Plannaam:
Sterrenburg
Status:
Vastgesteld
Plantype:
gemeentelijke overheid/bestemmingsplan
Idn:
NL.IMRO.0505.BP181Sterrenburg-3001

HOOFDSTUK 3 Beleidskader

 

3.1 Rijksbeleid

 

 

3.1.1 Nota Ruimte

Op 23 april 2004 is de Nota Ruimte, het derde deel van de PKB Nationaal Ruimtelijk Beleid ofwel de regeringsbeslissing, vastgesteld. Hierin is het nationaal ruimtelijk beleid voor de periode 2004 tot 2020 met een doorkijk naar 2030 op hoofdlijnen vastgelegd, dat voorheen in de afzonderlijke nota's - Vijfde Nota over de Ruimtelijke Ordening, het Tweede Structuurschema Groene Ruimte (SGR2) en het Nationaal Verkeers- en Vervoersplan (NVVP) - was opgenomen. De nota bevat geen concrete beleidsbeslissingen, maar stelt een aantal beleidsdoelen als leidraad voor de ontwikkelingen in de komende periode.

 

Hoofddoel is ruimte te scheppen voor de verschillende ruimtevragende functies. Specifiek richt het rijksbeleid zich op:

* versterking van de internationale concurrentiepositie van Nederland; met name door voldoende ruimte te reserveren voor de ontwikkeling van bedrijven in (groot)stedelijk gebied;

* krachtige steden en een vitaal platteland; investeren in leefbaarheid en veiligheid;

* borging en ontwikkeling van belangrijke (inter)nationale ruimtelijke (natuur-, landschappelijke en cultuurhistorische) waarden;

* borging van de veiligheid; aandacht voor de waterproblematiek en externe veiligheidsaspecten.

 

Het beleid met betrekking tot de basiskwaliteit van steden, dorpen en bereikbaarheid kent vier pijlers:

* bundeling van verstedelijking en economische activiteiten;

* bundeling van infrastructuur;

* aansluiting van Nederland op de internationale netwerken van luchtvaart en zeevaart;

* borging van milieukwaliteit en externe veiligheid.

Voor verstedelijking en economische activiteiten gaat het rijk uit van de bundelingsstrategie. Er wordt optimaal gebruik gemaakt van de ruimte die in het bestaande bebouwde gebied aanwezig is en er wordt ruimte geboden aan gemeenten om te kunnen bouwen voor de eigen bevolkingsgroei. Daarbij wordt de infrastructuur optimaal benut, het groen in en om de stad in samenhang met het bebouwd gebied verder ontwikkeld en aangesloten op het watersysteem.

Bundeling in steden en dorpen maakt het mogelijk functies bij elkaar te brengen, waardoor het draagvlak voor voorzieningen ondersteund wordt en arbeid, zorgtaken en ontspanning beter te combineren zijn.

 

De Nota Ruimte wordt vervangen door de Structuurvisie Infrastructuur en Ruimte. Bij schrijven deze toelichting lag het ontwerp van de Structuurvisie voor iedereen ter inzage. Eén van de belangrijkste beleidsdoelen is een gezonde en veilige leefomgeving als basisvoorwaarde voor burgers en ondernemers. Dit wordt vooral vertaald in het verbeteren van de milieukwaliteit (lucht, bodem, water), bescherming tegen geluidsoverlast en externe veiligheidsrisico's. Om toekomstige kosten en maatschappelijke schade te voorkomen, moeten bij ruimtelijke en infrastructurele ontwikkelingen de milieueffecten worden afgewogen.

 

 

3.1.2 Amvb Ruimte

De directe doorwerking van de Nota Ruimte is vervallen met de inwerkingtreding van de Wet ruimtelijke ordening. De nationale ruimtelijke belangen worden geborgd in het Besluit algemene regels ruimtelijke ordening (Amvb Ruimte).

Doel is om vanuit een concreet nationaal belang een goede ruimtelijke ordening te bevorderen. Bestemmingsplannen moeten voldoen aan deze algemene regels.

 

3.1.3 Structuurvisie Infrastructuur en Ruimte

De Nota Ruimte wordt vervangen door de Structuurvisie Infrastructuur en Ruimte. Het

ontwerp van deze Structuurvisie heeft in augustus en september 2011 voor iedereen ter

inzage gelegen. Op 22 november 2011 heeft de Tweede Kamer de structuurvisie (met

aanvaarding van een aantal moties) aangenomen. In de loop van 2012 treedt de structuurvisie in werking.

Eén van de belangrijkste beleidsdoelen is een gezonde en veilige leefomgeving als basisvoorwaarde voor burgers en ondernemers. Dit wordt vooral vertaald in het verbeteren van de milieukwaliteit (lucht, bodem, water), bescherming tegen geluidsoverlast en externe veiligheidsrisico's. Om toekomstige kosten en

maatschappelijke schade te voorkomen, moeten bij ruimtelijke en infrastructurele

ontwikkelingen de milieueffecten worden afgewogen.

De EHS is hierin herijkt. De robuuste verbindingen tussen natuurgebieden zijn geschrapt. Dit heeft voor onderhavig plangebied geen gevolgen. Het rijk heeft het natuurbeleid gedecentraliseerd. Het rijk en de provincies hebben hierover op 20 september 2011 een onderhandelingsakkoord gesloten.

 

Onderhavig bestemmingsplan voldoet aan het beleid en de algemene regels van het rijk.

 

 

3.2 Provinciaal beleid

 

 

3.2.1 Structuurvisie Visie op Zuid-Holland

Met de Nota Ruimte en de Wet ruimtelijke ordening heeft het Rijk verantwoordelijkheden en bevoegdheden gedecentraliseerd naar provincies en gemeenten. In dit speelveld neemt de provincie de verantwoordelijkheid voor aansturing op ruimtelijke kwaliteit en samenhang van projecten en programma's met provinciale betekenis (regisseursrol). De provincie zal niet voor alle provinciale belangen een leidende rol nemen in de uitvoering.

De provincie wil een actieve rol spelen in de uitvoering van beleid. De provincie eigent zich alleen een regisseursrol toe als zij van mening is dat deze rol niet gedelegeerd kan worden naar andere overheden, of als zij een eigen verantwoordelijkheid heeft, die voortvloeit uit provinciale belangen. De schaal van de provincie maakt haar bij uitstek geschikt om veel partijen op gemeentelijk en (boven)regionaal niveau te verbinden.

 

Provinciale Staten van Zuid-Holland stelden op 2 juli 2010 de Provinciale Structuurvisie, de Verordening Ruimte en de Uitvoeringsagenda vast. In de Visie op Zuid-Holland beschrijft de provincie haar doelstellingen en provinciale belangen. De Structuurvisie geeft een visie voor 2020 met bijbehorende uitvoeringsstrategie en een doorkijk naar 2040. De nieuwe integrale Structuurvisie voor de ruimtelijke ordening komt in de plaats van de vier streekplannen en de Nota Regels voor Ruimte.

In ‘Visie op Zuid-Holland’ staat hoe de provincie samen met haar partners wil omgaan met de beschikbare ruimte. Met de structuurvisie werkt de provincie aan een vitaal Zuid-Holland, met meer samenhang en verbinding tussen stad en land. Hierdoor is in Zuid-Holland goed wonen, werken en recreëren voor iedereen binnen handbereik. De provincie onderscheidt vijf hoofdopgaven:

• aantrekkelijk en concurrerend internationaal profiel

• duurzame en klimaatbestendige deltaprovincie

• divers en samenhangend stedelijk netwerk

• vitaal, divers en aantrekkelijk landschap

• stad en land verbonden.

Ook de instrumenten van de provincie komen in de structuurvisie aan de orde. De provincie ordent op kaarten, ontwikkelt programma’s en projecten, agendeert zaken en laat onderzoek uitvoeren. Zij stuurt op hoofdlijnen door kaders te stellen en het lokale bestuur ruimte te geven bij de ruimtelijke inrichting. Deze aanpak sluit aan bij de nieuwe stijl van besturen: ‘Lokaal wat kan, provinciaal wat moet.’

 

In de Uitvoeringsagenda staat hoe de provincie en de verschillende partners de ambitie van de Structuurvisie gaan uitvoeren. De nadruk ligt op samenhang van maatregelen en programma‘s en de samenwerking met de regio‘s. Wat belangrijk is voor Zuid-Holland staat voorop.

De Uitvoeringsagenda maakt duidelijk wat er moet gebeuren en wat de onderlinge rolverdeling van de provincie en de verschillende samenwerkende partijen is.

Elke partij werkt vanuit zijn eigen rol en verantwoordelijkheid om de ambitie van de Structuurvisie te realiseren.

 

In de Provinciale Structuurvisie en de Verordening Ruimte staat hoe de provincie de ruimte tot 2020 in wil gaan vullen. De structuurvisie geeft de hoofdlijnen van de ruimtelijke ontwikkeling weer en vermeldt de provinciale belangen. De verordening geeft aan met welke zaken gemeenten in hun bestemmingsplannen rekening moeten houden.

 

In de Structuurvisie is Sterrenburg op de functiekaart opgenomen als Stads- en dorpsgebied. Het Wittesteinpark en het Sterrenburgpark zijn aangegeven als Stedelijk groen.

 

 

3.2.2 Verordening Ruimte

In samenhang met de Structuurvisie is ook de Verordening Ruimte opgesteld. De regels in deze verordening zijn bindend en werken door in gemeentelijke bestemmingsplannen. Het volgende artikel is relevant voor het onderhavige plan:

Om het stedelijk netwerk te versterken kiest de provincie het uitgangspunt om verstedelijking zoveel mogelijk in bestaand bebouwd gebied te concentreren. Hiermee wordt de kwaliteit van het bebouwde gebied behouden en versterkt. Om dit te bereiken zijn het stedelijk netwerk en alle daarbuiten gelegen kernen in Zuid-Holland voorzien van bebouwingscontouren. Deze geven de grens van de bebouwingsmogelijkheden voor wonen en werken weer. Verstedelijking buiten deze bebouwingscontouren is in principe niet toegestaan.

Het plangebied valt binnen de aangegeven bebouwingscontouren en is hiermee in overeenstemming met de Verordening Ruimte.

In de Verordening Ruimte is voor functies als kantoren en detailhandel bepaald dat deze alleen in bestemmingsplannen mogen worden opgenomen indien deze liggen binnen de invloedssfeer van haltes van het Zuidvleugelnet (voor wat betreft kantoren), dan wel wanneer deze liggen binnen de bestaande winkelconcentraties in de centra van steden (voor wat betreft detailhandel). Het plangebied Sterrenburg voldoet aan beide voorwaarden.

 

 

3.3 Gemeentelijk beleid

 

 

3.3.1 Structuurvisie Dordrecht 2020

Sterrenburg maakt onderdeel van het leefmilieu suburbaan. Dit betekent een groene uitstraling, met een groot aantal eengezinswoningen en privétuinen. Specifieke locaties met kleinschalige bedrijvigheid, detailhandel geconcentreerd in winkelcentra, een maximale geluidsbelasting voor woonbebouwing van 48 dB, een zo laag mogelijke waarde voor het groepsrisico, maar een maximum van 0,75 van de oriënterende waarde. Maximale bouwhoogte in de wijken is 25 meter, medium hoogbouw tot 50 meter is toegestaan bij de wijkcentra.

 

 

3.3.2 Wijkvisie

Hoewel de huidige bewoners over het algemeen naar tevredenheid in Sterrenburg wonen, vergen huidige ontwikkelingen een alerte houding en een adequate reactie van partijen om deze tevredenheid ook voor de toekomst vast te houden. Om de verschillende aspecten inzichtelijk te maken is in 2009 gestart met opstellen van een wijkvisie. Uitgangspunt daarbij was dat de wijkvisie in samenwerking met bewoners, ondernemers, (wijk)professionals en ambtenaren tot stand komt, omdat zij degenen zijn die Sterrenburg het beste kennen en zij degenen zijn die door gezamenlijke inspanning de speerpunten van de wijkvisie uitvoeren.

Om deze samenwerking vorm te geven en een ieder de gelegenheid te bieden zijn kennis of expertise op het juiste moment in te brengen, kende het proces rondom de wijkvisie drie fasen:

  • inventarisatiefase

  • uiterweken van de oplossingsrichtingen

  • Rapportage wijkvisie

Ambitie van de wijkvisie is ervoor te zorgen dat Sterrenburg een woonwijk blijft die door bevolkingsgroepen in diverse levensfasen wordt ervaren als een prettige en aantrekkelijk woonwijk.

De wijkvisie Sterrenburg 2009-2020 is begin 2010 gereed gekomen.

Bij het opstellen van de Nota van Uitgangspunten voor dit bestemmingsplan is gebruik gemaakt van de wijkvisie.

 

 

3.3.3 Wonen

Woonvisie Drechtsteden (2009)

Het motto van de Drechtsteden in de nota Spetterend wonen in de Drechtsteden 2 is:

• Kwaliteit verbeteren

• Toevoegen wat ontbreekt

• Nú doen wat nú moet

In de nieuwe woonvisie hebben de Drechtsteden afgesproken om de kwaliteit van wonen in de regio nog meer te verbeteren. Dit willen ze onder andere doen door het

realiseren van aantrekkelijke woonmilieus en het kwalitatief verbeteren van het woningaanbod. Alle nieuwe woningen die worden gebouwd moeten bijdragen aan de verbetering van de kwaliteit. Concreet betekent dit meer woningen voor de hogere inkomensgroepen en meer woningen geschikt voor ouderen. Naast nieuwbouw wordt de aandacht meer gericht op de bestaande woningen en de bestaande wijken.

 

In de regionale woonvisie “Spetteren in de Drechtsteden” is Sterrenburg een suburbane wijk om te behouden / versterken. Specifiek wordt ook het winkelcentrum genoemd om te versterken.

De sociale huurvoorraad in Sterrenburg wordt minimaal in stand gehouden, ook met het oog op de herstructurering in Dordrecht-West. Kwantitatief is er maar zeer beperkt marktruimte om in dit leefmilieu woningen toe te voegen. Er is ruimte voor 50 appartementen, wat ook met bouwprojecten in Stadspolders en Dubbeldam gedeeld moet worden. Deze 50 woningen zullen daarbij ingezet worden om grootschalige herontwikkelingen mogelijk te maken.

Grootschalige herstructurering van het noordelijk deel van Sterrenburg is voorlopig nog niet aan de orde, met uitzondering van de ouderenwoningen.

 

In de gesprekken rondom de wijkvisie is het punt van ouderenhuisvesting in de bestaande woningvoorraad aan de orde gekomen. Met een vergrijzende bevolking in de wijk, groeit ook de aandacht voor ouderenhuisvesting. Het overgrote deel van ouderen woont in een “normale” woning en wil daar ook blijven wonen, minstens tot 75 jaar.

 

  [image]

 

 

 

 

3.3.4 Werken en voorzieningen

Vanuit de bijeenkomsten rondom de wijkvisie komt naar voren dat de ondernemers die in de wijk wonen, graag ook in de wijk zouden willen ondernemen. Nu zijn hier nauwelijks mogelijkheden voor.

In het huidige bestemmingsplan zijn er bij Station Zuid (Gallileilaan) en de Copernicusweg (Trivire) bedrijfsbestemmingen. In Sterrenburg III zijn geen mogelijkheden voor bedrijf- of kantoorvestigingen.

Aan de Eulerlaan is recent via een tijdelijk ontheffing een bedrijfsverzamelgebouw tot stand gekomen. Dit is een locatie waar, na de tijdelijkheid, een blijvende vorm van bedrijvigheid mogelijk kan zijn. Andere locaties voor bedrijfsvestiging zouden de maatschappelijke (school)gebouwen in Sterrenburg-I kunnen zijn. De locatie aan de Keplerweg lijkt hiervoor dan het meest geschikt.

Bestaande bedrijven worden in dit nieuwe bestemmingsplan positief bestemd. In woningen geldt standaard de regel van beroepsuitoefening aan huis.

 

In de regionale structuurvisie detailhandel en horeca uit 2002 is het winkelcentrum aangegeven als wijkwinkelcentrum. Dit betekent dat het nauwelijks een bovenlokaal verzorgende functie mag hebben.

Concurrentie met Crabbehof en Dubbeldam en de nieuwe ontwikkelingen op het Gezondheidspark maken duidelijk dat eventuele uitbreiding onderbouwd moet worden ten opzichte van de effecten op de andere centra. Een uitbreiding van 3.000 m2 voor Winkelcentrum Sterrenburg is reeds gepland.