3.2. Bestemmingsregels

Artikel 3: Recreatie, Verblijfsrecreatie

De tot “Recreatie, Verblijfsrecreatie” bestemde gronden zijn onder andere bedoeld voor verblijfsrecreatie in de vorm van een pension, met de daarbij behorende gebouwen, andere bouwwerken en andere werken. Op de verbeelding  zijn bouwvlakken aangegeven, waarbinnen de gebouwen moeten worden gerealiseerd. Verder is op de verbeelding  de nok- en goothoogte aangeduid. In de regels (voorheen voorschriften) zijn nadere bebouwingsregels gegeven voor gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde.

 

Artikel 4: Waarde – Archeologisch verwachtingsgbied – WR-AV-

In het plan is de dubbelbestemming “Waarde-Archeologisch verwachtingsgebied” van toepassing. De bestemming brengt tot uitdrukking dat de gronden in een gebied liggen met middel tot hoge trefkans op archeologische sporen. Voor bouwwerkzaamheden op de secundaire bestemming, waar op basis van de archeologische waarden een ontheffing voor noodzakelijk is, brengt de dubbelbestemming met zich mee dat een bouwvergunning alleen wordt verleend wanneer door middel van archeologisch onderzoek is aangetoond dat het oprichten van het gebouw niet zal leiden tot verstoring van de archeologische resten.

 

Artikel 5: Waterstaat – Kernzone – WS-K-

In het plan is de dubbelbestemming “Waterstaat – Kernzone” van toepassing. Het plangebied valt binnen de kernzone van een waterkering (zee). Dit betekent dat er beperkingen zijn met betrekking tot het bouwen. Er mogen alleen bouwwerken worden gebouwd indien het voor de waterkering of de waterbeheersing noodzakelijk is. Een uitzondering hierop dat er, ten behoeve van andere voor deze gronden geldende bestemmingen mag, gebouwd mag worden indien het bouwplan betrekking heeft op vervanging, vernieuwing of verandering van de bestaande bouwwerken, waarbij de oppervlakte, voor zover gelegen op of onder peil, niet wordt uitgebreid.

 

5.3.3. Algemene regels

Artikel 6: Anti-dubbeltelregel

Deze regel dient te voorkomen dat situaties ontstaan welke niet in overeenstemming zijn met de bedoeling van het plan. Daar voor een gebouw een zeker open terrein is vereist, wordt via de anti-dubbeltelregel voorkomen dat eenzelfde terrein twee keer wordt “meegenomen” bij de beoordeling van een bouwaanvraag. Grond die al eerder moest worden meegeteld bij de beoordeling van een bouwplan mag niet nog eens worden meegeteld bij een nieuwe bouwaanvraag.

 

Artikel 7: Algemene ontheffingsregels

In concrete situaties kan het voorkomen dat afwijking van de gestelde normen aanvaardbaar is. Voor deze situaties is een ontheffingsbepaling ex artikel 3.6 van de Wet ruimtelijke ordening opgenomen. De ontheffing maakt afwijkingen van geringe aard mogelijk. Burgemeester en wethouders zijn bevoegd om deze ontheffing te verlenen.

 

Artikel 8: Algemene procedureregels

Bij het verlenen van de binnen het bestemmingsplan gegeven ontheffingen en wijzigingen is de procedure in afd. 3.4 van de Algemene wet bestuursrecht van toepassing.

 

5.3.4. Overgangs- en slotregels

Artikel 9 Overgangsrecht

Bouwwerken welke op het moment van tervisielegging van het plan bestaan of waarvoor een bouwvergunning is aangevraagd, mogen blijven bestaan, ook wanneer dit strijdig is met de bebouwingsregels. Het gebruik van de grond en opstallen, dat afwijkt van de regels (voorheen voorschriften) op het moment waarop het plan rechtskracht verkrijgt, mag gehandhaafd worden.

 

Artikel 10 Slotregel

 

 

 

HOOFDSTUK 6 MAATSCHAPPELIJKE UITVOERBAARHEID

6.1   Vooroverleg

 

 

Het plan is in het kader van het vooroverleg ter advisering naar de diverse overleginstanties gestuurd. In totaal hebben 4 instanties op het voorontwerp partiële herziening bestemmingsplan “Tramstraat 25” gereageerd. In deze paragraaf worden de reacties kort weergegeven. Tevens wordt – indien van toepassing - aangegeven hoe de reacties in het plan zijn verwerkt.

 

6.1.1. Ingediende reacties

 

1. Reactie ingediend door Gedeputeerde Staten van Zuid-Holland.

 

Reactie overleg instantie

Het plan is conform het beleid van de provincie.

 

Reactie gemeente Katwijk

De reactie geeft geen aanleiding tot aanpassing van het plan.

 

2. Reactie ingediend door het Hoogheemraadschap van Rijnland

 

Reactie overleg instantie

Ten aanzien van het plan Tramstraat 25 te Katwijk, uitbreiding bestaand pension, kunnen wij u melden dat wij reeds een keurvergunning (V.46152/ d.d. 2 maart 2009) hebben verleend voor het door middel van grondboringen aanbrengen en hebben van een vijftal gesloten bronnen, ten behoeve van verwarming met behulp van een warmtepomp in de beschermingszone van een primaire waterkering (zeewering) in Katwijk. Overige keuraspecten zijn niet aan de orde daar de verbouwing inpandig zal plaatsvinden en geen sprake is van het maken van kelders in de zeewering.

 

Reactie gemeente Katwijk

De reactie geeft geen aanleiding om het plan aan te passen.

 

3. Reactie ingediend door het Ministerie van VROM

 

Reactie overleg instantie

Geen opmerkingen.

 

Reactie gemeente Katwijk

De reactie geeft geen aanleiding tot aanpassing van het plan.

 

4. Reactie ingediend door Liander N.V. (netwerkbeheerder)

 

Reactie overleg instantie

Geen opmerkingen.

 

Reactie gemeente Katwijk

De reactie geeft geen aanleiding tot aanpassing van het plan.

 

5. Geen reactie ingediend door Dunea (Duinwaterleidingbedrijf).

 

6. Geen reactie ingediend door RCE (Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed).

 

 

6.2   Zienswijzen

 

Het ontwerp bestemmingsplan “Tramstraat 25” heeft vanaf 15 januari 2010 gedurende 6 weken voor de zienswijzen ter inzage gelegen. Gedurende deze periode is een ieder in de gelegenheid gesteld om schriftelijk en mondeling op het plan te reageren. Er zijn geen zienswijzen ingediend.

 

 

 

HOOFDSTUK 7 FINANCIËLE UITVOERBAARHEID

Het bestemmingsplan “Tramstraat 25” maakt de uitbreiding van een pension mogelijk. Daarnaast heeft het voornamelijk een consoliderend karakter.

 

De eigenaar financiert de uitbreiding van het pension zelf. Dit betekent dat aan het plan voor de gemeente Katwijk geen financiële gevolgen zijn verbonden. Er is met de eigenaar een planschadeovereenkomst gesloten waarbij de eigenaar alle eventuele planschade voor zijn rekening neemt. Het plan is uitvoerbaar.