Beschermd stadsgezicht
In de procedure tot aanwijzing van een deel van het gebied tot Beschermd stadsgezicht is het gebied nader beschouwd.
Archeologie
Op de archeologische verwachtingskaart (2009) ligt vrijwel de gehele Schil in het uitgebreide komklei-op-veengebied van het afgedekte middeleeuwse landschap van de Groote Waard van vóór 1421. Ter hoogte van de Rozenhof wordt de rand van de noordelijke oeverzone van de rivier de Dubbel verwacht. Over de loop van de rivier de Thuredrith, de naamgever van de stad Dordrecht, is al eeuwenlang discussie. Tot nu is deze rivier buiten de stad Dordrecht nog niet door onderzoek vastgesteld. Vermoed wordt dat het huidige wegtracé Blekersdijk - Dubbeldamseweg de loop van een oude rivier, mogelijk de Thuredrith volgt.
De verdronken dorpen van de Groote Waard hebben op de oevers van de genoemde rivieren gelegen. Gezien de directe nabijheid van de stad Dordrecht is de kans dat er een verdronken dorp binnen de 19e eeuwse Schil ligt erg klein. In het gebied worden vooral archeologische sporen van stadsafval (in en nabij de Spuihaven) verwacht en sporen van middeleeuwse ontginning, infrastructuur en landgebruik, zoals sloten, mestkuilen, akkers en duikers.
Uit archeologisch onderzoek op het Eiland van Dordrecht is bekend dat in de komklei-op-veengebieden het afdekkende Merwededek minimaal 100 cm dik is. Gemiddeld ligt in deze gebieden het verdronken middeleeuwse landschap op een diepte tussen 150 en 200 cm beneden maaiveld.
De 19e eeuwse schil ligt in z’n geheel in de in 1603 ontstane Oud Dubbeldamse polder. Terwijl de 17e eeuwse infrastructuur tot nu toe relatief goed bewaard is gebleven, heeft veel van de bebouwing uit de begintijd vooral vanaf sinds circa 1850 plaats gemaakt voor nieuwbouw. In de top van het Merwededek en direct onder het maaiveld kunnen zich nog resten bevinden van de oorspronkelijke 17 tot 19e eeuwse bebouwing. In de schil hebben een groot aantal stadsvilla’s gestaan, meestal gebouwd in het tweede kwart van de 19e eeuw en verdwenen in de loop van de 20e eeuw. Van de vele eind 19e eeuwse hofjes, die ook kenmerkend waren voor de schil, zijn in de loop van de 20e eeuw de meeste verdwenen. Resten en funderingen van deze verdwenen bebouwing kunnen boven in de ondergrond aanwezig zijn.
Voor de gehele 19e eeuwse schil geldt een middelhoge archeologische verwachting voor sporen uit de middeleeuwen en de Nieuwe tijd, voor oudere periodes is deze verwachting laag.
Aan een middelhoge archeologische verwachting is een onderzoeksplicht verbonden.
|