In deze regels wordt verstaan onder:
1.1
plan
het bestemmingsplan 'Bunderhof
2' met identificatienummer NL.IMRO.0513.0102BPBunderhof2-OB01 van de gemeente
Gouda.
1.2
bestemmingsplan
de geometrisch bepaalde planobjecten met de bijbehorende regels (en
eventuele bijlagen).
1.3
aanduiding
een geometrisch bepaald vlak of figuur, waarmee gronden zijn aangeduid,
waar ingevolge de regels regels worden gesteld ten aanzien van het gebruik
en/of het bebouwen van deze gronden.
1.4
aanduidingsgrens
de grens van een aanduiding indien het een vlak betreft.
1.5
ander bouwwerk
een bouwwerk, geen gebouw zijnde.
1.6
archeologische waarde
de aan een gebied toegerekende waarde in verband met de kennis en de studie
van de in dat gebied voorkomende overblijfselen van menselijke aanwezigheid of
activiteit uit oude tijden.
1.7
bebouwing
één of meer gebouwen en/of bouwwerken, geen gebouwen zijnde.
1.8
bedrijfsmatige activiteiten in of bij een woning
het bedrijfsmatig verlenen van diensten - geen detailhandelsbedrijf zijnde
- en ambachtelijke bedrijvigheid geheel of overwegend door middel van handwerk,
waarbij de aard (qua milieuplanologische hinder) en
omvang van de bedrijfsactiviteiten zodanig is dat deze activiteiten in een
woning kunnen worden uitgeoefend.
1.9
beroepsmatige activiteiten in of bij een woning
het beroeps- of bedrijfsmatig verlenen van diensten op administratief,
medisch, juridisch, therapeutisch, kunstzinnig, ontwerptechnisch of hiermee
naar de aard gelijk te stellen beroep dat door zijn aard en omvang zodanig is
dat deze activiteiten in een woning kunnen worden uitgeoefend.
1.10 bestaand (in relatie tot
bebouwing)
bebouwing aanwezig ten tijde van de terinzagelegging van het (ontwerp)
bestemmingsplan.
1.11
bestaand (in relatie tot gebruik)
gebruik dat bestaat ten tijde van het in werking treden van het
bestemmingsplan.
1.12
bestemmingsgrens
de grens van een bestemmingsvlak.
1.13
bestemmingsvlak
een geometrisch bepaald vlak met eenzelfde bestemming.
1.14
bijbehorend bouwwerk
Uitbreiding van een hoofdgebouw dan wel functioneel met een zich op
hetzelfde perceel bevindend hoofdgebouw verbonden, daar al dan niet tegen
aangebouwd en met de aarde verbonden bouwwerk met een dak.
1.15
bouwen
het plaatsen, het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of
veranderen en het vergroten van een bouwwerk, alsmede het geheel of
gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen van een standplaats.
1.16
bouwgrens
de grens van een bouwvlak.
1.17
bouwlaag, laag
een doorlopend gedeelte van een gebouw dat door op gelijke hoogte of bij
benadering gelijke hoogte liggende vloeren of balklagen is begrensd, met
inbegrip van de begane grond; hieronder wordt niet begrepen:
a. een onderbouw: een gedeelte van een gebouw dat wordt afgedekt door een
vloer waarvan de bovenkant minder dan 1,2 m boven peil is gelegen;
b. een vide, waarvan de oppervlakte niet meer bedraagt dan 50% van de
onderliggende laag;
c. een zolder, waarvan de oppervlakte, voor zover de hoogte groter is dan 1,5
m, niet meer bedraagt dan 50% van de oppervlakte van de onderliggende laag.
1.18 bouwvlak
een geometrisch bepaald vlak, waarmee gronden zijn aangeduid, waar
ingevolge de regels bepaalde gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde zijn
toegelaten.
1.19
bouwwerk
Een bouwkundige constructie van enige omvang die direct en duurzaam met de
aarde is verbonden.
1.20
dakkapel
een uitspringend dakvenster, aangebracht op het hellende dakvlak en aan
alle zijden omgeven door het betreffende dakvlak.
1.21
dakopbouw
een toevoeging aan de bouwmassa door het verhogen van de nok en/of de goot
van het dak waardoor de hoogte van het gebouw toeneemt.
1.22
dakvlak
een hellend vlak in een dak.
1.23
detailhandel
het bedrijfsmatig te koop aanbieden van goederen, waaronder begrepen de
uitstalling ten verkoop, het verkopen en/of leveren aan personen, die die
goederen kopen voor gebruik, verbruik of aanwending anders dan in de
uitoefening van een beroeps- of bedrijfsactiviteit.
1.24
dienstverlening
het bedrijfsmatig verlenen van diensten aan het publiek, zoals een
kapsalon, reisbureau, uitzendbureau, bankfiliaal, wasserette of apotheek,
eventueel met bijbehorend kantoor, magazijn of ambacht, zulks met uitzondering
van horecabedrijven en seksinrichtingen.
1.25
escortbedrijf
de natuurlijke persoon, groep van personen of rechtspersoon die
bedrijfsmatig, of in een omvang alsof die bedrijfsmatig is, prostitutie
aanbiedt die op een andere plaats dan in de bedrijfsruimte wordt uitgeoefend.
1.26
gebouw
elk bouwwerk, dat een voor mensen toegankelijke, overdekte, geheel of
gedeeltelijk met wanden omsloten ruimte vormt.
1.27
geluidsgevoelig object
een woning, alsmede een gebouw als zodanig bedoeld in artikel 1 van de Wet
geluidhinder.
1.28
hoofdgebouw
een of meer
panden, of een gedeelte daarvan, dat noodzakelijk is voor de verwezenlijking
van de geldende of toekomstige bestemming van een perceel en, indien meer
panden of bouwwerken op het perceel aanwezig zijn, gelet op die bestemming het
belangrijkst is.
1.29 kantoor
een ruimte welke door haar indeling en inrichting is bestemd om uitsluitend
te worden gebruikt voor administratieve en daarmee gelijk te stellen
werkzaamheden.
1.30
nok
een snijpunt van twee of meer dakvlakken, zijnde de hoogste lijn van het
dak.
1.31 natuurvriendelijke
oever
oever die op natuurlijke wijze is ingericht met als doel een geleidelijke
en brede overgang van nat naar droog.
1.32
onderkomen
voor verblijf geschikte, al dan niet aan hun bestemming onttrokken voer- of
vaartuigen, kampeermiddelen, loodsen, keten en soortgelijke verblijfsmiddelen,
voor zover deze niet als bouwwerken zijn aan te merken.
1.33
overkapping
een bouwwerk met een gesloten dak, dat niet of slechts aan één zijde is
voorzien van een (bestaande) wand.
1.34
peil
a. voor een bouwwerk op een perceel, waarvan de hoofdtoegang direct aan de weg
grenst: de hoogte van de weg ter plaatse van die hoofdtoegang;
b. voor een bouwwerk op een perceel, waarvan de hoofdtoegang niet direct aan
de weg grenst: de hoogte van het terrein ter hoogte van die hoofdtoegang bij
voltooiing van de bouw;
c. indien in of op het water wordt gebouwd: het waterpeil.
1.35
prostitutie
het zich beschikbaar stellen tot het verrichten van seksuele handelingen
met een ander tegen vergoeding.
1.36
recreatie
het uitoefenen van activiteiten gericht op verblijfs- en dagrecreatie en/of
jacht- c.q. passantenhaven.
1.37
seksautomatenhal
een inrichting of daarmee gelijk te stellen gelegenheid waarin door middel
van automaten filmvoorstellingen en/of liveshows van erotische en/of
pornografische aard kunnen worden gegeven.
1.38
seksbioscoop/-theater
een inrichting of daarmee gelijk te stellen gelegenheid waarin vertoningen
van erotische en/of pornografische aard worden gegeven.
1.39
seksinrichting
een voor het publiek toegankelijke, besloten ruimte waarin bedrijfsmatig,
of in een omvang alsof zij bedrijfsmatig was, seksuele handelingen worden
verricht, of vertoningen van erotisch-pornografische aard plaatsvinden.
Onder een seksinrichting worden in elk geval verstaan:
a. een prostitutiebedrijf, waaronder begrepen een erotische massagesalon;
b. een seksbioscoop of sekstheater;
c. een seksautomatenhal;
d. een seksclub of parenclub;
al dan niet in combinatie met elkaar. Onder een seksinrichting wordt niet
verstaan een escortbedrijf of een sekswinkel.
1.40 sekswinkel
een voor het publiek toegankelijke, besloten ruimte waarbinnen hoofdzakelijk
(minimaal 70% van de vloeroppervlakte) goederen van erotisch-pornografische
aard worden verkocht of verhuurd.
1.41
straatmeubilair
bouwwerken ten behoeve van al dan niet openbare (nuts-)voorzieningen,
zoals:
a. verkeersgeleiders, verkeersborden, lichtmasten, zitbanken en bloembakken;
b. telefooncellen, abri's, kunstwerken, speeltoestellen en draagconstructies
voor reclame;
c. kleinschalige bouwwerken ten behoeve van (openbare) nutsvoorzieningen
waaronder begrepen voorzieningen ten behoeve van telecommunicatie,
energievoorziening en brandkranen;
d. afvalinzamelsystemen.
1.42 voldoende parkeren
voldaan wordt aan de parkeernormen als bedoeld in artikel 2.5.30 van de
bouwverordening die als bijlage 7a bij de Bouwverordening zijn neergelegd en op
1 april 2012 in werking is getreden. Indien deze beleidsregels gedurende de
planperiode worden gewijzigd, wordt rekening gehouden met de wijziging;
1.43
voorgevel
de naar de weg gekeerde gevel van een gebouw of, indien het een gebouw
betreft met meer dan één naar de weg gekeerde gevel, de gevel waarin de
voordeur is gesitueerd.
1.44
voorgevelrooilijn
de aan de zijde van de bestemming 'Verkeer' of 'Verkeer - Verblijf' gelegen
bouwgrens, met dien verstande dat op hoeksituaties sprake kan zijn van twee of
drie voorgevelrooilijnen.
1.45
woning
een complex van ruimten, uitsluitend bedoeld voor de huisvesting van één
afzonderlijk huishouden.
Bij toepassing van deze regels wordt als volgt gemeten:
2.1
de afstand van een gebouw tot de zijdelingse perceelsgrens
vanaf het dichtst bij de perceelsgrens gelegen punt van het gebouw tot die
perceelsgrens op 1 m boven peil en haaks op de perceelsgrens.
2.2
de bouwhoogte van een bouwwerk
vanaf het peil tot aan het hoogste punt van een gebouw of van een bouwwerk,
geen gebouw zijnde, met uitzondering van ondergeschikte bouwonderdelen, zoals
schoorstenen, antennes, vlaggenmasten, bewassings-, luchtbehandelings- en
liftinstallaties en naar de aard daarmee gelijk te stellen bouwonderdelen.
2.3
de brutovloeroppervlakte
de oppervlakte gemeten op vloerniveau, langs de buitenomtrek van de
opgaande scheidingsconstructies die de desbetreffende ruimte of groep van
ruimten omhullen.
2.4
de dakhelling
langs het dakvlak ten opzichte van het horizontale vlak.
2.5
de goothoogte van een bouwwerk
Vanaf het peil tot aan de bovenkant van de goot, c.q. de druiplijn, het
boeiboord, of een daarmee gelijk te stellen constructiedeel. Indien zich op een
gebouw in een dakvlak een of meer dakkapellen of dakopbouwen
bevinden, waarvan de gezamenlijke breedte meer bedraagt dan 50% van de
betreffende gevelbreedte per perceel of de hoogte van een dakkapel of dakkapel
meer bedraagt dan 60% van de hoogte van de feitelijke kap.
2.6 de grondoppervlakte van een
gebouw of ander bouwwerk
buitenwerks en boven peil.
2.7
de inhoud van een bouwwerk
tussen de onderzijde van de begane grondvloer, de buitenzijde van de gevels
(en/of het hart van de scheidsmuren) en de buitenzijde van daken en
dakkapellen.
2.8
de oppervlakte van een bouwwerk
tussen de buitenwerkse gevelvlakken en/of het
hart van de scheidingsmuren, neerwaarts geprojecteerd op het gemiddelde niveau
van het afgewerkte bouwterrein ter plaatse van het bouwwerk.
Artikel 3
Bedrijf
3.1
Bestemmingsomschrijving
De voor 'Bedrijf' aangewezen
gronden zijn bestemd voor:
a.
bedrijfsactiviteiten milieucategorie 1 en 2 met
uitzondering van:
- geluidszoneringsplichtige inrichtingen;
- detailhandel;
- horeca;
- zelfstandige kantoren;
b.
ontsluitingen van aanliggende gronden en percelen op
de openbare weg;
c.
ontsluiting voor calamiteitenverkeer;
d.
parkeervoorzieningen ten behoeve van bedrijven en
aangrenzende functies;
e.
groenvoorzieningen en water;
f.
erven.
3.2
Bouwregels
Op de in lid 3.1 bedoelde gronden mogen uitsluitend
andere bouwwerken ten dienste van de bestemming worden gebouwd, met dien
verstande, dat:
a. de
bouwhoogte van overige andere bouwwerken niet meer mag bedragen dan 3 m.
Artikel 4 Groen
4.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Groen' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
a. groenvoorzieningen en water;
b. voet- en fietspaden;
c. speelvoorzieningen;
d. straatmeubilair;
e. nutsvoorzieningen.
4.2 Bouwregels
a. Op de in lid 4.1 bedoelde gronden mogen uitsluitend andere bouwwerken ten
dienste van de bestemming worden gebouwd, met dien verstande dat de bouwhoogte
niet meer mag bedragen dan 5 m;
b. Ten behoeve van water is het mogelijk bijbehorende bouwwerken zoals
bruggen, duikers, damwanden en soortgelijke bouwwerken te bouwen.
5.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Tuin' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
a. tuinen;
b. parkeervoorzieningen.
5.2 Bouwregels
5.2.1 Toegestane bouwwerken
Op de in lid 5.1 bedoelde gronden mogen uitsluitend andere bouwwerken ten
dienste van de bestemming worden gebouwd met een bouwhoogte van maximaal 1 m.
5.2.2 Erkers
In afwijking van het bepaalde in lid 5.2.1 mogen aan voorgevels van
woningen erkers worden gebouwd met dien verstande dat:
a. de diepte gemeten uit de voorgevel niet meer dan 0,5 m bedraagt;
b. de breedte van de erker kleiner dient te zijn dan de helft van de breedte
van de voorgevel van de woning;
c. de hoogte niet meer mag bedragen dan de hoogte van de eerste bouwlaag van
de woning.
Artikel 6 Verkeer - Verblijf
6.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Verkeer - Verblijf' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
a. wegen;
b. pleinen;
c. voet- en fietspaden;
d. parkeervoorzieningen
e. ontsluiting voor calamiteitenverkeer.
f. speelvoorzieningen;
g. groenvoorzieningen en water;
h. straatmeubilair;
i. nutsvoorzieningen.
6.2 Bouwregels
Op de in lid 6.1
bedoelde gronden mogen uitsluitend andere bouwwerken ten dienste van de
bestemming worden gebouwd, met dien verstande dat:
a. de bouwhoogte van overige andere bouwwerken niet meer mag bedragen dan 5 m;
b. ten behoeve
van water bouwwerken, zoals bruggen, duikers, damwanden en soortgelijke
bouwwerken mogen worden gebouwd.
7.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Water' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
a. water;
b. recreatief medegebruik;
c. groenvoorzieningen;
d.
bij deze functie
behorende voorzieningen, zoals duikers, bermen, keermuren,
oevers/oeverbeschoeiingen, rietkragen en taluds met dien verstande, dat daar
waar de bestemming Water grenst aan de bestemming Wonen enkel
natuurvriendelijke oevers zijn toegestaan.
7.2 Bouwregels
Op de in lid 7.1 bedoelde gronden mogen uitsluitend andere bouwwerken ten
dienste van de bestemming worden gebouwd, met dien verstande dat:
a. de bouwhoogte van andere bouwwerken niet meer mag bedragen dan 5 meter;
b. ten behoeve van water bouwwerken, zoals bruggen, duikers, damwanden en
soortgelijke bouwwerken mogen worden gebouwd.
8.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Wonen' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
a. wonen;
b. tuinen en erven;
c. aan de functie onder a gebonden parkeervoorzieningen;
d. groenvoorzieningen en water.
8.2 Bouwregels
Op de in lid 8.1 bedoelde gronden mogen uitsluitend bouwwerken ten dienste
van de bestemming worden gebouwd, met dien verstande dat:
a. hoofdgebouwen uitsluitend mogen worden gebouwd binnen de op de verbeelding
aangegeven bouwvlakken;
b. het
aantal woningen per bouwvlak niet meer mag bedragen dan:
-
ter plaatse van de aanduiding
vrijstaand: één;
- ter
plaatse van de aanduiding twee-aaneen: twee;
c. de
goothoogte van gebouwen binnen het bouwvlak mag niet meer bedragen dan 6,00 m;
d. de bouwhoogte van gebouwen binnen het bouwvlak
mag niet meer bedragen dan 12,50 m;
e. bijbehorende bouwwerken mogen worden gebouwd mits:
1. deze zich bevinden binnen het op de verbeelding aangegeven bouwvlak dan wel
binnen het gebied met de aanduiding bijgebouwen;
2. bijgebouwen ter plaatse van de gronden met de aanduiding bijgebouwen, gebouwd
mogen worden voorzover deze gronden voor ten minste
50% onbebouwd blijven;
3. de goothoogte niet meer bedraagt dan de hoogte van de eerste bouwlaag van
het hoofdgebouw;
4. de bouwhoogte niet meer bedraagt dan 3,5 m;
5. het gezamenlijke grondoppervlak aan bijbehorende bouwwerken woningen buiten het
bouwvlak niet meer bedraagt dan 55 mē;
f. Dakkapellen zijn toegestaan mits:
1. de bouwhoogte van de dakkapel, gemeten vanaf de voet van de dakkapel, ten
hoogste 1,75 m bedraagt; en
2. de afstand tussen de goot van het hoofdgebouw en de dakkapel tenminste 0,5
m bedraagt; en
3. de breedte van de dakkapel aan de voor- en zijkant van de woning ten
hoogste 60% van de woningbreedte bedraagt; en
4. de afstand tussen de zijkanten van de dakkapel en de bouwmuren tenminste
0,5 m bedraagt;
5. de onderlinge afstand tussen twee dakkapellen geplaatst in hetzelfde dakvlak
tenminste 0,5 m bedraagt.
g. de bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen niet meer mag bedragen dan:
1. 1 m op de gronden voor de voorgevelrooilijn;
2. 2 m voor het overige;
h. de bouwhoogte van een pergola niet meer mag bedragen dan 2,5 m;
i. de bouwhoogte van vlaggenmasten niet meer mag bedragen dan 6 m;
j. de bouwhoogte van overige andere bouwwerken niet meer mag bedragen dan 3 m;
k. ten behoeve van water bouwwerken, zoals bruggen, duikers, damwanden en
soortgelijke bouwwerken mogen worden gebouwd;
l. alvorens een omgevingsvergunning, gericht op (bouw)werkzaamheden in het
kader van de doeleinden zoals bedoeld in 8.1 verleend kan worden, dient
inzichtelijk te worden gemaakt dat zal worden voorzien in voldoende
parkeerplaatsen, waarbij geldt dat de door de gemeente vastgestelde
parkeernormen, die ten tijde van het indienen van de aanvraag
omgevingsvergunning van kracht zijn, in acht moeten worden genomen.
8.3 Afwijken van de bouwregels
Burgemeester en wethouders kunnen bij omgevingsvergunning afwijken van het
bepaalde in lid:
a. 8.2 onder e sub 5 ten behoeve van het bouwen van bijbehorende bouwwerken
tot een grondoppervlakte van 100 mē, mits het perceel groter is dan 300 mē en
de bouwmogelijkheid niet leidt tot een onevenredige hinder voor omwonenden;
b. 8.2 onder e sub 4 ten behoeve van het bouwen van een kap op een bijgebouw
waarbij de bouwhoogte van het bijgebouw niet meer mag bedragen dan 6 m en de
bouwmogelijkheid niet leidt tot een onevenredige hinder voor omwonenden;
8.4. Specifieke gebruiksregels
a. Parkeervoorzieningen
Voor
parkeervoorzieningen gelden de volgende regels:
1. per hoofdgebouw dienen minimaal twee parkeerplaatsen op het bijbehorende
erf te worden gerealiseerd en in stand te worden gehouden;
2. parkeerplaatsen dienen in ieder geval gerealiseerd te worden ter plaatse
van de aanduiding specifieke vorm van
verkeer parkeren.
Voorwaardelijke verplichting parkeren
3. Nieuwe hoofdgebouwen mogen niet eerder in gebruik worden genomen ten
behoeve van de functie(s), die op grond van de desbetreffende bestemming is (of
zijn) toegelaten, dan nadat ten behoeve van die hoofdgebouwen voldoende
parkeerplaatsen zijn gerealiseerd, conform de parkeernormen als bedoeld onder
8.2 sub l.
4. parkeervoorzieningen, die zijn opgenomen in een verleende
omgevingsvergunning, mogen niet zodanig worden gewijzigd, dat hierdoor niet
meer wordt voldaan aan de parkeernormen als bedoeld in 8.2 sub l.
b.
Strijdig gebruik
Onder strijdig gebruik wordt niet verstaan het medegebruik van woningen
en/of bijgebouwen als praktijkruimte voor beroepsmatige activiteiten en
bedrijfsmatige activiteiten die in de van deze regels deel uitmakende Staat van
Bedrijfsactiviteiten zijn aangeduid als categorie 1, mits:
a. de woonfunctie in overwegende mate blijft gehandhaafd, waarbij geldt dat de
brutovloeroppervlakte gebruikt voor beroepsmatige en bedrijfsmatige
activiteiten niet meer mag bedragen dan 35% van de woning met een maximum van
50 mē;
b. geen afbreuk wordt gedaan aan het woon- en leefmilieu in de directe
omgeving;
c. geen onevenredige toename van de verkeersbelasting optreedt in de omgeving;
d. er wordt voorzien in voldoende parkeerruimte op eigen terrein;
e. de beroepsmatige activiteiten geschieden door degene die op het perceel
woonachtig is;
f. geen detailhandel plaatsvindt, behoudens beperkte kleinschalige verkoop in
direct verband met de beroepsmatige activiteiten;
8.5. Afwijken van de gebruiksregels
Burgemeester en wethouders kunnen bij omgevingsvergunning afwijken van het
bepaalde in lid 8.4 onder b ten behoeve van het medegebruik van woningen en/of
bijgebouwen voor bedrijfsmatige activiteiten die in de van deze regels deel
uitmakende Staat van Bedrijfsactiviteiten zijn aangeduid als categorie 2, mits:
a. de woonfunctie in overwegende mate blijft gehandhaafd, waarbij geldt dat de
brutovloeroppervlakte gebruikt voor bedrijfsmatige activiteiten niet meer mag
bedragen dan 35% van de woning met een maximum van 50 mē;
b. geen afbreuk wordt gedaan aan het woon- en leefmilieu in de omgeving;
c. geen onevenredige toename van de verkeersbelasting optreedt in de omgeving;
d. er wordt voorzien in de voldoende parkeerruimte op eigen terrein;
e. de bedrijfsmatige activiteiten geschieden door degene die op het perceel
woonachtig is;
f. geen detailhandel plaatsvindt, behoudens beperkte kleinschalige verkoop in
direct verband met de bedrijfsmatige activiteiten.
Artikel 9 Waarde
- Archeologie
9.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Waarde - Archeologie' aangewezen gronden
zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemmingen(en), mede bestemd
voor bescherming van archeologische waarden.
Artikel 10 Anti-dubbeltelregel
Grond die eenmaal in aanmerking is genomen bij het toestaan van een
bouwplan waaraan uitvoering is gegeven of alsnog kan worden gegeven, blijft bij
de beoordeling van latere bouwplannen buiten beschouwing.
Artikel 11 Algemene bouwregels
11.1
Vlaggenmasten, antennemasten en schoorstenen
Vlaggenmasten, antennemasten, schoorstenen en dergelijke, die deel uitmaken
van een gebouw, mogen de voor dat gebouw toegestane maximale hoogte met niet
meer dan 8 m overschrijden.
11.2
Onderkeldering
11.2.1 Bouwregels
Voor ondergrondse bouw zijn de bestemmingsplanregels ten aanzien van de
toelaatbaarheid, aard, omvang en situering van overeenkomstige toepassing, met
dien verstande dat ondergrondse bouw uitsluitend is toegestaan:
a. onder de oppervlakte van bovengronds gelegen gebouwen, mits gebouwd wordt
tussen peil en 3,5 m onder peil;
b. voor ondergrondse funderingen en ondergrondse andere bouwwerken, mits de
bouwgrens met niet meer dan 1,5 m wordt overschreden;
11.2.2 Afwijking van de bouwregels
Burgemeester en wethouders kunnen bij omgevingsvergunning afwijken van het
bepaalde in sublid:
a. 11.2.1 onder a. ten behoeve van ondergrondse bouw buiten de oppervlakte van
bovengronds gelegen gebouwen, mits:
1. de hoogte van kelders ten minste 0,1 m beneden peil bedraagt;
2. de afstand tot de zijdelingse perceelsgrens en de openbare weg ten minste 1
m bedraagt, met dien verstande dat in geval van kelderbouw in belendende
percelen in de zijperceelsgrens mag worden gebouwd;
3. kelders niet worden voorzien van een dakraam of lichtkoepel.
Artikel 12 Algemene gebruiksregels
12.1 Verboden gebruik
Een verboden gebruik is in ieder geval het gebruik:
a. van onbebouwde gronden voor:
1. het storten of het lozen van puin, vuil of andere vaste of vloeibare
afvalstoffen;
2. het opslaan van gerede of ongerede goederen, zoals vaten, kisten,
bouwmaterialen, voer- en vaartuigen, werktuigen, machines of onderdelen
hiervan;
3. het plaatsen of geplaatst houden van onderkomens, tenzij dit gebruik
verband houdt met:
I. het (tijdelijk) gebruik ten behoeve van de realisering en/of handhaving van
de bestemmingen of het normale onderhoud van de gronden;
II. de opslag van goederen in het kader van de in het plan toegestane
bedrijfsvoering;
III. het opslaan of storten van afval- of meststoffen, voor zover noodzakelijk
voor het normale onderhoud van de gronden en de watergangen;
b. van bouwwerken ten behoeve van een seksinrichting, horeca of detailhandel,
voor zover zulks niet expliciet is toegestaan ingevolge de bestemmingsregels.
Artikel 13 Algemene afwijkingsregels
Burgemeester en wethouders kunnen bij omgevingsvergunning afwijken van het
bepaalde in deze regels ten behoeve van:
a. een afwijking ten aanzien van de voorgeschreven bouwhoogte van gebouwen, bouwhoogte
van andere bouwwerken, grondoppervlakte van bebouwing, onderlinge afstand
tussen gebouwen, afstand tot perceelsgrenzen en overige aanduidingen, mits deze
afwijkingen niet meer bedragen dan 15% van de in het plan voorgeschreven maten,
afstanden, oppervlakten en percentages;
b. het bouwen van andere bouwwerken, zoals vlaggenmasten, artistieke
kunstwerken, antennes e.d. tot een bouwhoogte van 15 m, mits belangen van
derden niet in onevenredige mate worden aangetast;
c. het overschrijden van de aangegeven bouwgrenzen met ten hoogste 0,8 m,
indien het erkers, luifels, balkons, galerijen en dergelijke ondergeschikte
bouwdelen, gevel- en kroonlijsten en overstekende daken betreft;
d. het overschrijden van de aangegeven bouwgrenzen met ten hoogste 1,5 m,
indien het hijsinrichtingen, laadbruggen, reclametoestellen, draagconstructies
voor reclame en kelderingangen of kelderkoekoeken betreft.
Artikel 14 Algemene wijzigingsregels
14.1 Algemeen
Burgemeester en wethouders zijn, overeenkomstig het bepaalde in artikel
3.6, lid 1 onder a van de Wet ruimtelijke ordening, bevoegd het plan te
wijzigen, indien de wijziging betrekking heeft op:
a. een afwijking ten aanzien van bestemmingsgrenzen, bouwgrenzen, maatvoeringsgrenzen en overige aanduidingen op de
verbeelding in het horizontale vlak die noodzakelijk is, ofwel ter aanpassing
aan de bij uitmeting blijkende werkelijke toestand van het terrein, dan wel
indien dit uit het oogpunt van doelmatig gebruik van de grond en bebouwing
gewenst is en er geen dringende redenen zijn die zich hiertegen verzetten en
mits die afwijking ten opzichte van hetgeen op de verbeelding is aangegeven
niet meer dan 15 m bedraagt;
14.2 Wijziging bestemming 'Groen'
en 'Verkeer - Verblijf'
Burgemeester en wethouders zijn, overeenkomstig het bepaalde in artikel 3.6
lid 1 onder a van de Wet ruimtelijke ordening, bevoegd de bestemming Groen en 'Verkeer
- Verblijf' te wijzigen in de bestemmingen 'Wonen' en 'Tuin', mits:
a. de wijziging verband houdt met de verkoop van openbare gronden;
b. de bestemmingen direct grenzen aan een bestaande bestemming 'Wonen' en
'Tuin';
c. hierdoor de bouw van een nieuwe woning niet mogelijk wordt gemaakt.
Hoofdstuk 4 Overgangs- en slotregels
15.1
Overgangsrecht bouwwerken
15.1.1 Bouwwerken
Een bouwwerk dat op het tijdstip van inwerkingtreding van het
bestemmingsplan aanwezig of in uitvoering is, dan wel gebouwd kan worden
krachtens omgevingsvergunning voor de activiteit bouwen, en afwijkt van het
plan, mag, mits deze afwijking naar aard en omvang niet wordt vergroot,
a. gedeeltelijk worden vernieuwd of veranderd;
b. na het teniet gaan ten gevolge van een calamiteit geheel worden vernieuwd
of veranderd, mits de aanvraag van de omgevingsvergunning voor de activiteit
bouwen wordt gedaan binnen twee jaar na de dag waarop het bouwwerk is teniet
gegaan.
15.1.2 Afwijking vergroting
bouwwerken
Burgemeester en wethouders kunnen bij omgevingsvergunning eenmalig afwijken
van het bepaalde in sublid 15.1.1 voor het vergroten
van de inhoud van een bouwwerk als bedoeld in sublid
15.1.1 met maximaal 10%.
15.1.3 Uitgesloten bouwwerken
Sublid 15.1.1 is niet van
toepassing op bouwwerken die weliswaar bestaan op het tijdstip van
inwerkingtreding van het plan, maar zijn gebouwd zonder omgevingsvergunning en
in strijd zijn met het daarvoor geldende plan, daaronder begrepen de
overgangsbepaling van dat plan.
15.2
Overgangsrecht gebruik
15.2.1 Gebruik
Het gebruik van grond en bouwwerken dat bestond op het tijdstip van
inwerkingtreding van het bestemmingsplan en hiermee in strijd is, mag worden
voortgezet.
15.2.2 Verbod verandering gebruik
Het is verboden het met het bestemmingsplan strijdige gebruik, bedoeld in
lid 15.2.1, te veranderen of te laten veranderen in een ander met dat plan
strijdig gebruik, tenzij door deze verandering de afwijking naar aard en omvang
wordt verkleind.
15.2.3 Verbod hervatting strijdig
gebruik
Indien het gebruik, bedoeld in lid 15.2.1, na het tijdstip van
inwerkingtreding van het plan voor een periode langer dan een jaar wordt
onderbroken, is het verboden dit gebruik daarna te hervatten of te laten
hervatten.
15.2.4 Uitgesloten gebruik
Lid 15.2.1 is niet van toepassing op het gebruik dat reeds in strijd was
met het voorheen geldende bestemmingsplan, daaronder begrepen de
overgangsbepalingen van dat plan.
Deze regels worden aangehaald als 'Regels van het bestemmingsplan Bunderhof 2'.