Plannaam:
NSLB
Status:
Vastgesteld
Plantype:
gemeentelijke overheid/bestemmingsplan
Idn:
NL.IMRO.0505.BP180Nslb-3001

HOOFDSTUK 8 Maatschappelijke uitvoerbaarheid

 

 

8.1 Inspraak

 

1. Inspraak

Vanaf 22 maart 2012 heeft het bestemmingsplan Nieuwe Sliedrechtse Biesbosch zes weken ter inzage gelegen. Het plan is ook op de website geplaatst.

 

2. Inspraakreacties

Over het voorontwerpbestemmingsplan zijn drie inspraakreacties ingediend, namelijk van de eigenaar van de percelen Kraaienest, Stichting Natuur- en Vogelwacht Dordrecht en Vereniging Behoud Biesbosch. Vanwege de Wet bescherming persoonsgegevens is van de eerste inspraakreactie de naam van de indiener niet genoemd. De inspraakreacties zijn bijgevoegd.

 

3. Behandeling inspraakreactie

Hieronder zijn de inspraakreacties samengevat weergegeven en voorzien van commentaar.

 

3.1. eigenaar percelen Kraaienest, inspraakreactie d.d. 29 april 2012

Inspreker is de eigenaar van de percelen Klein Kraaienest in de Biesbosch.

In de toelichting op het bestemmingsplan wordt geen aandacht geschonken aan de gronden die in blijvend agrarisch gebruik zijn. Nagelaten wordt te vermelden dat onder “nieuwe natuurgebieden” ook gronden (waaronder Kraaienest) vallen die in het bestemmingsplan “Natuurgebieden” van de gemeente Werkendam uit 1974 een bestemming hebben die gericht is op een agrarische functie (pagina’s 8 en 9). Gevraagd wordt deze passages te herzien en aan te geven wat de visie is van de gemeente op de agrarische gronden in het plangebied waar geen concrete plannen zijn voor natuurontwikkeling.

Aan genoemde percelen is in het voorontwerp een natuurbestemming toegekend. Agrarisch beheer is de beste waarborg voor het behoud van de bestaande kwaliteiten (cultuurhistorisch en natuurwaarden).

Inspreker vraagt om een agrarische bestemming voor deze percelen, zoals aangegeven in het vigerende bestemmingsplan.

Ook wordt gevraagd aan te geven welke overwegingen ten grondslag liggen aan de natuurbestemming met agrarisch gebruik van de Otterpolder en de Thomaswaard. Wat wordt bedoeld met de zinsnede “(d)e Thomaswaard is de enige nog ontbrekende schakel in het graslandreservaat in de Sliedrechtse Biesbosch (pagina 13 toelichting).

Gezien de natuurbestemming rijst de vraag of de gemeente al dan niet samen met de rijksoverheid en/of Staatsbosbeheer actief beleid gaat voeren, zoals bij het plangebied “Nieuwe Dordtse Biesbosch”.

 

Commentaar:

De Biesbosch is een van de belangrijkste natuurgebieden van Nederland en van Europa; het behoort tot het Natura 2000-landschap “Rivierengebied”. Vanuit juridisch opzicht geniet het de strengst denkbare bescherming. Het bestemmen tot natuur ligt dan ook in de rede. Bestaand agrarisch medegebruik mag worden voortgezet daar waar dat op de verbeelding van het bestemmingsplan is aangeduid. Dit geldt voor de Otterpolder en de Thomaswaard. De percelen Kraaienest zullen deze aanduiding ook verkrijgen. In de toelichting wordt dit vermeld. Dit betekent dat binnen de natuurbestemming agrarisch medegebruik mag plaatsvinden. Het primaire doel is het behoud en herstel van de landschappelijke en natuurlijke waarden.

Op pagina 13 is de opmerking over de Thomaswaard geschrapt.

Staatsbosbeheer heeft ook op dit bestemmingsplan gereageerd (zie hierna onder 6.3).

Staatsbosbeheer meldt met inspreker in gesprek te zijn met als doel om deze percelen toe te voegen aan het omringende stroomdalgrasland waar een Natura 2000 uitbreidingsdoelstelling op rust. De gemeente speelt hierbij geen actieve rol.

 

3.2. Natuur- en Vogelwacht Dordrecht, inspraakreactie d.d. 19 juni 2012

De stichting maakt zich zorgen over een aantal (nieuwe) initiatieven en voorgenomen uitbreidingen in het gebied, omdat daarbij mogelijk natuurwaarden in het geding komen.

Bij uitbreiding van Stay Okay wordt aandacht gevraagd voor de karakteristieke oevernatuur langs het Moldiep bij het hotel.

Met de verbouwing van het hotel heeft de stichting geen moeite, mits de oevers van het Moldiep op geen enkele wijze zullen worden aangetast.

Tegen de functiewijziging van “het griendje Craijestein” bestaat bezwaar. De stichting beschrijft vervolgens de ligging en de natuurwaarden. In het verleden was hier een eendenkooi aanwezig. In het landschap is nog de aanwezigheid van een mogelijke (kooi)kil met vangpijpen te herkennen, in een vorm die karakteristiek is voor eendenkooien op het Eiland van Dordrecht (vergelijk eendenkooi Zuidplaatje). Van de eendenkooien in Dordrecht zijn slechts drie relicten overgebleven. Dit zijn belangrijke cultuurhistorische objecten.

Het griendje heeft nog een andere cultuurhistorische betekenis. Aan het einde van de Tweede Wereldoorlog vormde de kil (toen nog in open verbinding met de Beneden Merwede) één van de routes voor de bekende Biesboschcrossings, die vanuit Sliedrecht, via de Biesbosch, naar bevrijd gebied in zuidelijk Nederland voerde. Via deze route werden gestrande piloten, verzetsstrijders, geallieerde spionnen en documenten, vanuit Sliedrecht per kano naar vrij Nederland vervoerd.

Behalve deze cultuurhistorische aspecten heeft het griendje ook belangrijke natuurwaarden. Naast het hakgriend kan het bomenbestand tot het habitattype zachthoutooibos gerekend worden. Dat behoort tot de instandhoudingsdoelstellingen van Natura-2000 gebied De Biesbosch. Ook de vogelstand van het gebied is gevarieerd en bijzonder. Een aantal van deze soorten is beschermd op grond van de Flora- en faunawet, zoals de kleine karekiet en de bosrietzanger.

Het griendje vervult verder een belangrijke functie als leefgebied voor honderden soorten vaatplanten, mossen, libellen en andere ongewervelden, amfibieën en (kleine) zoogdieren. Dit geldt voor de hele rivierzone tot aan de vuilstort.

Het griendje Craijestein is het daarom zondermeer waard om in de huidige vorm en

omvang behouden te blijven en niet tot golfbaan of terrein voor verenigingsgebouwen te

worden omgevormd.

Gezien de uitzonderlijk hoge waarden van het gebied, zowel vanuit cultuur- als natuurhistorisch aspect, wordt verzocht medewerking aan een functiewijziging van het

griendje Craijestein, t.b.v. uitbreiding Crayestein Golf, te onthouden en de bescherming

van het gebied als cultuurhistorisch en natuurwetenschappelijk object in het bestemmingsplan vast te leggen.

Bij het behoud van het griendje Craijestein zijn inspreker en museum Twintighoeven graag bereid te participeren.

 

Commentaar:

Het hotel Stay Okay is in het bestemmingsplan op maat bestemd. Het gebouw mag met 10% uitbreiden binnen het op de verbeelding aangegeven bouwvlak. Dat vlak strekt niet tot de oever. De oever blijft dus vrij van bebouwing.

In de regels (artikel 7) is een afwijkingsbevoegdheid opgenomen voor het bouwen van een extra bouwlaag tot een maximale bouwhoogte van 10 meter. Het criterium hierbij luidt: “indien dit noodzakelijk is voor de bedrijfsvoering en de landschappelijke en natuurlijke waarden niet in onevenredige mate worden aangetast”.

De uitbreiding van de golfbaan is geschrapt. Hiervoor zijn een aantal redenen.

De eerste reden is dat het als leefgebied functioneert voor een aantal beschermde vogelsoorten op grond van de Flora- en faunawet, namelijk een buizerd, een sperwer en een slechtvalk. Dit is uit nader onderzoek gebleken. Deze verblijfplaatsen inclusief functionele omgeving mogen niet zonder meer verdwijnen.

Er is jaarrond een ontheffing nodig als de functionaliteit van de voortplantings- en/of vaste verblijfplaats niet gegarandeerd kan worden. Een dergelijke ontheffing met betrekking tot vogels kan alleen verleend worden op grond van een belang uit de Vogelrichtlijn. Deze criteria zijn: bescherming van flora en fauna, volksgezondheid of openbare veiligheid en veiligheid van het luchtverkeer. De uitbreiding van de golfbaan voldoet hier niet aan. De uitvoerbaarheid van de bestemming is dus onvoldoende verzekerd.

De tweede reden is dat de behoefte aan uitbreiding van de golfbaan onvoldoende is aangetoond.

De derde reden is de inpassing in het landschap destijds van de wielerbaan.

 

3.3. Vereniging Behoud Biesbosch

Inspreker maakt bezwaar tegen de uitbreiding van de golfbaan met het “Griendje Crayestein”. Dat is een mooi natuurgebiedje van goede kwaliteit, dat niet verloren mag gaan. Inspreker schaart zich achter de zienswijze van collega-organisatie Stichting Natuur- en Vogelwacht Dordrecht.

Hieraan voegt inspreker toe dat bij het ontwerp en de aanleg van de wielerbaan voor de wielrenclub “De Mol”, alweer vele jaren geleden, dit griendje alsmede de hele natuurstrook tussen het griendje en de spoorbrug, vanwege de hoge natuurwaarden is gespaard. Het was eerst de bedoeling om daar overal doorheen wielrenpaden voor crossfietsen aan te leggen, dit is teruggebracht tot de enkele baan die er nu nog ligt. Dat is toen in goed overleg tussen het recreatieschap, de wielrenclub en inspreker tot stand gekomen. Deze zorgvuldigheid met het gebied houdt inspreker graag in stand.

Ook ligt vlak naast het griendje een klein stukje van een kreek, die in de oorlogsjaren gediend heeft als vluchtroute voor de Biesboschcrossers vanuit Papendrecht (de familie De Koning aldaar). Het grootste deel van dat kreekje is verdwenen bij de aanleg van de Merwedehaven, maar dit restantje is nog over en dient het historisch besef.

Verzocht wordt om voor de uitbreiding van de golfbaan een andere oplossing te zoeken.

Daarnaast heeft inspreker een aantal aanvullingen op de kaart en de tabel van de landschappelijke en cultuurhistorische elementen. Inspreker stelt het op prijs, dat de gemeente die inventarisatie heeft gemaakt. Inspreker ziet graag dat die zo compleet mogelijk is.

1. De kaart: hierop is nog niet de huidige situatie in de polder Jonge Janswaard in het

oosten aangegeven, een situatie met gegraven kreken en moerassen die al een aantal jaren bestaat. Dat gebiedsdeel ligt op de plankaart in de groene bestemmingszone “natuur” en dat zit dus wel goed, maar correct is anders.

  1. Ottergriend westelijke deel: op coörd. 424,3-110,5 ligt een griendheuvel met de resten van een vroegere griendkeet, inclusief enkele opvallende hogere bomen. Een duidelijk en ter plaatse ook zichtbaar element.

  2. Sterlinggriend achter keet nr. 30: op de westelijke kade liggen op de twee knikpunten twee keten: eerst een houten keet, daarachter een schrankkeet (hout en riet). Zij vormen onderdelen van de museumpadroute van het recreatieschap.

  3. Otterpolder: het sluisje nr.2 ligt 3 mm westelijker op de kaart.

  4. Zuilespolder: het sluisje nr. 9 ligt 3 mm oostelijker op de kaart, op de knik in de dijk.

  5. Helsluis nr. 11: daar liggen twee sluiswachterswoningen aan weerszijden, beide inmiddels particulier eigendom en bewoond. Dit rijksmonument bestaat dus uit drie onderdelen.

  6. Dijkenstelsel tussen Stededijk en Kort- en Lang Ambacht: tussen deze twee kaden lag vroeger de Bassekil, een waterloop met historische waarde (gevecht tussen Dordrecht en Gorkum).

  7. Hengstpolder: in de noordwesthoek ligt een ontwateringssluis met schuif in de dijk.

  8. Noordeinde Hoogkil nrs. 23 en 22:genoemd worden de afsluitende stenen dam en het dichtgeslibde buitendijkse geultje. Terecht. Maar dezelfde combinatie is te vinden aan het zuidelijke einde van het Gat van den Hengst: een stenen dam met buitengrond (de “badkuip”). Ook het zuidwestelijke buitendijkse deel van het Houweningswater vormt zo’n combinatie: een stenen dam met een dichtgeslibd rietgeultje buitendijks.

  9. Polder Oude Kat, scheepsrol nr. 12: u geeft in de tabel aan dat die slecht is en geen bescherming behoeft. Echter, een paar jaar geleden, in het kader van het natuurontwikkelingsproject Jonge Neele Ruigt, is dat dammetje verlegd en is de rol opnieuw opgebouwd. Hij is zeker beschermenswaard, dus geen –teken.

  10. Zoetemelksekil, relict Schotbalksluis nr. 16: die restanten zijn helaas half vernield door de aannemer bij het baggerwerk aldaar. Iedereen was zeer verontwaardigd. Maar met name op het noordelijke landhoofd zijn nog wel resten van steen, hout en ijzer te zien. Inspreker vindt die laatste resten belangrijk genoeg om ze verder te beschermen. Zij stammen uit ca.1860.

 

Commentaar:

Voor wat betreft het bezwaar tegen de uitbreiding van de golfbaan wordt verwezen naar ons commentaar op de inspraakreactie van stichting Natuur- en Vogelwacht Dordrecht.

Wij gaan ervan dat daar waar gesproken wordt over de kaart de plankaart (verbeelding) van het voorontwerpbestemmingsplan wordt bedoeld.

Ad 1). De gemeente beschikt nog niet over een geactualiseerde ondergrond van polder Jonge Janswaard. De ondergrond van de verbeelding heeft overigens geen juridische betekenis. Dat zijn de op de verbeelding opgenomen bestemmingen en de bestemmingsregels.

Ad 2).De griendheuvel met keet(restant) en bomen zijn als complex toegevoegd aan de cultuurhistorische inventarisatie van de gemeente Dordrecht. De keetrestanten zijn op de verbeelding aangeduid als “cultuurhistorische waarde”. Die aanduiding brengt met zich mee dat zonder vergunning dit bouwwerk niet gesloopt mag worden. Een sloopvergunning wordt uitsluitend verleend indien uit cultuur-/bouwhistorisch onderzoek blijkt, dat de cultuurhistorische waarden niet op onaanvaardbare wijze worden verstoord.
Ad 3). De stenen Sterlinggriendkeet nr. 30 is via het educatieve Griendmuseumpad te bezoeken. Deze keet is aangeduid met “cultuurhistorische waarde”.

De houten keet in de 2e knik is mogelijk de bebouwing bekend als Merwelanden 59 (met industriefunctie, bouwjaar 1900). Deze is waarschijnlijk gebouwd na het Ketenbesluit van 1924. De keet is toegevoegd aan de cultuurhistorische inventarisatie van de gemeente Dordrecht en op de verbeelding aangeduid met “cultuurhistorische waarde”.

Het type schrankkeet werd gebouwd tot het Ketenbesluit van 1924. Het betreft hier een reconstructie/nieuwbouw (met het oog op educatie). Deze keet wordt niet op de verbeelding opgenomen.

Bij de Sterlinggriend zou ook nog een crossingsbootje uit 1944 liggen (bericht uit 2006).

Omdat het bootje mobiel en verplaatsbaar is, wordt dit niet op de verbeelding opgenomen.
Ad 4). Dit is op de verbeelding gecorrigeerd.

Ad 5). Dit is op de verbeelding gecorrigeerd.

Ad 6). Het sluiscomplex bestaat uit meerdere delen, maar alleen de sluis, de rolbrug en de (oostelijke) sluiswachterwoning zijn rijksmonument. In de verbeelding van het bestemmingsplan is het gehele sluiscomplex aangeduid met “cultuurhistorische waarde”.

Ad 7). In de bestemmingen Natuur – 1 en – 2 worden de landschappelijke en natuurlijke waarden beschermd door een vergunningenstelsel voor het uitvoeren van bepaalde werken, geen bouwwerken zijnde, en werkzaamheden. De landschappelijke en natuurlijke waarden mogen niet onevenredig worden aangetast. Op deze manier wordt de dijkenstructuur beschermd. De toelichting is op dit punt aangevuld.

Ad 8). De sluis in de Hengstpolder is toegevoegd aan de cultuurhistorische inventarisatie van de gemeente Dordrecht en op de verbeelding aangeduid met “cultuurhistorische waarde”.

Ad 9). De dammen in het Gat van den Hengst en Houweningswater worden aangeduid met de aanduiding “cultuurhistorische waarde” en dus beschermd.

Zie ook de opmerking onder 7).

Ad 10). De scheepsrol ligt niet meer op de oorspronkelijke plek. De dam waarover de rol heeft gelopen is 90 graden gedraaid om de nu doorgetrokken Zoetemelkskil af te sluiten van de Nieuwe Merwede. De ouderdom van de inmiddels nieuwgebouwde rol is onbekend, maar is waarschijnlijk niet de originele. Om deze reden is die niet op de verbeelding opgenomen.

 

 

 

Ad 11). De waarde van het object als zodanig is zo sterk aangetast door baggerwerkzaamheden dat behoud nauwelijks zinvol lijkt. Dat is het alleen als restauratie wordt overwogen. De sluis heeft als schotbalksluis al langer geen functie meer; de locatie echter markeert nog altijd de grens tussen vrij toegankelijk en alleen toegankelijk na toestemming.

Om die reden alleen al zou restauratie zinvol zijn, naast de duidelijk cultuurhistorische betekenis (in verband met de aanleg van de Nieuwe Merwede samen met de diverse dammen in de killen). Na de aantasting is een deel van de houten constructie nog uit het water gehaald door de Natuur- en Vogelwacht.

Op de verbeelding is de aanduiding dan ook gehandhaafd met het oog op een eventuele restauratie.

 

 

 

8.2 Overleg

 

1. Overleg ex artikel 3.1.1 Besluit ruimtelijke ordening

De digitale kennisgeving van het voorontwerp is op 20 maart 2012 naar de volgende instanties gezonden:

1. Provincie Zuid-Holland

2. Rijkswaterstaat Zuid-Holland

3. Staatsbosbeheer

4. Waterschap Hollandse Delta

5. KPN Telecom Netwerkdiensten

6. Ministerie van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie/energie

7. Ministerie van Defensie, Dienst Vastgoed Defensie

8. Prorail

9. Kamer van Koophandel

10. Tennet TSO

11. Nederlandse Gasunie

12. Veiligheidsregio Zuid-Holland Zuid

13. Gemeentebestuur Sliedrecht

14. Gemeentebestuur Hardinxveld-Giessendam

 

2. Overlegreacties

De instanties als genoemd onder 1., 2., 3., 10., 11., 12. en 14. hebben over het voorontwerp een reactie gezonden. De instantie als bedoeld onder 4. heeft te kennen gegeven geen inhoudelijke opmerkingen te hebben.

 

3. Behandeling overlegreacties

Hieronder zijn de overlegreacties samengevat weergegeven en voorzien van commentaar.

 

3.1 Provincie Zuid-Holland

De onderzoeken in het kader van de Natuurbeschermingswet bieden onvoldoende draagkracht voor de conclusie in paragraaf 5.5.3 van de toelichting dat het bestemmingsplan uitvoerbaar is. Het plan houdt op dit punt onvoldoende rekening met het provinciaal belang. Verzocht wordt om het plan aan te passen.

 

Commentaar:

Naar aanleiding van deze reactie is aanvullend veldonderzoek in het kader van de Flora- en faunawet uitgevoerd (naar vaste verblijfplaatsen van vleermuizen en

Vogels).

 

 

Daarnaast zijn in het kader van de Natuurbeschermingswet 1998 zowel de bebouwings- en gebruiksmogelijkheden van het nieuwe bestemmingsplan als de afzonderlijke initiatieven binnen het recreatiegebied door middel van een zogenaamde verstoringstoets onderzocht. Zie de onderzoeken in de bijlagen 4.a tot en met 4.d..

Deze onderzoeken bieden voldoende draagkracht voor de conclusie dat het bestemmingsplan uitvoerbaar is.

 

3.2 Rijkswaterstaat

In de toelichting op het bestemmingsplan is de reactie van Rijkswaterstaat opgenomen op de voor dit bestemmingsplan vastgestelde Nota van Uitgangspunten. De meeste zaken uit die reactie zijn goed in het bestemmingsplan terecht gekomen.

Over de Kaderrichtlijn Water wordt een opmerking geplaatst. De onderbouwing dat het ecologisch areaal niet wordt aangetast, is niet juist. Het gaat er om dat door uitbreiding van een aantal locaties (vergraven van gronden), het totaal ecologisch areaal vermindert. Dit heeft niet met watergebonden ontwikkelingen (activiteiten) te maken. Dat het totale oppervlakte wat wordt opgesoupeerd door de verschillende maatregelen (uitbreiding van locaties) kleiner is dan 1% van het aanwezig ecologisch relevant areaal is hier van belang. Verzocht wordt om aanpassing van de onderbouwing.

Rijkswaterstaat gaat er vanuit dat artikel 20.1 van de regels impliceert dat het regulier

beheer en onderhoud van het stroomvoerend rivierbed vergunningsvrij kan

plaatsvinden. Rijkswaterstaat verstaat hieronder ook het periodiek snoeien van

houtgewas ten behoeve van waterveiligheid.

Polder Stededijk is afgevallen als mogelijke locatie voor overnachtingsplaatsen (in het kader van de Planstudie overnachtingsplaatsen Merwedes).

 

Commentaar:

De toelichting is voor wat betreft de Kaderrichtlijn Water aangepast.

Ter bescherming van het natuurgebied is (in het voorontwerp) in de regels van het bestemmingsplan een vergunningstelsel opgenomen voor het uitvoeren van bepaalde werken, geen bouwwerken zijnde, en werkzaamheden. Bij de vergunningplicht voor het vellen of rooien van houtgewas is uitgezonderd het vrijhouden van lichten en bakens ten behoeve van de scheepvaart. Die werkzaamheden kunnen dus zonder vergunning plaatsvinden.

De opmerking over Polder Stededijk is voor kennisgeving aangenomen.

 

3.3 Staatsbosbeheer

Staatsbosbeheer (Sbb) onderstreept de uitgangspunten van het natuurgebied in de Sliedrechtse Biesbosch en plaatst een aantal opmerkingen over haar eigendommen in het gebied. De gemeente heeft als lid van de bestuurscommissie Parkschap Nationaal Park de Biesbosch ingestemd met het gebouwenplan van Sbb.

Het gaat om de volgende objecten:

1. keet Huiswaard: niet vermeld, bestemming recreatie verzocht

2. keet Thomaswaard: vermeld met bestemming natuur, bestemming recreatie verzocht

3. woning familie Groeneveld: vermeld met functie agrarisch; eventueel met

wijzigingsbevoegdheid voor gemengd/recreatie (woning is niet meer met agrarisch doel in gebruik);

4. schuur familie Groeneveld; geen agrarisch doel meer; geen bestemming

bestemming woning en Otterpolder wordt onderschreven.

De verzochte recreatieve bestemmingen betreffen extensief recreatief gebruik.

Sbb meldt in gesprek te zijn met de eigenaar van het perceel op het Kraaienest.

Het huidige agrarisch gebruik daarvan wordt beknot door het beheer van het omringende natuurgebied. Sbb hoopt hiervoor een oplossing gevonden kan worden die wellicht behelst dat eigenaar/pachters grond kunnen ruilen en daarmee gecompenseerd worden. Waarna het perceel kan worden toegevoegd aan het omringende stroomdalgrasland waar immers een Natura 2000 uitbreidingsdoelstelling op rust.

De natuurtoetsing van de recreatiebestemming van Huiswaard en Thomaswaard (met vermelding dat sinds jaar en dag het gebruik van deze keten recreatief is) wordt nagezonden.

Commentaar:

Ad 1). De griendkeet Huiswaard wordt op dit moment niet als recreatiewoning gebruikt. Om een recreatieve overnachtingsmogelijkheid in deze keet mogelijk te maken, dient eerst onderzocht te worden wat de effecten van dit gebruik zijn op de beschermde natuurwaarden in het gebied en de gevolgen voor flora en fauna te worden onderzocht. Staatsbosbeheer heeft hiervoor een voortoets (juni 2012) geleverd. Deze toets biedt onvoldoende inzicht in de gevolgen voor flora en fauna en de natuurwaarden (Natura 2000). Om deze reden kan dit verzoek dan ook niet gehonoreerd worden.

Ad 2). Voor wat betreft de voormalige waardmanswoning in de Thomaswaard is in het bestemmingsplan al mogelijk gemaakt dat die als overnachtingsmogelijkheid kan worden gebruikt (aanduiding “recreatiewoning” binnen de bestemming Natuur-1). Het pand is als zodanig al in gebruik.

Ad 3 en 4). De bestemming Agrarisch op de woning en schuur van de familie Groeneveld wordt gehandhaafd. Wel wordt een wijzigingsbevoegdheid opgenomen, opdat in de toekomst wellicht een andere bestemming kan worden gerealiseerd.

Dit is dezelfde wijzigingsbevoegdheid als op de boerderij in de Otterpolder (wijzigingsbevoegdheid naar bestemming Gemengd, artikel 3 lid 6). Ook een wijziging naar de bestemming Recreatie voor een gebruik als recreatiewoning is dan mogelijk. Naar aanleiding van deze zienswijze wordt vanwege de ligging in het natuurgebied van dit complex een extra criterium bij de toepassing van deze bevoegdheid vermeld, namelijk dat de gevolgen voor de flora en fauna en de natuurwaarden dienen te worden onderzocht. De regels zijn op dit punt gewijzigd.

Nader onderzoek naar dit complex heeft overigens uitgewezen dat cultuurhistorische waarden ontbreken. Het complex is te jong. De bescherming door middel van het sloopvergunningenstelsel komt te vervallen. De aanduiding “cultuurhistorische waarden” is op de verbeelding geschrapt.

Voor wat betreft de opmerking over Kraaienest wordt verwezen naar de reactie op inspreker 3.1.

 

3.4 Tennet TSO

Binnen de grenzen van het plan bevinden zich gedeelten van bovengrondse 380.000 Volt en ondergrondse 150.000 Volt transportverbindingen.

Op de Verbeelding is de breedte van de bestemmingstrook "Leiding - Hoogspanningsverbinding" van de verbinding KIJ-GT380 niet juist aangegeven. Deze belemmerde strook heeft namelijk de volgende breedten:

- tussen mast nr. 49 en mast nr. 50 een breedte van 158 meter (79 meter aan weerszijden van de hartlijn;

- tussen mast nr. 50 en mast nr. 52 een breedte van 124 meter (62 meter aan weerszijden van de hartlijn;

- tussen mast nr. 52 en mast nr. 53 een breedte van 158 meter (79 meter aan weerszijden van de hartlijn.

Een kaart met het beloop van de verbindingen is aangegeven.

Tennet TSO heeft de volgende opmerkingen over de regels. Verzocht wordt de tekst in artikel 16 lid 1 te wijzigen in "..., mede bestemd voor hoogspanningsverbindingen van maximaal 380 kV."

In artikel 16 lid 2 is een bouwhoogte vermeld van maximaal 60 meter. Omdat de hoogste hoogspanningsmast in het plangebied een hoogte heeft van bijna 150 meter, wordt verzocht de vermelde bouwhoogte te wijzigen in 150 meter.

Verzocht wordt artikel 16 lid 4 sub 1 aan te vullen met de volgende nieuwe subleden:

e. het plaatsen van onroerende objecten, geen bebouwing zijnde, zoals lichtmasten,

wegwijzers en ander hoog straatmeubilair;

f: het leggen van kabels en leidingen.

 

Commentaar:

De breedte van de bestemming “Leiding – Hoogspanningsverbinding” is op de verbeelding gewijzigd conform de reactie van Tennet TSO.

Artikel 16 lid 1 en artikel 16 lid 2.2 onder a zijn gewijzigd overeenkomstig het verzoek van Tennet TSO.

Het voorstel voor het aanpassen van artikel 16 lid 4 is niet overgenomen. De werken als genoemd in het nieuwe sublid e zijn bouwwerken en grotendeels vergunningvrij op grond van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht. De bestemming Leiding doorkruist de bestemming Hoogspanningsverbinding. Zie de reactie onder 6.5.

 

3.5 Gasunie

Voorgesteld wordt de bestemming Leiding te wijzigen in de bestemming Leiding – Gas.

Verzocht wordt een voorrangsregeling op te nemen voor de gasleiding bij het geheel of gedeeltelijk samenvallen met andere dubbelbestemmingen.

De bestemming Leiding is onvoldoende om en veilig en bedrijfszeker gastransport te kunnen waarborgen en gevaar voor personen en goederen in de directe omgeving van de leiding te beperken. De Gasunie doet een tekstvoorstel.

 

Commentaar:

In de bestemmingsplannen van de gemeente Dordrecht wordt eenzelfde bestemmingssystematiek nagestreefd. Voor ondergrondse leidingen wordt de bestemming Leiding opgenomen. Verdere specificatie is vanuit juridisch opzicht niet noodzakelijk. De gemeente handhaaft de bestemming Leiding.

Aan de regels wordt een voorrangsregeling toegevoegd. De rangorde wordt bepaald door de veiligheid. De bestemming Leiding heeft in dit bestemmingsplan dan ook voorrang.

Het tekstvoorstel wijkt nauwelijks af van de regeling in het bestemmingsplan. Alleen ten dienste van de bestemming Leiding mag worden gebouwd. Voor bebouwing voor de met deze dubbelbestemming samenvallende andere bestemmingen kan pas na afwijking van het bestemmingsplan een vergunning worden verleend. Het belang van de leiding mag hierbij niet onevenredig worden geschaad. De Gasunie wordt bij deze afweging om advies gevraagd. Dit is een gebruikelijke regeling.

Op verzoek is de bouwhoogte op 2 m gesteld.

 

3.6 Veiligheidsregio Zuid-Holland Zuid

Bij het vaststellen van het bestemmingsplan dient met de volgende risicobronnen rekening te worden gehouden:

  1. hogedrukaardgasleiding;

  2. Dupont Nemours;

  3. spoorlijn Dordrecht-Geldermalsen;

  4. de rivieren Nieuwe en Beneden-Merwede.

Deze worden vervolgens beschreven en uit het oogpunt van externe veiligheid toegelicht.

De veiligheidstoets levert de volgende conclusies op:

  • Er zijn geen kwetsbare bestemmingen binnen de PO 10-6 contouren;

  • Het groepsrisico neemt niet toe door het vaststellen van bestemmingsplan;

  • Geadviseerd wordt geen omvangrijke bouwplannen of intensieve recreatie toe te staan in het plangebied.

 

Commentaar:

De veiligheidstoets is integraal in de toelichting op het bestemmingsplan opgenomen.

Het bestemmingsplan staat geen omvangrijke bouwplannen of nieuwe ontwikkelingen toe waarbij grote hoeveelheden personen in het plangebied kunnen verblijven. Het bestemmingsplan is conserverend van aard.

 

3.7 Gemeentebestuur Hardinxveld-Giessendam

De gemeente merkt op dat in het bestemmingsplan voor wat betreft bestaande geluidzones geen rekening gehouden met de in Hardinxveld-Giessendam gelegen industrieterreinen "Rivierdijk / De Peulen" (bestemmingsplan "Middengebied") en de terreinen/inrichtingen behorend bij het bestemmingsplan "Langs de Merwede".

Momenteel loopt nog de procedure in het kader van de herziening van het vigerende bestemmingsplan voor langs de Merwede gelegen gebieden c.q. bedrijventerreinen "Langs de Merwede (1998)" en "Middengebied". De nieuwe bestemmingsplannen "Langs de Merwede" en "Middengebied" worden indien er geen beroep wordt ingesteld, eind juli 2012 onherroepelijk.

Tot het moment dat dit bestemmingsplan onherroepelijk wordt is het bestemmingsplan Langs de Merwede en hierbij behorende geluidszone van kracht. In bijlage 1 is deze zone ter informatie bijgevoegd.

 

Commentaar:

In het bestemmingsplan is op de verbeelding de bestaande geluidzone van het industrieterrein “Rivierdijk/De Peulen” opgenomen. Dit geldt ook voor de bestaande geluidzone van het industrieterrein “Langs de Merwede”.

 

 

Ambtshalve wijzigingen

Het bestemmingsplan is ten opzichte van het voorontwerp op een aantal punten bijgesteld. Het gaat om enkele bestemmingsplantechnische verbeteringen. De toelichting is geactualiseerd (gewijzigd beleid van andere overheden).

Daarnaast heeft naar de cultuurhistorische waarden in het gebied nader onderzoek plaatsgevonden. Dit heeft geleid tot het vervallen van de aanduiding “cultuurhistorische waarden” op de volgende objecten:

Otterpolder, gemaal. Reden: elektrisch en te jong;

Polder Ruigten Bezuiden de Peerenboom, boerderijcomplex (Groeneveld): te jong (1965).

Daarnaast is de bestemming Waarde – Archeologie 3 langs de rivier de Beneden – Merwede gewijzigd in Waarde- Archeologie – 2. Het beschermingsregime van de archeologische waarden in deze zone is daarmee strenger geworden.

De Omgevingsdienst Zuid-Holland heeft een milieuadvies uitgebracht. Dat advies is bij de toelichting gevoegd (bijlage 3).

Op de bestaande dagcamping in het recreatiegebied wenst het parkschap 10 camperplaatsen te realiseren. Deze zijn in de bestemming Recreatie opgenomen.