1.1 Aanleiding en doel

De westzijde van het Eiland van Dordrecht heeft zich in de 20e eeuw van noord naar zuid ontwikkeld tot een industriële zone. Zuidelijk van de spoorbaan was de omgeving Weeskinderendijk een van de eerste gebieden waar sprake was van een bedrijventerrein. Het terrein bestond gedeeltelijk uit kleinschalige havens die in rechtstreekse verbinding stonden met de rivier. Aan de noord- en oostrand zijn woningen gebouwd. De ontwikkeling heeft zich langs de Oude Maas in zuidelijke richting voortgezet.

Met de aanleg van nieuwe infrastructuur, in eerste instantie de verkeersbrug over de Oude Maas en veel later de Drechttunnel is de oorspronkelijke situatie nauwelijks meer herkenbaar. Het bedrijventerrein tussen de Laan der Verenigde Naties en de A16 (Ampèrestraat en omgeving) herinnert hier nog wel aan.

De omgeving Weeskinderendijk en de strook langs de Oude Maas zijn onderdeel van het gebied Maasterras. De afgelopen jaren is gewerkt aan plannen om dit gebied als entree tot de Dordtse binnenstad nieuw leven in te blazen, met de nadruk op de ontwikkeling van kantoren en woningen. Begin 2011 is, gelet op de economische situatie, besloten vooralsnog alleen de globale ontwikkelingskaders vast te stellen, zodat initiatieven daaraan kunnen worden getoetst en indien gewenst nader uitgewerkt.

Het huidige bestemmingsplan gaat uit van de bestaande situatie, met woningen aan de randen en bedrijven op het achtergelegen gebied. De plannen die de afgelopen jaren zijn ontwikkeld en de vastgestelde globale ontwikkelingskaders wijken vanzelfsprekend sterk af van het vigerende bestemmingsplan.

De Wet ruimtelijke ordening stelt de eis dat op 1 juli 2013 voor de hele gemeente bestemmingsplannen moeten gelden en dat die plannen niet ouder mogen zijn dan 10 jaar. Inmiddels wordt voor een groot deel van Dordt aan deze eis voldaan. Er is nog een aantal plannen in voorbereiding en in procedure, die nog voor 1 juli 2013 vastgesteld kunnen worden.

De bestemmingsplannen in het gebied Weeskinderendijk-Laan der Verenigde Naties zijn over het algemeen zeer oud, zelfs van ruim voor de bouw van de Drechttunnel waarvoor destijds aparte procedures zijn gevolgd. Deze bestemmingsplannen zijn ook van vóór de inwerkingtreding van de oude Wet op de Ruimtelijke Ordening en komen per 1 juli 2013 te vervallen. Kortom, er moet een nieuw bestemmingsplan worden vastgesteld.

Omdat de ontwikkelingskaders zeer ruim zijn en de uitvoerbaarheid hoogst onzeker, is het niet mogelijk een op de herontwikkeling gericht bestemmingsplan vast te stellen. Daarom is een consoliderend bestemmingsplan opgesteld, waarbij de bestaande situatie c.q. de rechten op grond van het geldende bestemmingsplan als uitgangspunt zijn genomen. Het nieuwe plan maakt daarmee, ten opzichte van het geldende plan geen nieuwe ontwikkelingen mogelijk.
Verder voorziet het bestemmingsplan in een moderne regeling voor de overige buiten het project Maasterras vallende gebieden.

Het plan betekent geen wijziging in de stellingname ten aanzien van de toekomstige ontwikkeling van Maasterras. Mochten zich in de komende periode realiseerbare en in de ontwikkelingskaders passende initiatieven voordoen, dan zal daaraan desgewenst medewerking worden verleend via herziening of afwijking van het bestemmingsplan.

1.2 Ligging en begrenzing plangebied

Het plangebied ligt zuidelijk van de spoorbaan richting Zwijndrecht - Rotterdam, nabij de Oude Maas en wordt globaal als volgt begrensd:

• in het noorden: de stadsbrug en het parkeerterrein aan de Weeskinderendijk

• in het oosten: de Weeskinderendijk (oost- en zuidzijde; Drechttunnel/A16)

• in het zuiden: Ampèrestraat (De Put)

• in het westen: de gemeentegrens met Zwijndrecht in de Oude Maas.
  

1.3 Vigerend bestemmingsplan

Voor het plangebied gelden de volgende plannen:

1. Algemeen plan van uitbreiding gemeente Dordrecht (1932)

2. Plan van uitbreiding Weeskinderendijk e.o. (1934)

3. uitbreidingsplan in onderdelen Mijlweg (1955)

4. partiële herziening uitbreidingsplan in onderdelen Mijlweg (1960)

1.4 Leeswijzer

In hoofdstuk 1 worden enkele algemene, in ieder bestemmingsplan voorkomende, onderdelen beschreven. Vervolgens wordt in hoofdstuk 2 het nu voorliggende plan beschreven. In hoofdstuk 3 komt het beleid van rijk, provincie en gemeente aan de orde. Bij de beschrijving van de omgevingsaspecten in hoofdstuk 4 wordt aandacht besteed aan de verantwoording, zoals op de terreinen archeologie en cultuurhistorie, flora en fauna, water en milieu. Per onderdeel worden de regelgeving en het beleid benoemd. Vervolgens wordt het onderzoek beschreven en wordt een conclusie getrokken.

In hoofdstuk 5 wordt ingegaan op de juridische planbeschrijving.

De hoofdstukken 6 en 7 gaan achtereenvolgens in op de economische- en maatschappelijke uitvoerbaarheid.