De voor 'Maatschappelijk' aangewezen gronden zijn
bestemd voor:
a. medische, sociale, levensbeschouwelijke,
en culturele voorzieningen;
b. onderwijsvoorzieningen;
c. ter plaatse van de aanduiding
‘wonen’ tevens voor het wonen;
d. ter plaatse van de aanduiding ‘horeca’ tevens
voor het verstrekken van al dan niet ter plaatse genuttigde dranken en maaltijden, het beschikbaar stellen van
ruimte voor evenementen en de daarbij behorende catering;
e. erven en tuinen;
f. de uitoefening van een
aan-huis-gebonden-beroep of een bedrijf aan huis, met inachtneming van de
volgende regels:
1. de voor de
beroeps- of bedrijfsuitoefening te gebruiken vloeroppervlakte mag per woning
maximaal
2. er mag geen onevenredige afbreuk aan de
woonfunctie worden gedaan;
3. detailhandel en horecabedrijven zijn niet
toegestaan;
4. er mag geen onevenredige milieu- of
verkeershinder ontstaan;
5. het beroep of bedrijf moet worden
uitgeoefend door de bewoner van het desbetreffende perceel;
6. er mogen enkel
activiteiten worden uitgevoerd die voor zover die voorkomen en/of gelijk te
stellen zijn aan categorie 1 en 2 uit de in bijlage 2 opgenomen Staat van
Bedrijfsactiviteiten.
3.2
Bouwregels
3.2.1 Gebouwen
Ter plaatse van de in deze bestemming bedoelde
gronden mag uitsluitend worden gebouwd ten behoeve van de bestemming, en voorts
met inachtneming van de volgende regels:
a.
de gebouwen dienen binnen het bouwvlak te worden
gebouwd;
b.
de bouwhoogte van gebouwen mag niet meer bedragen
dan de maximale bouwhoogte die op de verbeelding is aangeduid;
c.
het bebouwingspercentage mag niet meer bedragen dan
het maximale bebouwingspercentage dat op de verbeelding is aangeduid;
d.
ter plaatse van de specifieke bouwaanduiding
hoogteaccent mag in afwijking van de maximale bouwhoogte die op de verbeelding
is aangeduid de bouwhoogte van gebouwen op maximaal eenderde van dit vlak
maximaal
e.
de hoogte van een bouwlaag mag niet meer dan
f.
ter plaatse van het maatvoeringsvlak waar een maximale
hoogte van
g.
de gevels van gebouwen die georiënteerd zijn op het
Hogepad worden gebouwd hetzij evenwijdig aan hetzij
in een hoek van minimaal 10° en maximaal 15° ten opzichte van het Hogepad; in het laatste geval wordt de gevelrichting zoals
opgenomen in regelkaart 1 (bijlage 1 van de regels) in acht genomen;
h.
daar waar een gevellijn is opgenomen, wordt de
voorgevel van gebouwen in of binnen een afstand van
i.
de breedte van de voorgevel van een gebouw ter
hoogte van de opgenomen gevellijn bedraagt maximaal
j.
de afstand tussen twee gebouwen ter hoogte van de
opgenomen gevellijn bedraagt minimaal
k.
ter plaatse van de gevellijn bedraagt de som van de
afstanden tussen gebouwen minimaal de helft van de som van de gevelbreedtes van
gebouwen;
l.
in afwijking van het bepaalde onder a mogen erkers,
balkons, galerijen, luifels buitentrappen en soortgelijke onderdelen buiten het
bouwvlak worden gebouwd, met dien verstande dat de bouwgrens met maximaal
m.
er mogen maximaal 109 woningen worden gebouwd,
waarvan minimaal 30% sociale huur- en/of sociale koopwoningen zijn.
3.2.2 Bouwwerken, geen
gebouwen zijnde
a. bouwwerken, geen gebouwen zijnde, zijn
toegestaan tot een bouwhoogte van:
1. maximaal
2. maximaal
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd nadere
eisen te stellen aan de situering, de goot- en bouwhoogte van gebouwen ter
waarborging van:
a. de verkeersveiligheid;
b. een evenwichtig ruimtelijke beeld;
c. de bezonning, privacy en/of
gebruiksmogelijkheden van aangrenzende percelen.
3.4 Afwijken van de
bouwregels
a. Het college van Burgemeester en Wethouders
kan afwijken van het bepaalde onder lid 3.2.1 onder b tot een maximale hoogte
van
1.
de ombouw maximaal
2.
de ombouw maximaal een derde beslaat van de
oppervlakte van het dakvlak van het onderliggende gebouw;
3.
de ombouw passend is in het straat- en
bebouwingsbeeld;
4.
de bepalingen onder artikel 10 lid b in acht worden
genomen;
5.
de gemeenteraad vooraf in de gelegenheid wordt
gesteld zijn wensen en bedenkingen ter kennis van het college van burgemeester
en wethouders te brengen.
b. Het college van Burgemeester en
Wethouders kan daar waar een maximale hoogte geldt van
1.
de extra bouwlaag maximaal tweederde beslaat van de
oppervlakte van de aansluitende onderliggende bouwlaag;
2.
het passend is in het straat- en bebouwingsbeeld;
3.
minimaal 1 parkeerplaats per woning in het gebouw
waarop een extra bouwlaag wordt toegestaan, geheel dan wel half verdiept, wordt
gerealiseerd;
4.
de bepalingen onder artikel 10 lid b in acht worden
genomen.