Plannaam:
Staart
Status:
Vastgesteld
Plantype:
gemeentelijke overheid/bestemmingsplan
Idn:
NL.IMRO.0505.BP187Staart-3001

Artikel 20 Wonen

 

 

20.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Wonen' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. wonen;

b. zorgwoningen, ter plaatse van de aanduiding 'zorgwoning';

c. detailhandel, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'detailhandel';

d. tuinen en erven;

e. bij de bestemming behorende voorzieningen, zoals verhardingen, groen, water, en parkeervoorzieningen,

een en ander met inachtneming van lid 20.4.

 

 

20.2 Bouwregels

Voor het bouwen gelden de volgende regels:

 

20.2.1 Bouwen algemeen

a. toegestaan zijn hoofdgebouwen, bijbehorende bouwwerken en bouwwerken, geen gebouwen zijnde;

b. ter plaatse van de aanduiding 'onderdoorgang', dient de bestaande onderdoorgang te

worden gehandhaafd.

 

20.2.2 Hoofdgebouwen

Voor hoofdgebouwen gelden de volgende regels:

    1. bouwen is uitsluitend toegestaan ter plaatse van de aanduiding 'bouwvlak';

    2. de bouwhoogte bedraagt ten hoogste de in de verbeelding aangegeven hoogtemaat.

 

20.2.3 Bijbehorende bouwwerken

Voor bijbehorende bouwwerken gelden de volgende regels:

a. de bouwhoogte bedraagt ten hoogste 3 m, met dien verstande dat aan de achterkant en zijkant van de woning tot een diepte van maximaal 2,5 m buiten de aanduiding 'bouwvlak' een bouwhoogte is toegestaan van 0,3 m boven de vloer van de eerste verdieping tot een maximum van 4 m of als de woning lager is, tot de bouwhoogte van de woning;

b. het gezamenlijk oppervlak van bijbehorende bouwwerken en bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag niet meer bedragen dan 50 % van van het bouwperceel, het hoofdgebouw niet meegerekend, tot een maximum van 50 m2;

c. in afwijking van het bepaalde onder a. en b. geldt voor bijbehorende bouwwerken bij zorgwoningen een bouwhoogte van maximaal 3 m en een bebouwingspercentage van maximaal 100;

d. bijbehorende bouwwerken in de vorm van bijgebouwen zijn eveneens toegestaan ter plaatse van de aanduiding 'bijgebouw' tot een bouwhoogte van maximaal 3 m;

e. voor het Filtergebouw geldt in afwijking van het bepaalde onder a., b., c. en d. de volgende regeling:

1. de bouwhoogte bedraagt ten hoogste 3,20 m, met dien verstande dat aan de achterkant van de woning tot een diepte van maximaal 2,5 m buiten de aanduiding'bouwvlak', alsmede aan de zijkant van de woning, een bouwhoogte is toegestaan van 0,25 m boven de vloer van de eerste verdieping tot een maximum van 4 m of als de woning lager is, tot de bouwhoogte

van de woning;

2. het gezamenlijk oppervlak van bijbehorende bouwwerken en bouwwerken, geen gebouwen zijnde mag niet meer bedragen dan 50 % van de oppervlakte buiten de aanduiding 'bouwvlak' tot een maximum van 130 m2.

 

20.2.4 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde

Voor bouwwerken, geen gebouwen zijnde gelden de volgende regels:

a. de bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde bedraagt ten hoogste voor:

- erfafscheidingen grenzend aan openbaar gebied 1 m

- overige erfafscheidingen 2 m

met dien verstande dat bij het Filtergebouw de bouwhoogte 3,2 m

mag bedragen

- lichtmasten 9 m

- vlaggenmasten 9 m

- antennemasten op/aan een gebouw (t.o.v. hoogte gebouw) 5 m

- overige antennemasten 12 m

- overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde 4 m

b. het gezamenlijk oppervlak van bijbehorende bouwwerken en bouwwerken, geen gebouwen zijnde mag niet meer bedragen dan 50 % van de oppervlakte buiten de aanduiding 'bouwvlak' tot een maximum van 50 m2, met dien verstande dat bij het Filtergebouw een maximum oppervlakte van 150 m2.

 

20.2.5 Specifieke bouwregels

Voor het Filtergebouw gelden de volgende specifieke bouwregels:

a. uitbreiding van de hoofdbebouwing en bijbehorende bouwwerken binnen een afstand van 3,5 m van de landzijde van de aanvaarbescherming is niet toegestaan;

b. bij sloop van de hoofdbebouwing en de aan de zijde van het water gelegen bijbehorende bouwwerken, gevolgd door nieuwbouw daarvan, dient een afstand tot de landzijde van de

aanvaarbescherming van 3,5 m vrij te worden gehouden van bebouwing.

 

 

20.3 Afwijken van de bouwregels

Burgemeester en wethouders kunnen met een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in:

a. lid 20.2.3 onder a., c. en e.1. voor het bouwen van hogere bijbehorende bouwwerken en overkappingen met dien verstande dat de hoogte niet meer mag bedragen dan 0,25 m boven de vloer van de tweede verdieping van de woning tot een maximum van 7 m of als de woning lager is, tot de hoogte van de woning. Indien een tweede verdiepingsvloer ontbreekt, mag de hoogte niet meer bedragen dan noodzakelijk voor voldoende stahoogte, met dien verstande dat de hoogte van 7 m niet mag worden overschreden;

b. lid 20.2.3 onder a. en c. voor het aan de zijkant van de woning bouwen van hogere bijbehorende bouwwerken en overkappingen, met dien verstande dat de hoogte niet meer mag bedragen dan 7 m of als de woning lager is, tot de hoogte van de woning;

c. lid 20.2.3 onder a., c. en d.1. voor het bouwen van een kap op bijbehorende bouwwerken met dien verstande dat de hoogte niet meer dan 3,5 m mag bedragen;

e. lid 20.2.3 onder b. voor het toestaan van een oppervlakte van 75 m2, mits het

bebouwingspercentage niet meer bedraagt dan 50.

 

 

20.4 Specifieke gebruiksregels

Voor het gebruik gelden de volgende regels:

a. de overeenkomstig het bepaalde in lid 20.1 aangelegde of gebouwde parkeervoorzieningen mogen alleen voor parkeerdoeleinden worden gebruikt;

b. detailhandel is, daar waar aangeduid op de verbeelding, alleen toegestaan op de begane grond;

c. op gronden ter plaatse van de aanduiding 'zorgwoning' zijn zorgvoorzieningen en ontmoetingsruimtes toegestaan, met dien verstande dat dat deze uitsluitend door bewoners van zorgwoningen mogen worden gebruikt.

 

 

20.5 Afwijken van de gebruiksregels

Burgemeester en wethouders kunnen met een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 20.4 voor het toestaan dat bij het Filtergebouw een gebouwde parkeervoorziening deels als huishoudelijke berging wordt gebruikt, mits op eigen terrein in voldoende mate in de parkeerbehoefte wordt voorzien.