Plannaam:
NSLB
Status:
Vastgesteld
Plantype:
gemeentelijke overheid/bestemmingsplan
Idn:
NL.IMRO.0505.BP180Nslb-3001

HOOFDSTUK 1 Inleiding

 

1.1 Aanleiding en doel

De Wet ruimtelijke ordening bepaalt dat een bestemmingsplan elke 10 jaar moet worden herzien. Om dit doel te bereiken heeft de wetgever een sanctie opgenomen voor het overschrijden van die termijn: de bevoegdheid tot het invorderen van rechten (leges) vervalt voor verstrekte diensten die verband houden met dat bestemmingsplan.

Op grond van de Invoeringswet Wet ruimtelijke ordening geldt een overgangstermijn tot 1 juli 2013 om aan deze verplichting te voldoen.

 

In het plangebied van de Nieuwe Sliedrechtse Biesbosch gelden bestemmingsplannen die ouder zijn dan 10 jaar (zie hierna onder 1.3). Voor 1 juli 2013 moet voor dit gebied dus een nieuw bestemmingsplan worden vastgesteld.

 

In de gemeentelijke aanpak voor het actualiseren van bestemmingsplannen is afgesproken dat voorafgaand een Nota van Uitgangspunten wordt opgesteld.

De initiatieven in het gebied, het relevante beleid van de verschillende overheden en de toepasselijke wet- en regelgeving komen hierin aan de orde. De gemeenteraad van Dordrecht heeft voor onderhavig plangebied op 17 mei 2011 een Nota van Uitgangspunten vastgesteld. De Nota is tot stand gekomen in overleg met het parkschap Nationaal Park De Biesbosch. Met Rijkswaterstaat en Staatsbosbeheer is diverse malen overleg geweest.

 

In grote delen van het plangebied Nieuwe Sliedrechtse Biesbosch wordt uitgegaan van de huidige situatie. Alleen onder bepaalde voorwaarden zijn ontwikkelingen mogelijk. In hoofdstuk 3 wordt daaraan aandacht besteed.

 

 

1.2 Ligging en begrenzing plangebied

De Sliedrechtse Biesbosch ligt aan de oostzijde van het Eiland van Dordrecht, ingeklemd tussen de Beneden - Merwede en de Nieuwe Merwede.

 

Het plangebied wordt globaal begrensd door: - de Beneden – Merwede in het noorden;

- de Nieuwe Merwede in het oosten en het zuiden;

- de spoorlijn Dordrecht - Sliedrecht in het westen.

 

In dit gebied ligt nabij de noordwestelijke plangrens de Derde Merwedehaven met omliggende bedrijvigheid en afvalstortlocatie. Voor deze gronden geldt het bestemmingsplan “Opgecomen Landen”. Voor deze haven inclusief de afvalstortlocatie zal een nieuw bestemmingsplan worden opgesteld, getiteld bestemmingsplan Derde Merwedehaven. Hiervoor is ook een Nota van Uitgangspunten vastgesteld (raadsbesluit d.d. 20 december 2011).

 

Voor het in de Derde Merwedehaven gelegen 380 KV-station en het staalstraalbedrijf van A.J. den Breejen en Zonen heeft de gemeenteraad op 13 september 2011 de bestemmingsplannen "1e herziening bestemmingsplan Opgecomen Landen" en "Herziening zone industrielawaai 3e Merwedehaven" vastgesteld.

Deze bestemmingsplannen zijn op 17 november 2011 in werking getreden.

 

Deze plangebieden vallen dus buiten het plangebied van het bestemmingsplan Nieuwe Sliedrechtse Biesbosch.

 

 

  [image]

 

ligging plangebied

 

 

 

1.3 Vigerende bestemmingsplannen

 

In het plangebied Nieuwe Sliedrechtse Biesbosch gelden twee bestemmingsplannen:

  1. bestemmingsplan “Natuurgebieden”, vastgesteld door de gemeenteraad van Werkendam op 23 oktober 1974;

2. bestemmingsplan “De Merwelanden”, vastgesteld door de gemeenteraad van Dordrecht op 7 mei 1985, goedgekeurd door Gedeputeerde Staten van Zuid-Holland op 27 mei 1986.

 

Door de wijziging van de gemeentegrens is het voormalige gebied van Werkendam gaan behoren tot de gemeente Dordrecht. Beide bestemmingsplannen zijn overwegend gericht op natuurbehoud en agrarisch gebruik. In het bestemmingsplan “De Merwelanden” is het bestaande recreatiegebied als zodanig bestemd.

 

 

1.4 Leeswijzer

 

In hoofdstuk 1 worden enkele algemene, in ieder bestemmingsplan voorkomende, onderdelen beschreven. Vervolgens wordt in hoofdstuk 2 de bestaande situatie van het nu voorliggende plan beschreven. In hoofdstuk 3 komen nieuwe ontwikkelingen ter sprake, met de voorwaarden waaronder deze gerealiseerd kunnen worden.

In hoofdstuk 4 komt het beleid van rijk, provincie, regio en gemeente aan de orde. Bij de beschrijving van de omgevingsaspecten in hoofdstuk 5 wordt aandacht besteed aan de verantwoording, zoals op de terreinen archeologie en cultuurhistorie, flora en fauna, water en milieu. Per onderdeel worden de regelgeving en het beleid benoemd. Vervolgens wordt het onderzoek beschreven en een conclusie getrokken.

In hoofdstuk 6 wordt ingegaan op de juridische planbeschrijving.

De hoofdstukken 7 en 8 gaan achtereenvolgens in op de economische en maatschappelijke uitvoerbaarheid.