Regels bestemmingsplan 1e partiele herziening Veersedijk

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

HOOFDSTUK 1 Inleidende regels

 

Artikel 1 Begrippen

 

1.1 het plan

Het bestemmingsplan “1e partiële herziening Veersedijk” met identificatienummer NL.IMRO.0531.bp12Veersedijkph1-3001 van de gemeente Hendrik-Ido-Ambacht.

 

1.2 bestemmingsplan

De geometrisch bepaalde planobjecten met bijbehorende regels en de daarbij behorende bijlagen.

 

1.3 moederplan

Het bestemmingsplan 'Veersedijk', bestaande uit geometrisch bepaalde planobjectenals vervat in het GML-bestand NL.IMRO.0531.BP12Veersedijk-3001, met de bijbehorende regels, verbeelding en bijlagen, zoals vastgesteld door de gemeenteraad van Hendrik-Ido-Ambacht op 8 juli 2013.

HOOFDSTUK 2 Bestemmingsregels

 

Artikel 2 Werking

 

De regels van Hoofdstuk 1 en Hoofdstuk 3 van het moederplan zijn op dit plan van toepassing, met inachtneming van het bepaalde in de volgende artikelen.

 

 

Artikel 3 Bedrijf

 

 

3.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Bedrijf' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. bedrijven uit ten hoogste categorie 3.1 van de Staat van Bedrijfsactiviteiten;

  2. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijf - scheepssloperij': uitsluitend voor een scheepssloperij in categorie 5.2 van de Staat van Bedrijfsactiviteiten;

  3. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijf - scheepswerf': uitsluitend voor een scheepswerf in categorie 5.2 van de Staat van Bedrijfsactiviteiten;

  4. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijf - zand- en grindhandel': uitsluitend voor een zand- en grindhandel in categorie 3.2 van de Staat van Bedrijfsactiviteiten;

  5. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijf - motorenreparatiebedrijf': uitsluitend voor een groothandel met reparatie van motoren, pompen en schepen kleiner dan 25 meter in categorie 4.1 van de Staat van Bedrijfsactiviteiten;

  6. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijf - transportbedrijf': uitsluitend voor een transportbedrijf in categorie 3.2 van de Staat van Bedrijfsactiviteiten;

  7. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijf - groothandel in machines en apparatenvoor de bouwnijverheid': uitsluitend voor een groothandel in machines en apparatenvoor de bouwnijverheid in categorie 3.2 van de Staat van Bedrijfsactiviteiten;

  8. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijf - handel en opslag': uitsluitend voor een handel en opslagbedrijf in categorie 3.2 van de Staat van Bedrijfsactiviteiten;

  9. bedrijfsgebonden kantoren;

  10. ter plaatse van de aanduiding 'bedrijfswoning': tevens voor een bedrijfswoning;

  11. ter plaatse van de aanduiding 'tunnel': tevens een ondergrondse spoorverbinding;

  12. bij deze bestemming behorende voorzieningen, zoals groen, water, nutsvoorzieningen, parkeervoorzieningen, laad- en losvoorzieningen.

 

 

3.2 Bouwregels

Voor het bouwen gelden de volgende regels:

  1. op deze gronden mag worden gebouwd;

  2. gebouwen worden binnen het bouwvlak gebouwd tot maximaal de met een maatvoeringsaanduiding aangegeven bebouwingsoppervlakte;

  3. de bouwhoogte van gebouwen bedraagt ten hoogste de met de maatvoeringaanduiding aangegeven bouwhoogte;

  4. indien gebouwen op een bouwperceel niet aaneen worden gebouwd, geldt een onderlinge afstand van ten minste 3,5 m;

  5. de oppervlakte en hoogte van een bedrijfswoning , zoals aanwezig ten tijde van terinzagelegging van het ontwerp van het plan, mag niet toenemen;

  6. de bouwhoogte van erfafscheidingen bedraagt ten hoogste:

  1. 1 m voor de (verlengde) voorgevel;

  2. 2 m achter de (verlengde) voorgevel;

  1. de bouwhoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, bedraagt ten hoogste 15 m; Indien ten tijde van de terinzagelegging van het ontwerp van het plan de bestaande bouwhoogte van hijskranen, silo's, trechters en soortgelijke bouwwerken hoger is, geldt die bouwhoogte als maximum;

  2. ter plaatse van de aanduiding 'tunnel' is bebouwing slechts toegestaan voor zover de belangen van de ondergrondse spoorverbinding dit gedogen. Alvorens een beslissing op een aanvraag om omgevingsvergunning te nemen, winnen burgemeester en wethouders schriftelijk advies in bij de beheerder van de ondergrondse spoorverbinding.

 

 

3.3 Afwijken van de bouwregels

Burgemeester en wethouders kunnen bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 3.2:

  1. voor het toestaan van het overschrijden van de aangegeven maximale bebouwingsoppervlakte met maximaal 10 %, indien zulks voor doelmatige bedrijfsuitoefening noodzakelijk is;

  2. voor de bouw van bijgebouwen buiten een aangegeven bouwvlak, waarbij:

  1. de gezamenlijke grondoppervlakte ten hoogste 100 m2 mag bedragen;

  2. de bouwhoogte ten hoogste 6 m mag bedragen.

 

3.4 Specifieke gebruiksregels

Met betrekking tot het gebruik gelden de volgende regels:

  1. Bevi-inrichtingen zijn niet toegestaan;

  2. opslag van meer dan 10.000 kg consumentenvuurwerk is niet toegestaan;

  3. Wgh-inrichtingen zijn niet toegestaan, behoudens ter plaatse van de scheepswerf op het adres Rozand 5;

  4. de opslag van goederen is toegestaan tot een totale stapelhoogte die maximaal gelijk is aan de toegestane bouwhoogte van gebouwen;

  5. bedrijfsgebonden kantoren zijn uitsluitend toegestaan tot een oppervlakte van ten hoogste 50% van de totale bedrijfsvloeroppervlakte tot een maximum van 2.000 m2 per bedrijf.

 

 

Artikel 4 Water

Op de voor 'Water' bestemde gronden zijn de regels zoals vermeld in artikel 14 en de in samenhang daarmee van toepassing zijnde overige regels van het bestemmingsplan 'Veersedijk (GML-bestand NL.IMRO.0531.BP12Veersedijk-3001) van overeenkomstige toepassing, een en ander met uitzondering van de regels waarin dit plan zelf voorziet.

 

 

 

 

Artikel 5 Leiding - Gas

 

5.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Leiding - Gas' aangewezen gronden zijn behalve voor de andere aldaar geldende bestemming(en) tevens bestemd voor een aardgastransportleiding.

 

 

5.2 Bouwregels

Voor het bouwen gelden de volgende regels:

  1. op deze gronden mogen ten behoeve van de in lid 5.1 genoemde bestemming uitsluitend bouwwerken, geen gebouwen zijnde, worden gebouwd met een bouwhoogte van ten hoogste 6 m;

  2. ten behoeve van de andere, voor deze gronden geldende bestemming(en) mag met inachtneming van de voor de betrokken bestemming(en) geldende (bouw)regels uitsluitend worden gebouwd, indien het bouwplan betrekking heeft op vervanging, vernieuwing of verandering van bestaande bouwwerken, waarbij de oppervlakte, voor zover gelegen op of onder peil, niet wordt uitgebreid en gebruik wordt gemaakt van de bestaande fundering.

 

 

5.3 Afwijken van de bouwregels

Burgemeester en wethouders kunnen met een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 5.2 onder b mits:

  1. wordt gebouwd in overeenstemming met de bouwregels van de betreffende bestemming;

  2. de veiligheid met betrekking tot de gasleiding niet wordt geschaad en geen kwetsbare objecten worden toegelaten.

Alvorens omtrent het verlenen van de omgevingsvergunning te beslissen winnen burgemeester en wethouders schriftelijk advies in bij de beheeerder van de gasleiding omtrent de vraag of door de voorgenomen bouwactiviteiten het belang van de gasleiding niet wordt geschaad en de eventueel te stellen voorwaarden.

 

 

5.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden

 

 

5.4.1 Verbod zonder omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden

Het is verboden op of in de gronden met de bestemming "Leiding - Gas" zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning de volgende werken, geen bouwwerken zijnde, of werkzaamheden uit te voeren:

  1. het aanleggen van wegen of paden en het aanbrengen van andere oppervlakteverhardingen;

  2. het aanbrengen van diepwortelende beplantingen en bomen;

  3. het rooien van hoogopgaande en/of diepwortelende beplantingen en bodem;

  4. het aanleggen van andere kabels en leidingen dan in de bestemmingsomschrijving is aangegeven en het aanbrengen van daarmee verband houdende constructies, installaties of apparatuur;

  5. het uitvoeren van heiwerkzaamheden of het op een andere wijze ingraven dan wel indrijven van voorwerpen in de bodem;

  6. het uitvoeren van grondbewerkingen, waartoe worden gerekend afgraven, woelen, mengen, diepploegen, egaliseren, ontginnen, ophogen en aanleggen van drainage;

  7. het aanleggen, vergraven, verruimen of dempen van sloten, vijvers en andere wateren.

  8. het permanent opslaan van goederen.

 

5.4.2 Uitzonderingen op het verbod

Het verbod van lid 5.4.1 is niet van toepassing op werken en/of werkzaamheden:

  1. die reeds in uitvoering zijn op het tijdstip van de inwerkingtreding van het plan.

  2. die normaal onderhoud en beheer ten dienste van de bestemming betreffen;

  3. die mogen worden uitgevoerd krachtens een reeds verleende vergunning;

  4. die noodzakelijk zijn voor de instandhouding van de leiding;

  5. welke graafwerkzaamheden als bedoeld in de Wet informatie-uitwisseling ondergrondse netten vormen.

 

5.4.3 Voorwaarden voor een omgevingsvergunning

Een omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerk zijnde, of van

werkzaamheden, kan worden verleend indien de betreffende werken en/of werkzaamheden niet

strijdig zijn met de veiligheid van de leiding en van de bijbehorende belemmeringenstrook.

 

 

5.4.4 Adviesprocedure

Alvorens omtrent het verlenen van de omgevingsvergunning als bedoeld in lid 5.4.1 te beslissen winnen burgemeester en wethouders schriftelijk advies in bij de beheeerder van de gasleiding omtrent de vraag of door de voorgenomen werken of werkzaamheden het belang van de gasleiding niet wordt geschaad en de eventueel te stellen voorwaarden.

 

 

Artikel 6 Waarde - Archeologie

 

Op de voor 'Waarde - Archeologie' bestemde gronden zijn de regels zoals vermeld in artikel 12 en de in samenhang daarmee van toepassing zijnde overige regels van het bestemmingsplan 'Veersedijk (GML-bestand NL.IMRO.0531.BP12Veersedijk-3001) van overeenkomstige toepassing, een en ander met uitzondering van de regels waarin dit plan zelf voorziet.

 

Artikel 7 Waarde - Ecologie

Op de voor 'Waarde - Ecologie' bestemde gronden zijn de regels zoals vermeld in artikel 13 en de in samenhang daarmee van toepassing zijnde overige regels van het bestemmingsplan 'Veersedijk (GML-bestand NL.IMRO.0531.BP12Veersedijk-3001) van overeenkomstige toepassing, een en ander met uitzondering van de regels waarin dit plan zelf voorziet.

 

Artikel 8 Waterstaat - Waterkering

Op de voor 'Waterstaat - Waterkering' bestemde gronden zijn de regels zoals vermeld in artikel 14 en de in samenhang daarmee van toepassing zijnde overige regels van het bestemmingsplan 'Veersedijk (GML-bestand NL.IMRO.0531.BP12Veersedijk-3001) van overeenkomstige toepassing, een en ander met uitzondering van de regels waarin dit plan zelf voorziet.

 

Artikel 9 Waterstaat - Waterhuishoudkundige en Waterstaatkundige functie

 

Op de voor 'Waterstaat - Waterhuishoudkundige en Waterstaatkundige functie' bestemde gronden zijn de regels zoals vermeld in artikel 15 en de in samenhang daarmee van toepassing zijnde overige regels van het bestemmingsplan 'Veersedijk (GML-bestand NL.IMRO.0531.BP12Veersedijk-3001) van overeenkomstige toepassing, een en ander met uitzondering van de regels waarin dit plan zelf voorziet.

 

 

 

HOOFDSTUK 3 Algemene regels

 

 

 

Artikel 10 Algemene aanduidingsregels

 

 

 

10.1 Vrijwaringszone - Vaarweg

Op de voor 'Vrijwaringszone - Vaarweg' aangeduide gronden zijn de regels zoals vermeld in artikel 18.1 en de in samenhang daarmee van toepassing zijnde overige regels van het bestemmingsplan 'Veersedijk (GML-bestand NL.IMRO.0531.BP12Veersedijk-3001) van overeenkomstige toepassing, een en ander met uitzondering van de regels waarin dit plan zelf voorziet.

 

 

 

10.2 Geluidzone - industrie

Op de voor 'Geluidzone - Industrie' aangeduide gronden zijn de regels zoals vermeld in artikel 18.2 en de in samenhang daarmee van toepassing zijnde overige regels van het bestemmingsplan 'Veersedijk (GML-bestand NL.IMRO.0531.BP12Veersedijk-3001) van overeenkomstige toepassing, een en ander met uitzondering van de regels waarin dit plan zelf voorziet.

 

 

 

 

 

 

HOOFDSTUK 4 Overgangs- en slotregels

 

Artikel 11 Overgangsrecht

 

 

11.1 Overgangsrecht bouwen

 

11.1.1 Algemeen

Een bouwwerk dat op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan aanwezig of in uitvoering is, dan wel gebouwd kan worden krachtens een omgevingsvergunning voor het bouwen, en afwijkt van het plan, mag, mits deze afwijking naar aard en omvang niet wordt vergroot,

  1. gedeeltelijk worden vernieuwd of veranderd;

  2. na het teniet gaan ten gevolge van een calamiteit geheel worden vernieuwd of veranderd, mits de aanvraag van de omgevingsvergunning voor het bouwen wordt gedaan binnen twee jaar na de dag waarop het bouwwerk is teniet gegaan.

 

 

11.1.2 Afwijken

Burgemeester en wethouders kunnen eenmalig in afwijking van lid 11.2.1 een omgevingsvergunning verlenen voor het vergroten van de inhoud van een bouwwerk als bedoeld in lid 11.1.1 met maximaal 10%.

 

 

11.1.3 Uitzondering

Lid 11.1.1 is niet van toepassing op bouwwerken die weliswaar bestaan op het tijdstip van

inwerkingtreding van het plan, maar zijn gebouwd zonder vergunning en in strijd met het daarvoor geldende plan, daaronder begrepen de overgangsbepaling van dat plan.

 

 

11.2 Overgangsrecht gebruik

 

11.2.1 Algemeen

Het gebruik van grond en bouwwerken dat bestond op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan en hiermee in strijd is, mag worden voortgezet.

 

 

11.2.2 Veranderen strijdig gebruik

Het is verboden het met het bestemmingsplan strijdige gebruik, bedoeld in lid 11.2.1 , te

veranderen of te laten veranderen in een ander met dat plan strijdige gebruik, tenzij door deze verandering de afwijking naar aard en omvang wordt verkleind.

 

 

11.2.3 Onderbreken strijdig gebruik

Indien het gebruik, bedoeld in lid 11.2.1, na het tijdstip van inwerkingtreding van het plan voor een periode langer dan een jaar wordt onderbroken, is het verboden dit gebruik daarna te hervatten of te laten hervatten.

 

 

11.2.4 Uitzondering

Lid 11.2.1 is niet van toepassing op het gebruik dat reeds in strijd was met het voorheen

geldende bestemmingsplan, daaronder begrepen de overgangsbepalingen van dat plan.

 

 

 

Artikel 12 Slotregel

Deze regels worden aangehaald als: Regels van het bestemmingsplan '1e partiële herziening Veersedijk'.