22.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Leiding - Leidingstrook' aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar geldende bestemmingen, mede bestemd voor:
a. ondergrondse hoge druk aardgastransportleiding met een diameter van 12 inch en 40 bar, ter plaatse van de in de verbeelding aangegeven aanduiding;
b. waterleiding;
c. stikstofleiding;
d. persriool;
e. ondergrondse 150 kV-verbindingen voor het transporteren van electriciteit.
22.2 Bouwregels
Voor het bouwen gelden de volgende regels:
22.2.1 Bouwen algemeen
a. voor de in lid 22.1 bedoelde bestemming zijn uitsluitend bouwwerken, geen gebouwen zijnde toegestaan;
b. de krachtens de andere daar voorkomende bestemmingen en de met een
omgevingsvergunning ingevolge de artikelen 27 en 30 toelaatbare bouwwerken zijn niet toegestaan.
22.2.2 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde
Voor bouwwerken, geen gebouwen zijnde geldt de volgende regel:
a. de bouwhoogte bedraagt ten hoogste 9 m.
22.3 Afwijken van de bouwregels
22.3.1 Omgevingsvergunning
Burgemeester en wethouders kunnen met een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 22.2.1 onder b..
22.3.2 Voorwaarden
Toepassing van deze bevoegdheid is alleen mogelijk onder de volgende voorwaarden:
a. indien wordt gebouwd in overeenstemming met de bouwregels voor de betreffende bestemming;
b. de belangen van de waterleiding, het persriool en de ondergrondse 150 kV-verbindingen hierdoor niet onevenredig wordt geschaad;
c. de veiligheid met betrekking tot de gas- en stikstofleiding niet wordt geschaad en geen kwetsbare objecten worden toegelaten.
22.3.3 Advies
Voordat burgemeester en wethouders beslissen over de aanvraag van de omgevingsvergunning winnen zij schriftelijk advies in bij de beheerder van de leiding, persriool en/of ondergrondse 150 kV-verbinding.
22.4 Specifieke gebruiksregels
Het permanent opslaan van goederen op gronden met deze bestemming is niet toegestaan.
22.5 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, en van werkzaamheden
22.5.1 Omgevingsvergunning
Het is verboden op of in deze gronden zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning de
volgende werken, geen bouwwerken zijnde, of werkzaamheden uit te voeren:
a. het aanbrengen van bomen of andere diepwortelende beplantingen;
b. het uitvoeren van grondwerkzaamheden, waartoe ook worden gerekend het ophogen,
afgraven, woelen, mengen, diepploegen, egaliseren, en/of ontginnen van gronden, het aanleggen van drainage en het aanleggen, vergraven, dempen of verruimen van
sloten, vijvers en andere waterpartijen;
c. aanleggen van gesloten oppervlakteverhardingen;
d. het indrijven van voorwerpen;
e. het leggen van kabels en leidingen, uitgezonderd de op grond van deze bestemming toegestane leidingen.
22.5.2 Uitzondering
Het verbod als bedoeld in lid 22.5.1 is niet van toepassing zover deze werken en werkzaamheden de reguliere grondbewerking betreffen en de belangen van de leiding(en) niet onevenredig worden geschaad.
22.5.3 Voorwaarde
Het verlenen van een omgevingsvergunning als bedoeld in lid 22.5.1 is slechts toelaatbaar, indien en voor zover door deze werken en werkzaamheden de belangen van de leiding niet onevenredig worden benadeeld.
22.5.4 Advies
Voordat burgemeester en wethouders beslissen over de aanvraag van de omgevingsvergunning winnen zij schriftelijk advies in bij de beheerder van de leiding, over de vraag of door de voorgenomen activiteiten het belang van de leiding niet onevenredig wordt geschaad en de eventueel te stellen voorwaarden.
|