Artikel 3
Bedrijf

3.1 Bestemmingsomschrijving

De voor ‘Bedrijf’ aangewezen gronden zijn bestemd voor:

a.      de uitoefening van aan haven en/of visserij gerelateerde bedrijfsactiviteiten voor zover deze behoren tot ten hoogste milieucategorie 3.2 van de bij deze regels behorende Staat van Bedrijfsactiviteiten;

b.      de uitoefening van visverwerkende en visverhandelende activiteiten voor zover deze behoren tot ten hoogste milieucategorie 4.2 van de bij deze regels behorende Staat van Bedrijfsactiviteiten;

c.      ter plaatse van de aanduiding ‘specifieke vorm van gemengd - detailhandel en horeca’: tevens voor op de visserij gerichte detailhandel en horeca en direct met de visserij samenhangende recreatieve activiteiten;

d.      ter plaatse van de aanduiding ‘maatschappelijk’: tevens voor overheidsvoorzieningen en voorzieningen inzake welzijn, volksgezondheid, cultuur, onderwijs en daarmee gelijk te stellen instellingen;

e.      ter plaatse van de aanduiding ‘recreatie’: tevens voor dagrecreatieve activiteiten met bijbehorende detailhandels- en horeca-voorzieningen;

alsmede voor:

f.       verhardingen, groenvoorzieningen en andere voorzieningen ten dienste van de bestemming, waaronder begrepen parkeervoorzieningen, verkeers- en verblijfvoorzieningen, open terrein voor opslag, laad- en losplaatsen, nutsvoorzieningen en verkeersvoorzieningen voor de scheepvaart;

met dien verstande dat:

g.      Bevi-inrichtingen niet zijn toegestaan, tenzij de plaatsgebonden risicocontour van 10-6/jaar binnen de eigen perceelsgrens van het bedrijf ligt;

h.      vuurwerkbedrijven niet zijn toegestaan;

i.        vestiging van horeca gemaximeerd is tot een bedrijfsvloeroppervlakte inclusief terras van 400 per vestiging;

j.        vestiging van kantoren niet is toegestaan met uitzondering van kleinschalige zelfstandige kantoren tot een bruto vloeroppervlak van maximaal 1.000 m2 per vestiging,  bedrijfsgebonden kantoren met een bruto vloeroppervlak dat minder bedraagt dan 50% van het totale bruto vloeroppervlak en minder is dan 3.000 m2 alsmede functiegebonden kantoren, ten behoeve van de visafslag en de coöperatie;

k.      realisatie van bedrijfswoningen expliciet is uitgesloten.

 

3.2      Bouwregels

3.2.1   Gebouwen

Ter plaatse van de in deze bestemming bedoelde gronden mag uitsluitend worden gebouwd ten behoeve van de bestemming, en voorts met inachtneming van de volgende regels:

a.        de gebouwen dienen binnen het bouwvlak te worden gebouwd;

b.        de bouwhoogte van gebouwen mag niet meer bedragen dan de maximale bouwhoogte die op de verbeelding is aangeduid;

c.        het bebouwingspercentage mag niet meer bedragen dan het maximale bebouwingspercentage dat op de verbeelding is aangeduid; indien geen bebouwingspercentage is opgenomen, mag het bouwvlak volledig worden bebouwd;

d.        de afstand van gebouwen tot de zijdelingse bouwperceelsgrens bedraagt ten minste 1,50 meter, tenzij de gebouwen op belendende percelen aan elkaar worden gebouwd.

 

3.2.2   Bouwwerken, geen gebouwen zijnde

Bouwwerken, geen gebouwen zijnde, zijn toegestaan tot een bouwhoogte van:

a.        maximaal 12 meter voor palen, masten en antenne-installaties;

b.        maximaal 5,00 meter voor overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde.

 

3.3      Nadere eisen

 

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd nadere eisen te stellen aan de situering, de goot- en bouwhoogte van gebouwen, de inrichting van de onbebouwde zones op bedrijfspercelen ter waarborging van:

a.   de verkeersveiligheid;

b.   een evenwichtig ruimtelijk beeld;

c.   de ruimtelijke kwaliteit en presentatie van het bedrijventerrein als geheel.

 

3.4      Afwijken van de bouwregels

 

Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 3.2.1, sub b tot een maximale hoogte van 14 meter ten behoeve van de realisatie van een gebouw onder de voorwaarde dat:

a.        de oppervlakte van het deel van het gebouw dat boven de op de verbeelding aangegeven maximale bouwhoogte uitsteekt, maximaal 400 bedraagt;

b.        de uitstraling van het deel van het gebouw dat boven de op de verbeelding aangegeven maximale bouwhoogte uitsteekt, mede gebruikt wordt voor de promotie en/of versterking van de visserij;

c.        vooraf advies is ingewonnen bij de waterbeheerder in verband met de mogelijke invloed op het gebied van radar.

3.5.     Specifieke gebruiksregels

Tot een gebruik, strijdig met deze bestemming, zoals bedoeld in lid 3.1 wordt in ieder geval gerekend: het gebruiken van de gronden voor opslag van goederen, waaronder begrepen puin, ter plaatse van onbebouwde gronden tot een totale hoogte van meer dan 6,00 meter.

3.6      Afwijken van de gebruiksregels

Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in:

a.   lid 3.1 teneinde bedrijven toe te laten die voorkomen in een categorie van de Staat van Bedrijfsactiviteiten die één hoger is dan op grond van de doeleindenomschrijving is toegelaten, voorzover het betrokken bedrijf naar aard en invloed op de omgeving (gelet op de specifieke werkwijze of bijzondere verschijningsvorm alsmede getoetst aan de aangegeven maatgevende milieuaspecten) kan worden geacht te behoren tot de toegelaten categorieën van de Staat van Bedrijfsactiviteiten;

b.   lid 3.1 teneinde bedrijven toe te laten die niet in de Staat van Bedrijfsactiviteiten zijn genoemd, voorzover het betrokken bedrijf naar aard en invloed op de omgeving (gelet op de specifieke werkwijze of bijzondere verschijningsvorm) geacht kan worden te behoren tot de toegelaten categorieën van de Staat van Bedrijfsactiviteiten.