3.1 |
Bestemmingsomschrijving |
||
|
|
||
3.1.1 |
De voor 'Bedrijf' aangewezen gronden zijn bestemd voor: |
||
|
a. |
bedrijfsactiviteiten tot en met milieucategorie 2 voor zover deel uitmakend van de bijbehorende staat van bedrijfsactiviteiten en daarmee gelijk te stellen bedrijfsactiviteiten; |
|
|
b. |
bedrijfsactiviteiten uitsluitend ten behoeve van overslag van personeel en goederen op spoorwagons ten behoeve van het onderhoud aan het spoor met sbi-code 6024 uit milieucategorie 3.1 en sbi-code 601 uit milieucategorie 4.2 voor zover deel uitmakend van de bijbehorende staat van bedrijfsactiviteiten ter plaatse van de aanduiding 'bedrijf tot en met categorie 4.2'; |
|
|
alsmede voor: |
||
|
c. |
[naar aanleiding van de uitspraak van de Raad van State d.d. 20 juli 2011(201100126/1/R1) komt artikel 3, lid 3.1.1, onder c als volgt te luiden: een kaashandel, voor zover daarin bedrijfsactiviteiten worden uitgeoefend die gelijk te stellen zijn met bedrijfsactiviteiten uit milieucategorie 2 van de Staat van bedrijfsactiviteiten;] |
|
|
d. |
een bedrijf in verpakkingsmaterialen, met sbi-code 517 uit milieucategorie 2, voor zover deel uitmakend van de bijbehorende staat van bedrijfsactiviteiten; |
|
|
met dien verstande dat: |
||
|
e. |
de bedrijfsactiviteiten, zoals genoemd onder a uitsluitend zijn toegestaan voor zover ingedeeld in maximaal 1G en 1P van de index 'verkeer' zoals opgenomen in de bijbehorende staat van bedrijfsactiviteiten; |
|
|
f. |
de volgende bedrijfsactiviteiten zijn uitgesloten: |
|
|
|
- |
geluidszoneringsplichtige inrichtingen; |
|
|
- |
risicovolle inrichtingen; |
|
|
- |
detailhandel; |
|
|
- |
horecabedrijven; |
|
|
- |
zelfstandige kantoren; |
|
g. |
aan de functies onder a. tot en met d. gebonden kantoren; |
|
|
h. |
aan de functies onder a. tot en met d. gebonden parkeervoorzieningen; |
|
|
i. |
ter plaatse van
de aanduiding 'kantoor' een kantoor/showroom tot een oppervlakte van maximaal
180 m2 is toegestaan; |
|
|
j. |
erven, groenvoorzieningen en water; |
|
|
k. |
nutsvoorzieningen. |
3.2 |
Bouwregels |
|
|
|
|
3.2.1 |
Op de in lid 3.1 bedoelde gronden mogen uitsluitend bouwwerken ten dienste van de bestemming worden gebouwd, met dien verstande dat: |
|
|
a. |
gebouwen uitsluitend mogen worden gebouwd binnen de aangegeven bouwvlakken; |
|
b. |
indien binnen een bouwvlak de aanduiding 'maximum bebouwingspercentage (%)' is opgenomen, de maximale oppervlakte aan bebouwing binnen het bouwvlak niet meer mag bedragen dan is aangegeven; |
|
c. |
ter plaatse van de aanduiding 'onderdoorgang' uitsluitend een onderdoorgang is toegestaan; |
|
d. |
de goothoogte van gebouwen niet meer mag bedragen dan 6 m, tenzij binnen een bouwvlak, of een gedeelte daarvan, anders is aangegeven; |
|
e. |
de hoogte van gebouwen niet meer mag bedragen dan 10 m, tenzij binnen een bouwvlak, of een gedeelte daarvan, anders is aangegeven; |
|
f. |
de hoogte van erf- en terreinafscheidingen niet meer mag bedragen dan: 1. 1 m op de gronden voor de voorgevelrooilijn; 2. 2 m voor het overige; |
|
g. |
de hoogte van vlaggenmasten niet meer mag bedragen dan 6 m; |
|
h. |
de hoogte van overige andere bouwwerken niet meer mag bedragen dan 3 m. |
|
|
|
3.3 |
Afwijken
van de bouwregels |
|
|
|
|
3.3.1 |
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd bij het verlenen van een omgevingsvergunning voor het bouwen af te wijken van het bepaalde in lid 3.2.1 onder f ten behoeve van het bouwen van erf- en terreinafscheidingen op de gronden voor een naar de weg gekeerde gevel tot 2 m. |
|
3.4 |
Afwijken
van de gebruiksregels |
|
|
|
|
3.4.1 |
Burgemeester
en wethouders zijn bevoegd bij het verlenen van een omgevingsvergunning af te
wijken van het bepaalde in lid: |
|
|
a. |
3.1.1 onder a. ten behoeve van het toestaan van bedrijfsactiviteiten met milieucategorie 3.1; |
|
b. |
3.1.1 onder a. ten behoeve van het toestaan van bedrijfsactiviteiten die niet genoemd zijn in milieucategorie 1 of 2; |
|
indien de betreffende bedrijven naar aard en invloed op de omgeving geacht kunnen worden te behoren tot de toegelaten milieucategorieën. |
|
|
|
|
3.4.2 |
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd bij het verlenen van een omgevingsvergunning af te wijken van het bepaalde in lid 3.1.1 onder e. ten behoeve van het toestaan van bedrijfsactiviteiten in maximaal 2G en 2P van de index 'verkeer' zoals opgenomen in de bijbehorende staat van bedrijfsactiviteiten, mits: |
|
|
a. |
de parkeer- en verkeersdruk niet onevenredig toeneemt; |
|
b. |
sprake is van een adequate ontsluiting. |