15.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Leiding' aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar geldende bestemmingen, mede bestemd voor een 80 bar hoogdrukaardgasleiding met een diameter van 48 inch.
15.2 Bouwregels
Voor het bouwen gelden de volgende regels:
15.2.1 Bouwen algemeen
a. voor de in lid 15.1 bedoelde bestemming zijn toegestaan:
1. nutsgebouwen;
2. bouwwerken, geen gebouwen zijnde,
b. de krachtens de andere daar voorkomende bestemmingen en de met een
omgevingsvergunning ingevolge de artikelen 22 en 24 toelaatbare bouwwerken zijn niet toegestaan.
15.2.2 Gebouwen
Voor nutsgebouwen gelden de volgende regels:
a. de bouwhoogte bedraagt ten hoogste 3 m.;
b. de oppervlakte bedraagt ten hoogste 10 m2.
15.2.3 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde
Voor bouwwerken, geen gebouwen zijnde gelden de volgende regels:
a. de bouwhoogte bedraagt ten hoogste 2 m.
15.3 Afwijken van de bouwregels
15.3.1 Omgevingsvergunning
Burgemeester en wethouders kunnen met een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 15.2.1 onder b.
15.3.2 Voorwaarden
Toepassing van deze bevoegdheid is alleen mogelijk onder de volgende voorwaarden:
a. indien wordt gebouwd in overeenstemming met de bouwregels voor de betreffende bestemming;
b. de veiligheid met betrekking tot de gasleiding niet wordt geschaad en geen kwetsbare objecten worden toegelaten.
15.3.3 Advies
Voordat burgemeester en wethouders beslissen over de aanvraag van de omgevingsvergunning winnen zij schriftelijk advies in bij de beheerder van de leiding.
15.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
15.4.1 Omgevingsvergunning
Het is verboden op of in deze gronden zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning de
volgende werken, geen bouwwerken zijnde, of werkzaamheden uit te voeren:
a. het aanbrengen van bomen of andere diepwortelende beplantingen;
b. het uitvoeren van grondwerkzaamheden, waartoe ook worden gerekend het ophogen, afgraven, woelen, mengen, diepploegen, egaliseren, en/of ontginnen van gronden, het aanleggen van drainage en het aanleggen, vergraven, dempen of verruimen van sloten, vijvers en andere waterpartijen;
c. aanleggen van gesloten oppervlakteverhardingen;
d. het indrijven van voorwerpen.
15.4.2 Uitzondering
Het verbod als bedoeld in lid 15.4.1 is niet van toepassing zover deze werken en werkzaamheden de reguliere grondbewerking betreffen en de belangen van de leiding(en) niet onevenredig worden geschaad.
15.4.3 Voorwaarde
Het verlenen van een omgevingsvergunning als bedoeld in lid 15.4.1 is slechts toelaatbaar, indien en voor zover door deze werken en werkzaamheden de belangen van de leiding niet onevenredig worden benadeeld.
15.4.4 Advies
Voordat burgemeester en wethouders beslissen over de aanvraag van de omgevingsvergunning winnen zij schriftelijk advies in bij de beheerder van de leiding, over de vraag of door de voorgenomen aanlegactiviteiten het belang van de leiding niet onevenredig wordt geschaad en de eventueel te stellen voorwaarden.
|