regels van het
bestemmingsplan
spoorzone midden & oost
Inhoudsopgave
Artikel 9
Verkeer - Railverkeer
Artikel 10 Verkeer
- Verblijfsgebied
Artikel 14 Waarde
- Archeologie
Artikel 15 Anti-dubbeltelregel
Artikel 16 Algemene
bouwregels
Artikel 17 Algemene
gebruiksregels
Artikel 18 Algemene
ontheffingsregels
In deze regels
wordt verstaan onder:
1. |
plan het bestemmingsplan "Regels van het bestemmingsplan Spoorzone midden
& oost" van de gemeente Gouda; |
||
2. |
bestemmingsplan de geometrisch bepaalde planobjecten als vervat in het GML-bestand NL.IMRO.0513.13002BPSpoorzoneMO-BP01
met bijbehorende regels; |
||
3. |
aanbouw een gebouw dat als afzonderlijke ruimte is gebouwd aan een hoofdgebouw
waarmee het in directe verbinding staat, welk gebouw onderscheiden kan worden
van het hoofdgebouw en dat in architectonisch opzicht ondergeschikt is aan
het hoofdgebouw; |
||
4. |
aanduiding een geometrisch bepaald vlak of een figuur, waarmee gronden zijn
aangeduid, waar ingevolge de regels regels worden
gesteld ten aanzien van het gebruik en/of het bebouwen van deze gronden; |
||
5. |
ambachtelijk bedrijf een bedrijf dat is gericht op het bedrijfsmatig vervaardigen, bewerken of
herstellen van goederen geheel of overwegend door middel van handwerk, als
ook in verband hiermee en als nevenactiviteit van ondergeschikt belang, het
verkopen en/of leveren van goederen; |
||
6. |
ander bouwwerk een bouwwerk, geen gebouw zijnde; |
||
7. |
archeologische waarde de aan een gebied toegerekende waarde in verband met de kennis en de studie
van de in dat gebied voorkomende overblijfselen van menselijke aanwezigheid
of activiteit uit oude tijden; |
||
8. |
bebouwing ιιn of meer gebouwen en/of andere bouwwerken; |
||
9. |
bebouwingspercentage een in de regels of aangegeven percentage, dat de grootte van het deel
van het maatvoeringsvlak aangeeft dat maximaal mag
worden bebouwd; |
||
10. |
bestemmingsgrens een aangegeven lijn, die de grens vormt van een bestemmingsvlak; |
||
11. |
bestemmingsvlak een aangeven vlak met eenzelfde bestemming; |
||
12. |
bijgebouw |
||
|
een zelfstandig gebouw behorende bij en ruimtelijk ondergeschikt aan een
op hetzelfde perceel gelegen hoofdgebouw, met een aan dat hoofdgebouw ondergeschikte
functie; |
||
13. |
bioscoop |
||
|
een inrichting of daarmee gelijk te stellen complex van ruimten, bedoeld
voor de vertoning van films, , niet zijnde een sexbioscoop
of sextheater, met aan het hoofdgebruik
ondergeschikte functies zoals het ter plaatse nuttigen van voedsel en dranken; |
||
14. |
bouwen |
||
|
het plaatsen, het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of
veranderen en het vergroten van een bouwwerk, alsmede het geheel of
gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen van een standplaats; |
||
|
|
|
|
15. |
bouwgrens |
||
|
een aangegeven lijn, die de grens vormt van een bouwvlak welke bij het
bouwen van gebouwen niet mogen worden overschreden, tenzij in deze regels
anders is bepaald; |
||
16. |
bouwperceel |
||
|
een aaneengesloten stuk grond, waarop ingevolge de regels een
zelfstandige, bij elkaar behorende bebouwing is toegelaten; |
||
17. |
bouwperceelgrens |
||
|
de grens van een bouwperceel; |
||
18. |
bouwlaag |
||
|
een doorlopend gedeelte van een gebouw dat door op gelijke of bij
benadering gelijke hoogte liggende vloeren of balklagen is begrensd, met
inbegrip van de begane grond, hieronder wordt niet begrepen: -
een onderbouw: een gedeelte
van een gebouw dat wordt afgedekt door een vloer waarvan de bovenkant minder
dan 1,2 m boven peil is gelegen; -
een vide, waarvan de
oppervlakte niet meer bedraagt dan 50% van de onderliggende laag; -
een zolder waarvan de
oppervlakte, voor zover de hoogte groter is dan 1,5 m, niet meer bedraagt dan
50% van de oppervlakte van de onderliggende laag; |
||
19. |
bouwvlak |
||
|
een aangegeven vlak, waarbinnen ingevolge deze regels bepaalde gebouwen
mogen worden gebouwd, tenzij in deze regels anders is bepaald; |
||
20. |
bouwwerk |
||
|
elke constructie van enige omvang van hout, steen, metaal of ander
materiaal, die hetzij direct of indirect met de grond verbonden is, hetzij
direct of indirect steun vindt in of op de grond bedoeld om ter plaatse te
functioneren; |
||
21. |
commerciλle ruimten |
||
|
ruimten ten behoeve van: -
kantoren met baliefunctie; -
kleinschalige detailhandel
en dienstverlening; niet zijnde supermarkten; -
horeca voor zover
voorkomend uit categorie 1a en 1b,
zoals bedoeld in lid 31; -
publieksgerichte
ambachtelijke bedrijven; -
maatschappelijke
voorzieningen met baliefunctie, niet zijnde kinderdagverblijven, kinderopvang
en zorg; |
||
22. |
detailhandel |
||
|
het bedrijfsmatig te koop aanbieden van goederen, waaronder begrepen de
uitstalling ten verkoop, het verkopen en/of leveren van goederen, geen
motorbrandstoffen zijnde, aan personen, die de goederen kopen voor gebruik,
verbruik of aanwending anders dan in de uitoefening van een beroeps- of
bedrijfsactiviteit; |
||
23. |
dienstverlening |
||
|
het bedrijfsmatig verlenen van diensten aan het publiek, zoals een
kapsalon, reisbureau, uitzendbureau, bankfiliaal, wasserette of apotheek,
eventueel met bijbehorend kantoor, magazijn of ambacht, zulks met
uitzondering van horecabedrijven en seksinrichtingen; |
||
24. |
dove gevel |
||
|
bouwkundige constructie waarin alleen bij uitzondering te openen delen
aanwezig zijn, mits die delen niet direct grenzen aan een geluidsgevoelige
ruimte; |
||
25. |
extensief recreatief medegebruik |
||
|
die vormen van openluchtrecreatie, waarbij men vooral het landschap of
bepaalde aspecten daarvan sterk beleeft, zoals wandelen en fietsen, waarbij
relatief weinig mensen aanwezig zijn per oppervlakte-eenheid en die
plaatsvinden in een gebied zonder recreatievoorzieningen; |
||
|
|
|
|
26. |
escortbedrijf de natuurlijke persoon, groep van personen of rechtspersoon die
bedrijfsmatig, of in een omvang alsof die bedrijfsmatig is, prostitutie
aanbiedt die op een andere plaats dan in de bedrijfsruimte wordt uitgeoefend; |
||
27. |
gebouw |
||
|
elk bouwwerk, dat een voor mensen toegankelijke, overdekte, geheel of
gedeeltelijk met wanden omsloten ruimte vormt; |
||
28. |
geluidsluwe gevel |
||
|
gevel met een gecumuleerde geluidsbelasting, berekend overeenkomstig de
methode uit hoofdstuk 2 van bijlage I van het Reken- en meetvoorschrift
geluidhinder 2006, die kleiner of gelijk is aan de voorkeursgrenswaarden uit de
Wet geluidhinder die geldt voor de bronsoort waarvoor de hogere waarde
benodigd is; |
||
29. |
geluidszone industrielawaai |
||
|
geluidscontour rond industrieterrein Kromme Gouwe waarbuiten de
geluidbelasting vanwege dat terrein niet meer mag bedragen dan 50 dB(A); |
||
30. |
hoofdgebouw |
||
|
een gebouw, dat op een bouwperceel door zijn constructie of afmetingen
als het belangrijkste gebouw valt aan te merken; |
||
31. |
horecabedrijf |
||
|
een bedrijf, dat in zijn algemeenheid is
gericht op het verstrekken van nachtverblijf, op het ter plaatse nuttigen van
voedsel en dranken en/of op het exploiteren van zaalaccommodatie; in dit plan
worden de volgende horecabedrijven onderscheiden: 1.horecabedrijven categorie 1
"lichte horeca": a.aan de detailhandelsfunctie verwante
horeca: - automatiek; - broodjeszaak; - cafetaria; - croissanterie; - koffiebar; - lunchroom; - snackbar; - tearoom; - traiteur; b.overige lichte horeca: - bistro; - restaurant (zonder bezorg-
en/of afhaalservice); - hotel; c.bedrijven met een relatief grote
verkeersaantrekkende werking: - bedrijven genoemd onder 1a en 1b met een
bedrijfsoppervlak van meer dan 250 m²; - restaurant met bezorg-
en/of afhaalservice (o.a. pizza, Chinees, McDrive); 2.horecabedrijven categorie 2
"middelzware horeca": bedrijven die normaal gesproken ook delen van
de nacht geopend zijn en die daardoor aanzienlijke hinder voor omwonenden
kunnen veroorzaken: - bar; - bierhuis; - biljartcentrum; - cafι; - proeflokaal; - shoarma/grillroom; - zalenverhuur (zonder
regulier gebruik ten behoeve van feesten en muziek/dansevenementen); 3.horecabedrijven categorie 3
"zware horeca": bedrijven die voor een goed functioneren ook 's
nachts geopend zijn en/of die tevens een groot aantal bezoekers aantrekken en
daardoor grote hinder voor de omgeving met zich mee kunnen brengen: - dancing; - discotheek; - nachtclub; - partycentrum (regulier
gebruik ten behoeve van feesten en muziek/dansevenementen); |
||
32. |
hotel het bedrijfsmatig verstrekken van in hoofdzaak logies (hotel), waaraan
het verstrekken van voedsel en dranken ondergeschikt is, hetgeen ondermeer
blijkt uit het ontbreken van een aparte toegang tot het gedeelte van het
gebouw waar voedsel en/of dranken ter consumptie worden aangeboden; |
||
33. |
kantoor |
||
|
een ruimte, welke door haar indeling en inrichting is bestemd om
uitsluitend te worden gebruikt voor administratieve en daarmee gelijk te
stellen werkzaamheden; |
||
34. |
lightrail |
||
|
sneltram ten behoeve van het lokaal en/of regionaal openbaar vervoer; |
||
35. |
maatschappelijke voorzieningen overheids-, medische, educatieve, sociaal-culturele,
levensbeschouwelijke, recreatieve en vergelijkbare maatschappelijke voorzieningen,
alsmede voorzieningen ten behoeve van sportbeoefening, kinderdagverblijven,
kinderopvang en zorg; |
||
36. |
natuurlijke en landschappelijke waarde de aan een gebied toegekende waarde, wat betreft het waarneembare deel
van het aardoppervlak, welke waarde wordt bepaald door de herkenbaarheid en
identiteit van de onderlinge samenhang en beοnvloeding van niet-levende en
levende natuur; |
||
37. |
onderkomen voor verblijf geschikte, al dan niet aan hun bestemming onttrokken voer- of
vaartuigen, kampeermiddelen, loodsen, keten en soortgelijke
verblijfsmiddelen, voor zover deze niet als bouwwerken zijn aan te merken; |
||
38. |
peil de gemiddelde hoogte van de bovenkant van de Burgermeester Jamessingel, direct ter hoogte van de bestemming Verkeer; |
||
39. |
prostitutiel het zich
beschikbaar stellen tot het verrichten van seksuele handelingen met een ander
tegen vergoeding; |
||
40. |
seksinrichting |
||
|
een voor het publiek toegankelijke besloten ruimte waarin bedrijfsmatig,
of in de omvang alsof zij bedrijfsmatig was, seksuele handelingen worden
verricht, of vertoningen van erotisch-pornografische
aard plaatsvinden. Onder seksinrichting wordt in ieder geval verstaan: -
een prostitutiebedrijf,
waaronder begrepen een erotische massagesalon; -
een seksbioscoop of
sekstheater; -
een seksautomatenhal; -
een seksclub of een
parenclub; al dan niet in combinatie met elkaar. Onder een seksinrichting wordt niet
verstaan een escortbedrijf of een sekswinkel; |
||
41. |
seksbioscoop/-theater |
||
|
een inrichting of daarmee gelijk te stellen gelegenheid waarin
vertoningen van erotische en/of pornografische aard worden gegeven; |
||
42. |
seksautomatenhal |
||
|
een inrichting of daarmee gelijk te stellen gelegenheid waarin door
middel van automaten filmvoorstellingen en/of liveshows
van erotische en/of pornografische aard kunnen worden gegeven; |
||
43. |
sekswinkel |
||
|
een voor het publiek toegankelijke, besloten ruimte waarbinnen
hoofdzakelijk (minimaal 70% van de vloeroppervlakte) goederen van erotisch-pornografische aard worden verkocht of verhuurd; |
||
44. |
straatmeubilair |
||
|
bouwwerken ten behoeve van al dan niet openbare (nuts-)voorzieningen,
zoals: -
verkeersgeleiders,
verkeersborden, lichtmasten, zitbanken en bloembakken; -
telefooncellen, abri's,
kunstwerken, speeltoestellen en draagconstructies voor reclame; -
kleinschalige bouwwerken
ten behoeve van (openbare) nutsvoorzieningen waaronder begrepen voorzieningen
ten behoeve van telecommunicatie, energievoorziening en brandkranen; - afvalinzamelingsystemen;
|
||
45. |
voorgevel |
||
|
de naar de weg gekeerde gevel van een gebouw of, indien het een gebouw
betreft met meer dan ιιn naar de weg gekeerde gevel, de gevel die kennelijk
als zodanig moet worden aangemerkt; |
||
46. |
woning |
||
|
een complex van ruimten, uitsluitend bedoeld voor de huisvesting van ιιn
afzonderlijk huishouden; |
||
47. |
woongebouw |
||
|
een gebouw, dat meerdere naast elkaar en/of geheel of gedeeltelijk boven elkaar
gelegen woningen omvat en dat qua uiterlijke verschijningsvorm als een
eenheid beschouwd kan worden. |
Bij toepassing
van deze regels wordt als volgt gemeten:
1. |
de inhoud van een bouwwerk |
|
tussen de onderzijde van de begane grondvloer, de buitenzijde van de gevels
(en/of het hart van de scheidsmuren) en de buitenzijde van daken en
dakkapellen; |
2. |
de (bouw)hoogte |
|
vanaf het peil tot aan het hoogste punt van een gebouw of een ander
bouwwerk, met uitzondering van ondergeschikte bouwonderdelen, zoals
schoorstenen, antennes, dakopbouwen ten behoeve van luchtbehandelings- en liftinstallaties en bewassingsinstallaties en naar de aard daarmee gelijk te
stellen bouwonderdelen; |
3. |
de goothoogte |
|
vanaf het peil tot aan de bovenkant van de goot, c.q. de druiplijn, het
boeibord, of een daarmee gelijk te stellen constructiedeel, zoals de
bovenkant van een dakopbouw; |
4. |
de afstand |
|
van een gebouw tot de zijdelingse perceelsgrens wordt gemeten vanaf het
dichts bij de perceelsgrens gelegen punt van het gebouw tot die perceelsgrens
op 1 m boven peil en haaks op de perceelsgrens; |
5. |
de bebouwde oppervlakte |
|
tussen de buitenwerkse gevelvlakken en/of het hart
van de scheidingsmuren, nederwaarts geprojecteerd op het gemiddelde niveau
van het afgewerkte bouwterrein ter plaatse van het bouwwerk; |
6. |
de grondoppervlakte |
|
van een gebouw of ander bouwwerk wordt gemeten buitenwerks en boven peil; |
7. |
de brutovloeroppervlakte (bvo) |
|
de oppervlakte, gemeten op vloerniveau, langs de
buitenomtrek van de opgaande scheidingsconstructies die de desbetreffende
ruimte of groep van ruimten omhullen. |
3.1
Bestemmingsomschrijving
3.1.1
De voor "Gemengd - 1" aangewezen gronden zijn bestemd voor:
a.
een bioscoop tot maximaal
5.000 m² bvo inclusief de daarbij behorende en
daaraan ondergeschikte horeca;
b.
commerciλle ruimten tot
maximaal 1.650 m2 bvo;
c. een hotel tot maximaal 5.500 m² bvo
inclusief de daarbij behorende en daaraan ondergeschikte horeca;
d.
kantoren tot maximaal
30.200 m2 bvo;
e.
een railverkeerstation met
bijbehorende voorzieningen;
f.
stationswinkels en
stationshoreca voorzover voorkomend in categorie 1a
en 1b, tot maximaal 2.450 m² gezamenlijk bvo;
g.
ter plaatse van de aanduiding
'railverkeer' spoorwegvoorzieningen in de vorm van lightrail;
h. (gebouwde) fietsenstallingvoorzieningen;
i. (gebouwde) parkeervoorzieningen, inclusief in- en
uitritten;
j.
expeditieruimte/-voorzieningen
tot maximaal 300 m2 bvo;
k.
lightrailvoorzieningen;
l.
groenvoorzieningen en water;
m.
bijbehorende (ontsluitings)wegen, straten en paden;
n.
een bluswaterpersleiding;
met dien verstande dat:
o.
het gezamenlijke bvo voor de functies genoemd onder a, b, c, d, e en f niet
meer mag bedragen dan 33.500 m²;
p.
het gezamenlijke bvo aan kantoren binnen de bestemming
"Gemengd - 1" en de bestemming
"Gemengd - 2" niet meer mag bedragen dan 30.200 m²;
q.
commerciλle ruimten
uitsluitend zijn toegestaan op de eerste bouwlaag (begane grond) en de tweede
bouwlaag;
r.
kantoren zonder baliefunctie
niet zijn toegestaan op de eerste bouwlaag (begane grond) en de tweede
bouwlaag;
s.
stationswinkels en
stationshoreca uitsluitend zijn toegestaan op de eerste bouwlaag (begane grond)
en de tweede bouwlaag;
t.
ter plaatse van de aanduiding
'specifieke vorm gemengd - stationshal (sgd-sh)'
op de eerste bouwlaag (begane grond) een onderdoorgang dient te worden
gerealiseerd met een breedte van minimaal 16 m.
3.1.2
Voor de als
"Gemengd - 1" aangewezen gronden dient voorzien te worden in
voldoende parkeerplaatsen, waarbij de volgende voorwaarden gelden:
a.
het aantal parkeerplaatsen
komt ten minste overeen met het aantal parkeerplaatsen dat voor de betreffende
functie is genoemd in de tabel a in bijlage 1;
b.
het minimaal benodigde aantal
parkeerplaatsen kan minder zijn wanneer sprake is van gecombineerd gebruik van
parkeerplaatsen ten behoeve van verschillende functies (dubbelgebruik);
c.
bij de berekening van het
aantal benodigde parkeerplaatsen in geval van gecombineerd gebruik dienen de
aanwezigheidspercentages zoals opgenomen in tabel b in bijlage 1 van deze
planregels gehanteerd te worden.
3.2
Bouwregels
Op de in lid 3.1 bedoelde gronden mogen
uitsluitend bouwwerken ten dienste van de bestemming worden gebouwd, met dien
verstande, dat:
a.
gebouwen uitsluitend mogen
worden gebouwd binnen het aangeduide bouwvlak;
b.
het bouwvlak volledig mag
worden bebouwd;
c.
gebouwen mogen worden gebouwd
tot een maximale bouwhoogte van 10 m, tenzij een andere bouwhoogte is
aangeduid;
d.
ter plaatse van het maatvoeringsvlak 'maximaal bebouwingspercentage', maximaal
70% van het maatvoeringsvlak een bouwhoogte mag
hebben zoals is aangeduid;
e.
indien een 'gevellijn' is
aangeduid, de bebouwing met de gevel in de hieraan grenzende bouwgrens dient te
worden gebouwd;
f.
ter plaatse van de aanduiding
'specifieke bouwaanduiding - doorzichten':
- de
gebouwen hoger dan 10 m dienen te worden gescheiden van elkaar door een tussenruimte
van minimaal 20 m waar de maximale bouwhoogte niet meer mag bedragen dan
10 m;
- minimaal voorzien dient te worden in
2 afzonderlijke tussenruimten;
- de
tussenruimten noord-zuid gericht moeten zijn en over
het volledige bouwvlak/bestemmingsvlak geprojecteerd dienen te worden;
g. de hoogte van erf- en
terreinafscheidingen niet meer mag bedragen dan 3 m;
h. de hoogte van overige
andere bouwwerken niet meer mag bedragen dan 3 m.
3.3 Nadere
eisen
3.3.1
Burgemeester en
wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de plaats en de afmetingen van de
bebouwing, ten behoeve van:
a.
een samenhangend straat- en
bebouwingsbeeld;
b.
het behoud van de ruimtelijke
kwaliteiten van het terrein;
c.
de verkeersveiligheid;
d.
de sociale veiligheid;
e.
de gebruiksmogelijkheden van
de aangrenzende gronden.
3.3.2
Burgemeester en
wethouders kunnen met het oog op het aspect externe veiligheid, ter beheersing
van de uitpandige vluchtroutes, en de bereikbaarheid
voor de brandweer, voor zover dit niet elders in dit plan is vastgelegd, nadere
eisen stellen aan:
a.
vluchtmogelijkheden en de
situering van bouwwerken;
b.
vluchtmogelijkheden en de
inrichting van terreinen/openbare ruimte;
c.
vluchtmogelijkheden en het
bebouwd oppervlak van gebouwen;
d.
vluchtmogelijkheden en het
vloeroppervlak van gebouwen.
3.3.3
Burgemeester en
wethouders kunnen met het oog op het aspect externe veiligheid, ter bescherming
van de blootstelling aan toxische gassen, nadere eisen stellen aan de
afsluitbaarheid van mechanische ventilatie.
3.3.4
Burgemeester en
Wethouders kunnen met het oog op het aspect externe veiligheid, ter bescherming
tegen plasbrand, nadere eisen stellen aan een bouwwerk om te voorkomen dat zich
brandbare vloeistoffen in de ruimten onder de bouwwerken kunnen verzamelen en
aan de gevels om bescherming te bieden tegen de stralingswarmte ten gevolge van
een plasbrand.
4.1
Bestemmingsomschrijving
4.1.1
De voor "Gemengd - 2" aangewezen
gronden zijn bestemd voor:
a.
op de eerste bouwlaag (begane
grond) en de tweede bouwlaag van gebouwen:
-
commerciλle ruimten tot
maximaal 1.100 m² gezamenlijk bvo;
-
(gebouwde)
parkeervoorzieningen, inclusief in- en uitritten;
-
(gebouwde)
fietsenstallingvoorzieningen;
-
toegangsportalen, bergingen
en gezamenlijke ruimten van op de verdiepingen gelegen woningen en kantoren;
-
(terras)tuinen en erven;
b.
vanaf de tweede bouwlaag van
gebouwen:
-
kantoren, met dien verstande
dat het gezamenlijke bvo aan kantoren binnen de
bestemming "Gemengd - 1" en de bestemming
"Gemengd - 2" niet meer mag bedragen dan 30.200 m²;
-
wonen tot maximaal
18.750 m2 gezamenlijk bvo tot een maximaal aantal woningen van 150;
-
(terras)tuinen en erven;
c.
groenvoorzieningen en water;
d.
speelvoorzieningen;
e.
geluidswerende voorzieningen;
f.
een bluswaterpersleiding.
4.1.2
Voor de als
"Gemengd - 2" aangewezen gronden dient voorzien te worden in
voldoende parkeerplaatsen, waarbij de volgende voorwaarden gelden:
a.
het aantal parkeerplaatsen
komt ten minste overeen met het aantal parkeerplaatsen dat voor de betreffende
functie is genoemd in de tabel a in bijlage 1;
b.
het minimaal benodigde aantal
parkeerplaatsen kan minder zijn wanneer sprake is van gecombineerd gebruik van
parkeerplaatsen ten behoeve van verschillende functies (dubbelgebruik);
c.
bij de berekening van het
aantal benodigde parkeerplaatsen in geval van gecombineerd gebruik dienen de
aanwezigheidspercentages zoals opgenomen in tabel b in bijlage 1 van
deze planregels gehanteerd te worden.
4.2 Bouwregels
Op de in lid 4.1 bedoelde gronden mogen
uitsluitend bouwwerken ten dienste van de bestemming worden gebouwd, met dien
verstande, dat:
a.
gebouwen uitsluitend mogen
worden gebouwd binnen het aangeduide bouwvlak;
b.
het bouwvlak volledig mag
worden bebouwd;
c.
gebouwen mogen worden gebouwd
tot een maximale bouwhoogte van 5 m, tenzij een andere bouwhoogte is
aangeduid;
d.
ter plaatse van het maatvoeringsvlak 'maximaal bebouwingspercentage', maximaal
95% van het maatvoeringsvlak een bouwhoogte mag
hebben zoals is aangeduid;
e.
indien een 'gevellijn' is
opgenomen, de bebouwing met de gevel(s) in de hieraan grenzende bouwgren(s)(zen) dient te worden gebouwd;
f.
de hoogte van een
geluidsscherm niet meer mag bedragen dan 26,5 m;
g.
de hoogte van erf- en
terreinafscheidingen niet meer mag bedragen dan 3 m;
h.
de hoogte van overige andere
bouwwerken niet meer mag bedragen dan 5 m;
i.
de gevel van een woning
waarvan de geluidbelasting meer dan de maximale ontheffingswaarde bedraagt
dient te worden uitgevoerd als dove gevel;
j.
een woning minimaal ιιn
geluidsluwe gevel dient te hebben en maximaal ιιn dove gevel mag hebben.
4.3 Nadere eisen
Burgemeester en wethouders
kunnen nadere eisen stellen aan de plaats en de afmetingen van de bebouwing,
ten behoeve van:
a.
een samenhangend straat- en
bebouwingsbeeld;
b.
een goede woonsituatie;
c.
de verkeersveiligheid;
d.
de sociale veiligheid; en
e.
de gebruiksmogelijkheden van
de aangrenzende gronden.
4.3.2
Burgemeester en
wethouders kunnen met het oog op het aspect externe veiligheid, ter beheersing
van de uitpandige vluchtroutes, en de bereikbaarheid
voor de brandweer, voor zover dit niet elders in dit plan is vastgelegd, nadere
eisen stellen aan:
a.
vluchtmogelijkheden en de
situering van bouwwerken;
b.
vluchtmogelijkheden en de
inrichting van terreinen/openbare ruimte;
c.
vluchtmogelijkheden en het
bebouwd oppervlak van gebouwen;
d.
vluchtmogelijkheden en het
vloeroppervlak van gebouwen.
4.3.3
Burgemeester en
wethouders kunnen met het oog op het aspect externe veiligheid, ter bescherming
van de blootstelling aan toxische gassen, nadere eisen stellen aan de
afsluitbaarheid van mechanische ventilatie.
4.3.4
Burgemeester en
Wethouders kunnen met het oog op het aspect externe veiligheid, ter bescherming
tegen plasbrand, nadere eisen stellen aan een bouwwerk om te voorkomen dat zich
brandbare vloeistoffen in de ruimten onder de bouwwerken kunnen verzamelen en
aan de gevels om bescherming te bieden tegen de stralingswarmte ten gevolge van
een plasbrand.
5.1
Bestemmingsomschrijving
De voor "Groen" aangewezen gronden
zijn bestemd voor:
a.
groenvoorzieningen en water;
b.
voet- en fietspaden;
c.
vluchtroutes en
opstelplaatsen hulpdiensten;
d.
speelvoorzieningen;
e.
straatmeubilair;
f.
nutsvoorzieningen;
g.
ter plaatse van de aanduiding
'railverkeer' spoorwegvoorzieningen in de vorm van lightrail.
5.2
Bouwregels
Op de in lid 5.1 bedoelde gronden mogen
uitsluitend andere bouwwerken ten dienste van de bestemming worden gebouwd, met
dien verstande, dat de hoogte niet meer mag bedragen dan 5 m.
6.1
Bestemmingsomschrijving
6.1.1
De voor "Maatschappelijk" aangewezen
gronden zijn bestemd voor:
a.
maatschappelijke
voorzieningen ten behoeve van overheidsinstellingen;
b.
kantoren;
c.
groenvoorzieningen en water;
d.
nutsvoorzieningen;
e.
wegen en paden;
f.
een bluswaterpersleiding
alsmede voor;
g.
bijbehorende (gebouwde)
parkeervoorzieningen, inclusief in- en uitritten;
h.
(gebouwde)
fietsenstallingvoorzieningen;
i.
bijbehorende (ontsluitings)wegen, straten en paden;
j.
expeditieruimte/-voorzieningen
tot maximaal 150 m2 bvo;
met dien
verstande dat het gezamenlijke bvo aan
maatschappelijke voorzieningen en kantoren niet meer mag bedragen dan
19.500 m².
6.1.2
Voor de als
"Maatschappelijk" aangewezen gronden dient voorzien te worden in
voldoende parkeerplaatsen, waarbij de volgende voorwaarden gelden:
a.
het aantal parkeerplaatsen
komt ten minste overeen met het aantal parkeerplaatsen dat voor de betreffende
functie is genoemd in de tabel a in bijlage 1;
b.
het minimaal benodigde aantal
parkeerplaatsen kan minder zijn wanneer sprake is van gecombineerd gebruik van
parkeerplaatsen ten behoeve van verschillende functies (dubbelgebruik);
c.
bij de berekening van het
aantal benodigde parkeerplaatsen in geval van gecombineerd gebruik dienen de
aanwezigheidspercentages zoals opgenomen in tabel b in bijlage 1 van
deze planregels gehanteerd te worden.
6.2
Bouwregels
Op de in lid 6.1 bedoelde gronden mogen
uitsluitend bouwwerken ten dienste van de bestemming worden gebouwd, met dien
verstande, dat:
a.
gebouwen uitsluitend mogen
worden gebouwd binnen het aangeduide bouwvlak;
b.
het bouwvlak volledig mag
worden bebouwd;
c.
gebouwen mogen worden gebouwd
tot een maximale bouwhoogte van 5 m, tenzij een andere bouwhoogte is
aangeduid;
d.
ter plaatse van het maatvoeringsvlak 'maximaal bebouwingspercentage', maximaal
80% van het maatvoeringsvlak een bouwhoogte mag
hebben zoals is aangeduid;
e.
indien een 'gevellijn' is
opgenomen, bebouwing met de gevel in de hieraan grenzende bouwgrens dient te
worden gebouwd;
f.
de hoogte van een gebouwde
fietsenstallingvoorziening niet meer mag bedragen dan 5 m;
g.
de hoogte van erf- en
terreinafscheidingen niet meer mag bedragen dan 3 m;
h.
de hoogte van overige andere
bouwwerken niet meer mag bedragen dan 3 m.
6.3 Nadere
eisen
6.3.2
Burgemeester en
wethouders kunnen met het oog op het aspect externe veiligheid, ter beheersing
van de uitpandige vluchtroutes, en de bereikbaarheid
voor de brandweer, voor zover dit niet elders in dit plan is vastgelegd, nadere
eisen stellen aan:
a.
vluchtmogelijkheden en de
situering van bouwwerken;
b.
vluchtmogelijkheden en de
inrichting van terreinen/openbare ruimte;
c.
vluchtmogelijkheden en het
bebouwd oppervlak van gebouwen;
d.
vluchtmogelijkheden en het
vloeroppervlak van gebouwen.
6.3.3
Burgemeester en
wethouders kunnen met het oog op het aspect externe veiligheid, ter bescherming
van de blootstelling aan toxische gassen, nadere eisen stellen aan de
afsluitbaarheid van mechanische ventilatie.
6.3.4
Burgemeester en
Wethouders kunnen met het oog op het aspect externe veiligheid, ter bescherming
tegen plasbrand, nadere eisen stellen aan een bouwwerk om te voorkomen dat zich
brandbare vloeistoffen in de ruimten onder de bouwwerken kunnen verzamelen en
aan de gevels om bescherming te bieden tegen de stralingswarmte ten gevolge van
een plasbrand.
7.1
Bestemmingsomschrijving
De voor "Natuur" aangewezen gronden
zijn bestemd voor:
a.
het behoud, het herstel en/of
de ontwikkeling van de natuurlijke en landschappelijke waarden;
b.
waterhuishoudkundige
doeleinden;
c.
sloten, beken en daarmee
gelijk te stellen waterlopen;
alsmede voor:
d.
extensief recreatief
medegebruik en educatief medegebruik;
e.
paden.
7.2
Bouwregels
Op de in lid 7.1 bedoelde gronden mogen uitsluitend andere bouwwerken ten
dienste van de bestemming worden gebouwd, met dien verstande, dat de hoogte
niet meer mag bedragen dan 5 m.
7.3
Aanlegvergunning
7.3.1
Het is verboden
zonder of in afwijking van een schriftelijke vergunning van burgemeester en
wethouders (aanlegvergunning) binnen de in lid 7.1 bedoelde gronden de
navolgende werken en werkzaamheden uit te voeren of te doen uitvoeren:
a.
het aanleggen van
verhardingen;
b.
het ophogen van gronden boven
(water)peil;
c.
het aanbrengen van bomen en
beplanting.
7.3.2
Het bepaalde in
lid 7.3.1 is niet van toepassing op het uitvoeren van werken en werkzaamheden:
a.
in het kader van het normaal
onderhoud en beheer van de gronden;
b.
van geringe omvang zijn of
gericht op het realiseren van waterberging;
c.
van niet ingrijpende
betekenis;
d.
waarvoor reeds voor de
inwerkingtreding van het plan een vergunning is verleend.
7.3.3
Een vergunning
als bedoeld in lid 7.3.1 wordt slechts verleend indien door de werken en
werkzaamheden geen schade wordt toegebracht aan het waterbergende vermogen van
de gronden.
7.3.4
In het kader van
de beoordeling van een aanvraag om aanlegvergunning als bedoeld in lid 7.3.1.
wordt door burgemeester en wethouders schriftelijk advies ingewonnen bij de
waterbeheerder.
8.1
Bestemmingsomschrijving
De voor "Verkeer" aangewezen gronden
zijn bestemd voor:
a.
wegen met ten hoogste 2x1 doorgaande rijstrook, waarbij het aantal opstelstroken
en busstroken niet worden meegeteld;
b.
voet- en fietspaden;
alsmede voor:
c.
groenvoorzieningen en water;
d.
parkeervoorzieningen;
e.
speelvoorzieningen.
8.2
Bouwregels
8.2.1
Voor het bouwen van
gebouwen gelden de volgende regels:
a.
op of in deze gronden mogen
uitsluitend gebouwen worden gebouwd ten behoeve van de bestemming.
8.2.2
Voor het bouwen van
andere bouwwerken geldt de regel dat de hoogte niet meer mag bedragen dan 10 m
voor lichtmasten en voor overige andere bouwwerken niet meer dan 5 m.
8.3 Nadere
eisen
8.3.1
Burgemeester en
wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de plaats en de afmetingen van de
bebouwing, ten behoeve van de verkeersveiligheid.
8.3.2
Burgemeester en
wethouders kunnen met het oog op het aspect externe veiligheid, ter beheersing
van de uitpandige vluchtroutes, en de bereikbaarheid
voor de brandweer, voor zover dit niet elders in dit plan is vastgelegd, nadere
eisen stellen aan:
a.
vluchtmogelijkheden en de
situering van bouwwerken;
b.
vluchtmogelijkheden en de
inrichting van terreinen/openbare ruimte;
c.
vluchtmogelijkheden en het
bebouwd oppervlak van gebouwen;
d.
vluchtmogelijkheden en het
vloeroppervlak van gebouwen.
8.3.3
Burgemeester en
wethouders kunnen met het oog op het aspect externe veiligheid, ter bescherming
van de blootstelling aan toxische gassen, nadere eisen stellen aan de
afsluitbaarheid van mechanische ventilatie.
8.3.4
Burgemeester en
Wethouders kunnen met het oog op het aspect externe veiligheid, ter bescherming
tegen plasbrand, nadere eisen stellen aan een bouwwerk om te voorkomen dat zich
brandbare vloeistoffen in de ruimten onder de bouwwerken kunnen verzamelen en
aan de gevels om bescherming te bieden tegen de stralingswarmte ten gevolge van
een plasbrand.
9.1 Bestemmingsomschrijving
De voor "Verkeer - Railverkeer"
aangewezen gronden zijn bestemd voor:
a.
spoorwegvoorzieningen,
waaronder lightrailvoorzieningen en de daarbij
behorende bermen, taluds en spoorwegovergangen;
alsmede voor:
b.
fietsenstallingen;
c.
geluidwerende voorzieningen;
d.
groenvoorzieningen en water;
e.
parkeervoorzieningen;
f.
nutsvoorzieningen;
g.
speelvoorzieningen;
h.
voet- en fietspaden;
i.
wegen en straten.
9.2 Bouwregels
9.2.1
Voor het bouwen van gebouwen gelden de volgende regels:
a.
uitsluitend
parkeervoorzieningen en fietsenstallingen mogen worden gebouwd;
b.
de hoogte van de
parkeervoorzieningen en fietsenstallingen bedraagt maximaal de bovenkant van de
aanwezige spoorperrons.
9.2.2
Voor het bouwen
van andere bouwwerken geldt de regel dat de hoogte, anders dan rechtstreeks ten
behoeve de geleiding, beveiliging en regeling van het verkeer, zoals wachtgelegenheden,
niet meer mag bedragen dan 6 m, gemeten vanaf de bovenkant van de aanwezige
spoorrails.
9.3 Nadere
eisen
9.3.1
Burgemeester en
wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de plaats en de afmetingen van de bebouwing,
ten behoeve van de verkeersveiligheid.
9.3.2
Burgemeester en
wethouders kunnen met het oog op het aspect externe veiligheid, ter beheersing
van de uitpandige vluchtroutes, en de bereikbaarheid
voor de brandweer, voor zover dit niet elders in dit plan is vastgelegd, nadere
eisen stellen aan:
a.
vluchtmogelijkheden en de
situering van bouwwerken;
b.
vluchtmogelijkheden en de
inrichting van terreinen/openbare ruimte;
c.
vluchtmogelijkheden en het
bebouwd oppervlak van gebouwen;
d.
vluchtmogelijkheden en het
vloeroppervlak van gebouwen.
9.3.3
Burgemeester en
wethouders kunnen met het oog op het aspect externe veiligheid, ter bescherming
van de blootstelling aan toxische gassen, nadere eisen stellen aan de
afsluitbaarheid van mechanische ventilatie.
9.3.4
Burgemeester en
Wethouders kunnen met het oog op het aspect externe veiligheid, ter bescherming
tegen plasbrand, nadere eisen stellen aan een bouwwerk om te voorkomen dat zich
brandbare vloeistoffen in de ruimten onder de bouwwerken kunnen verzamelen en
aan de gevels om bescherming te bieden tegen de stralingswarmte ten gevolge van
een plasbrand.
10.1
Bestemmingsomschrijving
De voor "Verkeer - Verblijfsgebied"
aangewezen gronden zijn bestemd voor:
a.
wegen met een
verblijfsfunctie;
b.
pleinen;
c.
voet- en fietspaden;
d.
(gebouwde)parkeervoorzieningen,
inclusief in- en uitritten;
e.
speelvoorzieningen;
f.
groenvoorzieningen en water;
g.
straatmeubilair;
h.
(gebouwde)
fietsenstallingvoorzieningen;
i.
ter plaatse van de aanduiding
'railverkeer' spoorwegvoorzieningen in de vorm van lightrail;
j.
een bluswaterpersleiding;
alsmede voor:
k.
detailhandel (shopstalling)
ten dienste van de fietsenstallingvoorziening;
l.
expeditieruimte/-voorzieningen.
10.2 Bouwregels
10.2.1
Voor het bouwen van
gebouwen gelden de volgende regels:
a.
op of in deze gronden mogen
uitsluitend gebouwen worden gebouwd ten behoeve van een fietsenstalling met
bijbehorende voorzieningen en een parkeergarage;
b.
gebouwen mogen uitsluitend
worden gebouwd binnen het aangeduide bouwvlak;
c.
het bouwvlak mag volledig
worden bebouwd;
d.
de bouwhoogte van een gebouw mag
niet meer bedragen dan is aangeduid.
10.2.2
Voor het bouwen
van andere bouwwerken geldt de regel dat de hoogte, anders dan rechtstreeks ten
behoeve van de geleiding, beveiliging en regeling van het verkeer, niet meer
mag bedragen dan 5 m.
10.3 Nadere eisen
Burgemeester en
wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de plaats en de afmetingen van de
bebouwing, ten behoeve van:
a.
de verkeersveiligheid;
b.
de sociale veiligheid;
c.
een samenhangend straat- en
bebouwingsbeeld; en
d.
de aanleg van het lightrailtraject met de daarbij behorende voorzieningen.
10.3.2
Burgemeester en
wethouders kunnen met het oog op het aspect externe veiligheid, ter beheersing
van de uitpandige vluchtroutes, en de bereikbaarheid
voor de brandweer, voor zover dit niet elders in dit plan is vastgelegd, nadere
eisen stellen aan:
a.
vluchtmogelijkheden en de
situering van bouwwerken;
b.
vluchtmogelijkheden en de
inrichting van terreinen/openbare ruimte;
c.
vluchtmogelijkheden en het
bebouwd oppervlak van gebouwen;
d.
vluchtmogelijkheden en het
vloeroppervlak van gebouwen.
10.3.3
Burgemeester en
wethouders kunnen met het oog op het aspect externe veiligheid, ter bescherming
van de blootstelling aan toxische gassen, nadere eisen stellen aan de
afsluitbaarheid van mechanische ventilatie.
10.3.4
Burgemeester en
Wethouders kunnen met het oog op het aspect externe veiligheid, ter bescherming
tegen plasbrand, nadere eisen stellen aan een bouwwerk om te voorkomen dat zich
brandbare vloeistoffen in de ruimten onder de bouwwerken kunnen verzamelen en
aan de gevels om bescherming te bieden tegen de stralingswarmte ten gevolge van
een plasbrand.
11.1 Bestemmingsomschrijving
De voor "Water" aangewezen gronden
zijn bestemd voor:
a.
water;
b.
recreatief medegebruik;
c.
bruggen;
d.
duikers en steigers;
e.
groenvoorzieningen.
11.2 Bouwregels
Op de in lid 11.1 bedoelde gronden mogen uitsluitend
andere bouwwerken ten dienste van de bestemming worden gebouwd, met dien
verstande, dat de hoogte niet
meer mag bedragen dan 5 m.
12.1 Bestemmingsomschrijving
12.1.1
De voor "Leiding - Gas" aangewezen
gronden zijn primair bestemd voor een gasleiding met de daarbij behorende
bouwwerken en andere werken.
12.1.2
De als zodanig aangewezen gronden zijn
secundair bestemd voor de doeleinden van de onderliggende bestemmingen.
12.2 Bouwregels
12.2.1
Op de in sublid 12.1.1 bedoelde gronden mogen
uitsluitend andere bouwwerken ten dienste van de bestemming worden gebouwd, met
dien verstande, dat de hoogte niet meer mag bedragen dan 3 m.
12.2.2
Ten dienste van de in sublid 12.1.2 bedoelde
doeleinden mogen geen bouwwerken worden gebouwd.
12.3 Ontheffing van de bouwregels
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd
ontheffing te verlenen van het bepaalde in sublid 12.2.2 voor de bouw van
bouwwerken ten dienste van de aangegeven onderliggende bestemmingen, op
voorwaarde, dat:
a. de belangen met betrekking tot de betrokken
leidingen dit toelaten;
b. alvorens de ontheffing te verlenen schriftelijk
advies wordt ingewonnen bij de beheerder van de betrokken leiding.
12.4 Aanlegvergunning
12.4.1
Het is verboden zonder of in afwijking van een
schriftelijke vergunning van burgemeester en wethouders (aanlegvergunning)
binnen de in sublid 12.1.1 bedoelde bestemming de navolgende werken en
werkzaamheden uit te voeren of te doen uitvoeren:
a. het aanbrengen van diepwortelende beplanting of
bomen;
b. het uitvoeren van heiwerkzaamheden of het op
andere wijze ingraven dan wel indrijven van voorwerpen;
c. het uitvoeren van grondwerkzaamheden;
d. het aanbrengen van oppervlakteverharding.
12.4.2
Het bepaalde in sublid 12.4.1 is niet van
toepassing op het uitvoeren van werken en werkzaamheden:
a. in het kader van het onderhoud of beheer van de
leiding;
b. van geringe omvang of gericht op en
noodzakelijk voor de instandhouding van de leiding;
c. van niet ingrijpende betekenis;
d. waarvoor reeds een vergunning is afgegeven.
12.4.3
Een vergunning als bedoeld in sublid 12.4.1
wordt slechts verleend indien door de werken en werkzaamheden geen schade kan
ontstaan aan de leiding.
12.4.4
In het kader van de beoordeling van een
aanvraag om aanlegvergunning als bedoeld in sublid 12.4.1 wordt door
burgemeester en wethouders schriftelijk advies ingewonnen bij de
leidingbeheerder.
13.1 Bestemmingsomschrijving
13.1.1
De voor "Leiding - Riool" aangewezen
gronden zijn primair bestemd voor een rioolpersleiding met de daarbij behorende
bouwwerken en andere werken.
13.1.2
De als zodanig aangewezen gronden zijn secundair
bestemd voor de doeleinden van de onderliggende bestemmingen.
13.2 Bouwregels
13.2.1
Op de in sublid 13.1.1 bedoelde gronden mogen
uitsluitend andere bouwwerken ten dienste van de bestemming worden gebouwd, met
dien verstande, dat de hoogte niet meer mag bedragen dan 3 m.
13.2.2
Ten dienste van de in sublid 13.1.2 bedoelde
doeleinden mogen geen bouwwerken worden gebouwd.
13.3 Ontheffing van de bouwregels
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd
ontheffing te verlenen van het bepaalde in sublid 13.2.2 voor de bouw van
bouwwerken ten dienste van de aangegeven onderliggende bestemmingen, op
voorwaarde, dat:
a. de belangen met betrekking tot de betrokken
leidingen dit toelaten;
b. alvorens de ontheffing te verlenen schriftelijk
advies wordt ingewonnen bij de beheerder van de betrokken leiding.
13.4 Aanlegvergunning
13.4.1
Het is verboden zonder of in afwijking van een
schriftelijke vergunning van burgemeester en wethouders (aanlegvergunning)
binnen de in sublid 13.1.1 bedoelde bestemming de navolgende werken en
werkzaamheden uit te voeren of te doen uitvoeren:
a. het aanbrengen van diepwortelende beplanting of
bomen;
b. het uitvoeren van heiwerkzaamheden of het op
andere wijze ingraven dan wel indrijven van voorwerpen;
c. het uitvoeren van grondwerkzaamheden;
d. het aanbrengen van oppervlakteverharding.
13.4.2
Het bepaalde in sublid 13.4.1 is niet van
toepassing op het uitvoeren van werken en werkzaamheden:
a. in het kader van het onderhoud of beheer van de
leiding;
b. van geringe omvang of gericht op en
noodzakelijk voor de instandhouding van de leiding;
c. van niet ingrijpende betekenis;
d. waarvoor reeds een vergunning is afgegeven.
13.4.3
Een vergunning als bedoeld in sublid 13.4.1
wordt slechts verleend indien door de werken en werkzaamheden geen schade kan
ontstaan aan de leiding.
13.4.4
In het kader van de beoordeling van een
aanvraag om aanlegvergunning als bedoeld in sublid 13.4.1 wordt door
burgemeester en wethouders schriftelijk advies ingewonnen bij de
leidingbeheerder.
14.1 Bestemmingsomschrijving
De voor "Waarde - Archeologie" aangewezen
gronden zijn mede bestemd voor doeleinden ter bescherming en veiligstelling van
de archeologische waarden.
14.2 Bouwregels
Indien een archeologievergunning conform de Verordening inzake monumenten
en archeologie noodzakelijk is, mag het bouwen ten dienste van de onderliggende
bestemmingen uitsluitend geschieden, nadat de archeologievergunning door
burgemeester en wethouders is verleend.
Grond die eenmaal in aanmerking is genomen bij
het toestaan van een bouwplan waaraan uitvoering is gegeven of alsnog kan
worden gegeven, blijft bij de beoordeling van latere bouwplannen buiten
beschouwing.
16.1 Vlaggenmasten, antennemasten en schoorstenen
Vlaggenmasten, antennemasten en schoorstenen,
die deel uitmaken van een gebouw, mogen de voor dat gebouw toegestane maximale
hoogte met niet meer dan 8 m overschrijden.
16.2 Dakopbouwen t.b.v.
noodtrappen, luchtbehandelings- en liftinstallaties
Dakopbouwen ten behoeve van luchtbehandelings- en liftinstallaties en bewassingsinstallaties mogen niet hoger zijn dan
3,50 m en mogen geen grotere oppervlakte hebben dan 40% van de
vloeroppervlakte van de bovenste laag van het gebouw, waarop zij worden
geplaatst.
16.3 Onderkeldering
16.3.1
Voor ondergrondse bouw zijn de
bestemmingsplanregels ten aanzien van de toelaatbaarheid, de aard, de omvang en
de situering overeenkomstig van toepassing, met inachtneming van de volgende
voorwaarden dat ondergrondse bouw uitsluitend is toegestaan:
a. onder de oppervlakte van bovengronds gelegen
gebouwen mits gebouwd wordt tussen peil en 10 m onder peil;
b. voor ondergrondse funderingen en ondergrondse
bouwwerken mits de bouwgrens met niet meer dan 1,5 m wordt overschreden.
16.3.2
Burgemeester en wethouders kunnen ontheffing
verlenen van het bepaalde in sublid 16.3.1 onder a ten behoeve van ondergrondse
bouw buiten de oppervlakte van bovengronds gelegen gebouwen, met inachtneming
van de volgende voorwaarden:
a. de hoogte van het ondergrondse bouwwerk tot
peil bedraagt ten hoogste 10 cm;
b. de afstand tot de zijdelingse perceelgrens en
de openbare weg bedraagt ten minste 1 m tenzij kelderbouw plaats vindt op
het belendende perceel;
c. kelders mogen niet worden voorzien van een
dakraam of lichtkoepel.
17.1 Specifieke gebruiksregels
17.1.1
Het is verboden onbebouwde gronden te gebruiken
voor:
a. het storten of het lozen van puin, vuil of
andere vaste of vloeibare afvalstoffen;
b. het opslaan van gerede of ongerede goederen,
zoals vaten, kisten, bouwmaterialen, voeren vaartuigen, werktuigen, machines of
onderdelen hiervan;
c. het plaatsen of geplaatst houden van
onderkomens.
17.1.2
Het is verboden bouwwerken en onbebouwde
gronden te gebruiken of laten gebruiken voor een seksinrichting en voor
detailhandel, voor zover zulks niet expliciet is toegestaan ingevolge de bestemmingsregels.
17.2 Uitzonderingen gebruiksregels
Het bepaalde in sublid 17.1.1 van dit artikel
is niet van toepassing op:
a. het (tijdelijk) gebruik ten behoeve van de
realisering en/of handhaving van de bestemmingen of het normale onderhoud van
de gronden;
b. de opslag van goederen in het kader van de in
het plan toegestane bedrijfsvoering;
c. het opslaan of storten van afval- en
meststoffen, voor zover noodzakelijk voor het normale onderhoud van de gronden
en de watergangen.
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd
ontheffing te verlenen van het bepaalde in deze regels ten behoeve van:
a. een afwijking ten aanzien van de voorgeschreven
hoogte van gebouwen, hoogte van andere bouwwerken, grondoppervlakte van
bebouwing, onderlinge afstand tussen gebouwen, afstand tot perceelsgrenzen en
overige aanduidingen, eventueel met een overschrijding van de bouwgrenzen, mits
deze afwijkingen niet meer bedragen dan 10% van de in het plan voorgeschreven maten,
afstanden, oppervlakten en percentages;
b. voor het bouwen van andere bouwwerken zoals
vlaggenmasten, artistieke kunstwerken, antennes, geluidsschermen en dergelijke
tot een hoogte van 15 m mits belangen van derden niet in onevenredige mate
worden aangetast;
c. voor het overschrijden van de aangeduide
bouwgrenzen met ten hoogste 0,8 m, indien het betreft erkers, luifels,
balkons, galerijen en dergelijke ondergeschikte bouwdelen, gevel en
kroonlijsten en overstekende daken;
d. voor het overschrijden van de aangeduide
bouwgrenzen met ten hoogste 1,5 m, indien het betreft hijsinrichtingen, laadbruggen, stortgoten, stort- en
zuigbuizen, reclametoestellen, draagconstructies voor reclame en kelderingangen
en kelderkoekoeken;
e. een afwijking ten aanzien van het aantal
voorgeschreven parkeerplaatsen, mits deze afwijking niet meer bedraagt dan 10%
van het benodigd aantal parkeerplaatsen voor de maatgevende periode van de dag;
f. een afwijking ten aanzien
van het aantal voorgeschreven parkeerplaatsen indien nieuwe, lagere
parkeernormen zijn vastgesteld, waarbij de afwijking in overeenstemming met de
nieuwe parkeernormen moet zijn.
19.1 Algemene wijzigingsregels
Burgemeester en wethouders zijn, overeenkomstig
het bepaalde in artikel 3.6 lid 1 onder a van de Wet ruimtelijke ordening,
bevoegd het plan te wijzigen, indien de wijziging betrekking heeft op:
a. een afwijking ten aanzien van
bestemmingsgrenzen, bouwgrenzen, grens maatvoering en overige aanduidingen in
het horizontale vlak die noodzakelijk is, ofwel ter aanpassing aan de bij
uitmeting blijkende werkelijke toestand van het terrein, dan wel indien dit uit
het oogpunt van doelmatig gebruik van de grond en bebouwing gewenst is en er geen
dringende redenen zijn die zich hiertegen verzetten en mits die afwijking ten
opzichte van hetgeen is aangegeven, niet meer dan 15 m bedraagt;
b. het wijzigen van de ligging van de
dubbelbestemming "Leiding - Gas" in verband met het
verleggen van deze leiding. Indien de leiding geheel uit het plangebied wordt
verwijderd vervalt de desbetreffende regel;
c. het wijzigen van de parkeernormering, zoals
opgenomen in bijlage 1, indien nieuwe parkeernormen zijn vastgesteld,en
alleen voorzover dit leidt tot een vermindering van het aantal verplichte
parkeerplaatsen;
19.2 Wro zone -
wijzigingsgebied
Burgemeester en wethouders zijn, overeenkomstig
het bepaalde in artikel 3.6 lid 1 onder a van de Wet ruimtelijke ordening,
bevoegd het plan ter plaatse van de aanduiding 'Wro
zone - wijzigingsgebied', te wijzigen in de bestemming "Gemengd - 2",
met dien verstande dat:
a. de aangrenzende bouw- en gebruikregels van de
bestemming "Gemengd - 2" onverminderd van toepassing blijven;
b. de aangrenzende aanduiding 'gevellijn' in de
bestemming "Gemengd - 2" wordt doorgetrokken naar de grens met de
bestemming "Verkeer";
c. het maximaal bvo aan
kantoren en wonen en het maximaal aantal woningen niet mag toenemen.
Voor zover toepassing wordt gegeven aan de in
het plan opgenomen ontheffingsbevoegdheden van burgemeester en wethouders
dienen de volgende procedureregels in acht te worden genomen:
a. het voornemen ligt met bijbehorende stukken
gedurende twee weken op het gemeentehuis voor een ieder ter inzage;
b. burgemeester en wethouders maken de
terinzagelegging te voren in ιιn of meer dag- of nieuwsbladen, die in de
gemeente worden verspreid en voorts op de gebruikelijke wijze bekend;
c. in de bekendmaking wordt vermeld dat
belanghebbenden schriftelijk hun zienswijze omtrent het voornemen bij
burgemeester en wethouders kenbaar kunnen maken gedurende de onder a genoemde
termijn;
d. indien omtrent het voornemen zienswijzen zijn
kenbaar gemaakt wordt het besluit nader met redenen omkleed;
e. burgemeester en wethouders delen aan hen, die
hun zienswijze hebben kenbaar gemaakt de beslissing met redenen omkleed
daaromtrent mede.
21.1 Overgangsrecht bouwwerken
21.1.1
Een bouwwerk dat op het tijdstip van
inwerkingtreding van het bestemmingsplan aanwezig of in uitvoering is, dan wel
gebouwd kan worden krachtens een bouwvergunning, en afwijkt van het plan, mag,
mits deze afwijking naar aard en omvang niet wordt vergroot:
a. gedeeltelijk worden vernieuwd of veranderd;
b. na het teniet gaan ten gevolge van een
calamiteit geheel worden vernieuwd of veranderd, mits de aanvraag van de
bouwvergunning wordt gedaan binnen twee jaar na de dag waarop het bouwwerk is
teniet gegaan.
21.1.2
Burgemeester en wethouders kunnen eenmalig
ontheffing verlenen van het bepaalde in 21.1.1 voor het vergroten van de inhoud
van een bouwwerk als bedoeld in het eerste lid met maximaal 10%.
21.1.3
Lid 21.1.1 is niet van toepassing op bouwwerken
die weliswaar bestaan op het tijdstip van inwerkingtreding van het plan, maar
zijn gebouwd zonder vergunning en in strijd met het daarvoor geldende plan,
daaronder begrepen de overgangsbepaling van dat plan.
21.2 Overgangsrecht gebruik
21.2.1
Het gebruik van grond en bouwwerken dat bestond
op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan en hiermee in
strijd is, mag worden voortgezet.
21.2.2
Het is verboden het met het bestemmingsplan
strijdige gebruik, bedoeld in 21.2.1, te veranderen of te laten veranderen in
een ander met dat plan strijdig gebruik, tenzij door deze verandering de
afwijking naar aard en omvang wordt verkleind.
21.2.3
Indien het gebruik, bedoeld in 21.2.1, na het
tijdstip van inwerkingtreding van het plan voor een periode langer dan een jaar
wordt onderbroken, is het verboden dit gebruik daarna te hervatten of te laten
hervatten.
21.4.2
Lid 21.2.1 is niet van toepassing op het
gebruik dat reeds in strijd was met het voorheen geldende bestemmingsplan,
daaronder begrepen de overgangsbepalingen van dat plan.
Deze regels worden aangehaald als:
"Regels van het bestemmingsplan Spoorzone midden & oost".
Aldus vastgesteld in de openbare vergadering
van de gemeenteraad van de gemeente Gouda, gehouden op 9 december 2009.
griffier,
voorzitter,
A. Parkeernormen
schil |
|
|
eenheid |
aandeel voor bezoekers |
opmerkingen |
woningen[1] |
|||||
woning duur (prijsgrens: zie
tabel C) |
|||||
1,4 |
|
|
woning |
0,3 pp/woning |
|
woning midden (prijsgrens: zie
tabel C) |
|||||
1,3 |
|
|
woning |
0,3 pp/woning |
|
woning goedkoop (prijsgrens: zie
tabel C) |
|||||
1,2 |
|
|
woning |
0,3 pp/woning |
|
serviceflat/ aanleunwoning/ bejaardenwoning |
|||||
0,6 |
|
|
woning |
0,3 pp/woning |
|
kamerverhuur/ studentenwoning/jongerenwoning/ personeelsflat |
|||||
0,6 |
|
|
kamer |
0,2 pp/woning |
|
detailhandel |
|||||
streek-/stad-/wijkverzorgende supermarkt |
|||||
6 |
|
|
100 m2 bvo |
85% |
|
buurtverzorgende supermarkt |
|||||
4 |
|
|
100 m2 bvo |
85% |
|
warenhuis |
|||||
4 |
|
|
100 m2 bvo |
85% |
|
winkels overig |
|||||
2 |
|
|
100 m2 bvo |
85% |
|
stationswinkels |
|||||
0,4 |
|
|
100 m2 bvo |
|
|
toonzaal |
|||||
4 |
|
|
100 m2 bvo |
85% |
|
doe-het-zelf-, bouwmarkt |
|||||
4 |
|
|
100 m2 bvo |
85% |
|
tuincentrum |
|||||
4 |
|
|
100 m2 bvo |
85% |
|
bedrijven en instellingen |
|||||
(commerciλle) dienstverlening
(kantoren met baliefunctie) |
|||||
1,5 |
|
|
100 m2 bvo |
20% |
1 arbeidsplaats = 25-35 m2 bvo |
(commerciλle) dienstverlening
(kantoren zonder baliefunctie) |
|||||
0,8 |
|
|
100 m2 bvo |
20% |
1 arbeidsplaats = 25-35 m2 bvo |
kantoren (kantoren zonder baliefunctie) |
|||||
0,8 |
|
|
100 m2 bvo |
5% |
1 arbeidsplaats = 25-35 m2 bvo |
arbeidsextensieve/
bezoekersextensieve bedrijven (loods, opslag, groothandel, transportbedrijf) |
|||||
0,6 |
|
|
100 m2 bvo |
5% |
1 arbeidsplaats = 25-35 m2 bvo |
arbeidsintensieve/
bezoekersextensieve bedrijven (industrie, garagebedrijf, laboratorium,
werkplaats, transportbedrijf) |
|||||
2 |
|
|
100 m2 bvo |
5% |
1 arbeidsplaats = 25-35 m2 bvo |
schil |
|
|
eenheid |
aandeel voor bezoekers |
opmerkingen |
|||||
arbeidsextensieve/ bezoekersintensieve bedrijven (showroom) |
|
|||||||||
1 |
|
|
100 m2 bvo |
35% |
1 arbeidsplaats = 25-35 m2 bvo |
|
||||
bedrijfsverzamelgebouw |
|
|||||||||
1,7 |
|
|
100 m2 bvo |
10% |
1 arbeidsplaats = 25-35 m2 bvo |
|
||||
sociaal-maatschappelijk/cultureel |
|
|||||||||
horeca |
|
|||||||||
0,4 |
|
|
100 m2 bvo |
90% |
|
|
||||
hotel/motel |
|
|||||||||
0,5 |
|
|
kamer + 0,5/ arbeidsplaats |
|
|
|
||||
museum/ bibliotheek |
|
|||||||||
1 |
|
|
100 m2 bvo |
|
|
|
||||
vergader-congreszaal |
|
|||||||||
20 |
|
|
100 m2 bvo |
95% |
|
|
||||
bioscoop |
|
|||||||||
0,2 |
|
|
per stoel |
|
|
|
||||
dansstudio/sportschool |
|
|||||||||
2 |
|
|
100 m2 bvo |
95% |
|
|
||||
bowlingbaan/ biljartzaal |
|
|||||||||
2 |
|
|
baan/tafel |
95% |
|
|
||||
cultureel centrum/ wijkgebouw |
|
|||||||||
4 |
|
|
100 m2 bvo |
90% |
|
|
||||
religiegebouw |
|
|||||||||
10 |
|
|
100 m2 bvo |
|
|
|
||||
begraafplaats/ crematorium |
|
|||||||||
30 |
|
|
eenheid |
|
|
|
||||
medisch |
||||||||||
ziekenhuis |
||||||||||
1,4 |
|
|
bed |
|
|
|||||
verpleegtehuis |
||||||||||
0,7 |
|
|
wooneenheid |
|
|
|||||
arts/maatschap/kruisgebouw/therapeut |
||||||||||
2,7 |
|
|
100 m2 bvo |
|
|
|||||
onderwijs |
||||||||||
crθche/ peuterspeelzaal/kinderdagverblijf |
||||||||||
0,25 |
|
|
100 m2 bvo |
|
|
|||||
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
B. Aanwezigheidspercentage
|
werkdag overdag |
werkdag-middag |
werkdag-avond |
koopavond |
zaterdag-ochtend |
zaterdag-middag |
zaterdag-avond |
zondag-ochtend |
zondag-middag |
zondag-avond |
woningen |
50 |
60 |
100 |
90 |
80 |
60 |
60 |
80 |
70 |
100 |
bezoekers bewoners |
10 |
10 |
100 |
75 |
25 |
50 |
100 |
10 |
70 |
100 |
detailhandel |
30 |
70 |
20 |
100 |
40 |
100 |
0 |
100 |
100 |
0 |
kantoor (baliefunctie) |
100 |
100 |
10 |
50 |
20 |
50 |
0 |
0 |
0 |
0 |
kantoor (geen baliefunctie) |
100 |
100 |
5 |
10 |
5 |
5 |
0 |
0 |
0 |
0 |
sociaal cultureel |
10 |
40 |
100 |
100 |
60 |
60 |
90 |
60 |
60 |
25 |
sociaal medisch |
100 |
100 |
30 |
15 |
15 |
15 |
5 |
15 |
15 |
5 |
horeca |
30 |
40 |
90 |
90 |
30 |
75 |
100 |
20 |
45 |
75 |
hotel (gasten) |
50 |
40 |
100 |
100 |
100 |
20 |
100 |
100 |
20 |
100 |
hotel (personeel) |
100 |
100 |
50 |
50 |
100 |
100 |
50 |
100 |
100 |
50 |
bioscoop |
15 |
30 |
90 |
90 |
30 |
60 |
100 |
20 |
60 |
75 |
P+R |
100 |
100 |
20 |
20 |
5 |
5 |
5 |
5 |
5 |
5 |
Vossenburchkade |
10 |
15 |
10 |
40 |
20 |
40 |
10 |
5 |
10 |
5 |
C. Prijsgrenzen
huur (per maand): |
|
goedkoop |
< 357,37 |
middelduur |
357,37 - 548,18 |
duur |
> 548,18 |
koop: |
|
goedkoop |
< 181.000 |
middelduur |
181.000 - 245.370 |
duur |
> 245.370 |
De genoemde prijsgrenzen gelden van 1 juli 2009 tot 1 juli 2010. Jaarlijks wordt per 1 juli een indexering toegepast van 1%.