direct naar inhoud van Regels

Zeehavens Dordrecht

Status: Vastgesteld
Idn: NL.IMRO.0505.BP177Zeehavens-3003

HOOFDSTUK 7 Maatschappelijke uitvoerbaarheid

 

 

 

7.1 Inspraak

 

Het bestemmingsplan is onderwerp van inspraak geweest.

 

De inspraakperiode van 6 weken is gestart op 7 juni 2012. Het voorontwerp heeft in die periode ter inzage gelegen en kon op internet worden geraadpleegd. Op 19 juni 2012 is in de kantine van Volker Stevin Materieel aan de Donker Duyvisweg 75 (Krabbepolder) een inloopbijeenkomst gehouden, waarvoor de bedrijven en andere belanghebbenden in of nabij het plangebied een persoonlijke uitnodiging hebben ontvangen.

 

Een verslag van de inspraak is opgenomen in de bijlagen.

 

 

7.2 Overleg

 

Het in artikel 3.1.1. van het Besluit ruimtelijke ordening voorgeschreven overleg wordt gevoerd met:

 

  1. Provincie Zuid-Holland

  2. Rijkswaterstaat

  3. Waterschap de Hollandse Delta

  4. KPN Telecom Netwerkdiensten

  5. Ministerie van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie/Energie

  6. Ministerie van Defensie

  7. Kamer van Koophandel

  8. Nederlandse Spoorwegen

  9. TenneT TSO

  10. N.V. Nederlandse Gasunie

  11. Veiligheidsregio

  12. Gemeentebestuur Zwijndrecht

  13. Gemeentebestuur van Binnenmaas

 

Op 5 juni 2012 is aan de relevante overleginstanties een digitale kennisgeving gezonden en de mogelijkheid geboden voor het maken van op- en aanmerkingen.

 

In het kader van het overleg zijn reacties ingekomen van:

  1. Waterschap Hollandse Delta, bij brief van 3 juli 2012, ingekomen op 5 juli 2012;

  2. Gasunie, per e-mail op 6 juli 2012;

  3. Rijkswaterstaat, per e-mail op 10 juli 2012;

  4. Provincie Zuid-Holland, per e-mail op 1 augustus 2012.

 

Een verslag van de inspraak is opgenomen in de bijlagen.
Bijlage:

 

 

Notitie n.a.v. inspraak- en overlegreacties voorontwerpbestemmingsplan “Zeehavens”

dd. 28 augustus 2012

 

 

 

 

1. Inleiding

 

Het voorontwerpbestemmingsplan ‘Zeehavens’ is de afgelopen periode onderwerp geweest van inspraak en overleg. In deze notitie wordt ingegaan op de gevolgde procedure en vervolgens op de ontvangen reacties.

Aan het slot van de notitie wordt een voorstel gedaan voor de aanpassingen naar aanleiding van de inspraak en het overleg en voor een aantal ambtshalve aanpassingen.

 

 

2. Gevolgde procedure

 

De inspraakperiode van 6 weken is gestart op 7 juni 2012. Het voorontwerp heeft in die periode ter inzage gelegen en kon op internet worden geraadpleegd. Op 19 juni 2012 is in de kantine van Volker Stevin Materieel aan de Donker Duyvisweg 75 (Krabbepolder) een inloopbijeenkomst gehouden, waarvoor de bedrijven en andere belanghebbenden in of nabij het plangebied een persoonlijke uitnodiging hebben ontvangen.

 

Verder is op 5 juni 2012 aan de relevante overleginstanties een digitale kennisgeving gezonden en de mogelijkheid geboden voor het maken van op- en aanmerkingen.

 

Van de inspraakmogelijkheid is gebruik gemaakt door:

  1. Chempropack B.V., Donker Duyvisweg 45, 3316 BL Dordrecht, via webformulier 27 juni 2012, ingekomen op 27 juni 2012;

  2. Valk Logistic BV, Donker Duyvisweg 60, 3316 BL Dordrecht, bij brief van Overwater Rentmeesterskantoor BV van 6 juli 2012, ingekomen op 9 juli 2012;

  3. Valvoline International Europe B.V., Wieldrechtseweg 39, 3316 BG Dordrecht, bij brief van 16 juli 2012, ingekomen op 17 juli 2012;

  4. Silo Dordrecht B.V., Kreekweg 10, 3316 BD Dordrecht, bij brief van 16 juli 2012, ingekomen 17 juli 2012;

  5. Koninklijke Jongeneel BV, Wieldrechtseweg 36, 3316 BG Dordrecht, bij brief van Boot Haeser Walraven Advocaten van 17 juli 2012, ingekomen op 18 juli 2012;

  6. Kamer van Koophandel Rotterdam, Postbus 450, 3000 AL Rotterdam, bij brief van 17 juli 2012, ingekomen op 19 juli 2012;

  7. BV Zeehavenbedrijf Dordrecht, Postbus 12, 3300 AA Dordrecht, bij brief van 17 juli 2012, ingekomen op 19 juli 2012;

  8. Zethameta B.V., Pieter Hoebeeweg 46, 3316 BT Dordrecht, bij brief van De Bok, Roijers Gasseling Advocaten van 18 juli 2012, ingekomen op 19 juli 2012;

  9. WTH, Mijlweg 75, 3300 AL Dordrecht, bij ongedateerde brief, ingekomen op 23 juli 2012.

 

Verder zijn in het kader van het overleg reacties ingekomen van:

  1. Waterschap Hollandse Delta, bij brief van 3 juli 2012, ingekomen op 5 juli 2012;

  2. Gasunie, per e-mail op 6 juli 2012;

  3. Rijkswaterstaat, per e-mail op 10 juli 2012;

  4. Provincie Zuid-Holland, per e-mail op 1 augustus 2012.

 

 

3. Behandeling inspraakreacties

 

1. Chempropack B.V.

  1. De locatie van Chempropack is in artikel 3.3.1 van de regels ten onrechte niet aangegeven als niet-havengebonden bedrijf.
    Reactie:
    Het plan is op dit punt aangepast.

  2. Chempropack is vergunninghouder maar geen eigenaar van de grond. Relevantie hiervan is niet bekend.
    Reactie:
    Voor het bestemmingsplan zijn relevant de bedrijfsactiviteiten ter plaatse en niet de eigendomssituatie.

 

2. Valk Logistic BV

  1. Valk kan zich niet verenigen met het bouwvlak op de verbeelding (plankaart). Door het bouwvlak op 25 meter uit de rivier te leggen en door toepassing van een bebouwingspercentage (80%) worden de bouwmogelijkheden verkleind. Andere bedrijven langs de rivier hebben wel binnen 25 meter uit de rivier mogen bouwen.
    Reactie:
    Ten tijde van de uitgifte van bedrijfskavels kon vrijwel tot aan de rivier worden gebouwd. Sommige bedrijven hebben dit in mindere of meerdere mate gedaan. Omdat het kort op de rivier bouwen negatieve gevolgen had voor de veiligheid van het scheepvaartverkeer (beperking radarwerking) zijn later – op aangeven van Rijkswaterstaat - privaatrechtelijk beperkingen opgelegd aan de bouwmogelijkheden. Deze beperkingen zijn later weer opgeheven doordat de technologische vooruitgang deze bouwbeperkingen overbodig maakte.

    In het bestemmingsplan wordt desondanks uitgegaan van een bebouwingsvrije zone langs de rivier van 25 meter. Deze houdt verband met het feit dat over de Oude Maas en Dordtsche Kil gevaarlijke stoffen worden vervoerd, waardoor er rekening moet worden gehouden met een ‘plasbrandaandachtsgebied’. Een gebied grenzend aan de vaarweg waar zich bij een calamiteit een plasbrand kan voordoen. Ter plaatse geldt een zone van 25 meter. In deze gebieden mag niet worden gebouwd.

 

  1. Aan de straatzijde zijn de bouwmogelijkheden ook begrensd, waardoor minder kan worden gebouwd dan in de huidige situatie. Andere bedrijven op Krabbepolder hebben in deze strook al meer gebouwd dan het nieuwe bestemmingsplan nu toelaat.

  2. Verzoek om aan rivierzijde bouwgrens op eigendomsgrens te leggen en aan straatzijde bebouwingspercentage te verhogen tot 60%. Indien aanpassing aan rivierzijde niet mogelijk bebouwingspercentage verhogen tot 90%
    Reactie:
    De huidige bebouwing langs de Donker Duyvisweg is gebouwd op basis van het oude bestemmingsplan uit 1961 en de bouwverordening. In de omgeving van Valk Logistic is soms op korte afstand van de weg gebouwd, soms op ruime afstand. Dit leidt niet alleen tot een onregelmatige en ongestructureerde ruimtelijke beeldvorming, maar bijvoorbeeld ook tot situaties waarbij bedrijven soms geheel of grotendeels schuil gaan achter de bebouwing van het naastgelegen bedrijf.

    Om die reden is het gewenst meer structuur aan te brengen in de ruimtelijke inrichting van de bedrijfskavels, waarbij in een strook van 16 meter grenzend aan het openbaar gebied minder en lager wordt gebouwd en waar bijvoorbeeld het parkeren en laden- en lossen kunnen plaatsvinden. Op meer afstand van het openbaar gebied kan hogere en intensievere bebouwing worden toegestaan.
    Op enkele locaties is nu meer bebouwing aanwezig dan wat het bestemmingsplan toelaat. Deze situaties worden gezien als uitzonderingen.

    Het plasbrandaandachtsgebied aan de rivierzijde (zie onder 1.) heeft tot gevolg dat op deze bedrijfskavels verhoudingsgewijs minder bebouwing mogelijk is dan elders. Om dit te compenseren, wordt het bebouwingspercentage voor het middengebied verhoogd van 80 naar 100.

 

 

3. Valvoline International Europe B.V.

  1. In de toelichting en regels is de beschrijving van de bedrijfsactiviteiten van Valvoline niet in overeenstemming met de milieuvergunning.
    Reactie:
    In de vigerende vergunning van Valvoline is ook het laden en lossen opgenomen. Dat kan zowel zeeschepen als binnenvaartschepen betreffen. De zwaarste categorie wordt toegevoegd: Laad-, los- en overslagbedrijven tbv zeeschepen: olie, LPG e.d., milieucategorie 5.3.

  2. Sonus (akoestisch adviseur van Valvoline) en de gemeente hebben contact over de in het plan gehanteerde formule en tabellen, die volgens zeggen uit de wereld geholpen worden.
    Reactie:
    Gebleken is dat de formule waarmee het geluidbudget voor een bouwperceel kan worden berekend niet juist is. Waar Lp genoemd wordt moet Lw staan. Lw staat voor het geluidniveau per vierkante meter voor het betreffende deelgebied. De tekst wordt aangepast.

  3. Sonus heeft vastgesteld dat de vergunde geluidsruimte en de volgens het geluidverdeelplan beschikbare ruimte. De hierdoor beschikbare extra geluidruimte zou hiermee verloren gaan. In het zonebeheerplan is hiervoor een overgangsregeling opgenomen. In het bestemmingsplan dient een soortgelijke regeling te worden opgenomen. Notitie Sonus bijgevoegd.
    Reactie:
    De vergunde geluidruimte van Valvoline is getoetst aan de geluidruimte conform het bestemmingsplan. De uitkomst is dat Valvoline op sommige toetspunten meer geluidruimte vergund heeft gekregen, dan op grond van het bestemmingsplan beschikbaar is. Dit is overigens niet anders dan op grond van het Zonebeheerplan. In die situatie is het overgangsrecht van toepassing. Het bestemmingsplan kent in artikel 24.1 een algemene bepaling voor het overgangsrecht. Aanvullend hierop wordt aan artikel 20.2 (gezoneerd industrieterrein) een overgangsregeling voor geluidruimte toegevoegd. Het plan wordt op dit punt aangepast.

 

 

4. Silo Dordrecht B.V.

  1. Verzoek om de omschrijving van de bedrijfsactiviteiten uit te breiden met op- en overslag van bulkgoederen en stukgoed; 90% van ruimte wordt gebruikt voor opslag en overslag. In onderdeel “Masterplan Revitalisering Zeehavengebied Dordrecht” wordt hier ook niet over gesproken.
    Reactie:
    De beschrijving van Deelgebied L wordt hierop aangepast.

  2. Transterminal Dordrecht B.V. huurt van Silo Dordrecht BV gedeelte perceel Kreekweg 4. De locaties Kreekweg 4 en 10 graag geheel conform Silo Dordrecht BV omschrijven, zodat in de toekomst voor een deel van Kreekweg 4 geen beperking voor alleen granen en rijst geldt.
    Reactie:
    De beschrijving in paragraaf 4.2. wordt hierop aangepast.

  3. Het is onvoldoende om in het hoofdstuk “Economische uitvoerbaarheid” (toelichting) alleen te spreken over uit te voeren plannen door of via Havenbedrijf Rotterdam. Er moet ook voor Silo Dordrecht BV de gelegenheid blijven voor uitbreiding, renovatie of nieuwbouw.
    Reactie:
    Het Besluit ruimtelijke ordening bepaalt dat in bestemmingsplannen aandacht moet worden besteed aan de economische uitvoerbaarheid. De bepaling richt zich primair op de uitvoerbaarheid door de gemeente en heeft tot doel te voorkomen dat economisch niet-uitvoerbare bestemmingsplannen worden vastgesteld. Dergelijke bestemmingsplannen kunnen juridisch nadelige gevolgen hebben voor eigenaren en gebruikers en zijn daarmee ongewenst.

  4. Het is van groot belang dat de geluidruimte die via maatwerk is vergund via maatwerk in stand blijft. Verwezen wordt naar een notitie van Sonus (akoestisch adviseur).
    Reactie:
    Zie de reactie onder 3.2 en 3.3.

 

 

5. Koninklijke Jongeneel BV

  1. De mogelijkheden op de locatie van Jongeneel worden door het opnemen van milieucategorieën beperkt. Verder is niet uitgegaan van het provinciale beleid dat verplicht tot het toelaten van de hoogst toelaatbare milieucategorie.
    Reactie:
    Milieuzonering wordt toegepast voor de afstemming tussen milieugevoelige en milieuhinderlijke situaties. Daarbij hanteert de gemeente de VNG-publicatie Bedrijven en Milieuzonering. Er is in de uitwerking alleen rekening gehouden met het afstand houden tot nabijgelegen burgerwoningen. Verder is het gebied ingedeeld als gemengd gebied, waarbij de richtafstanden met één stap zijn verlaagd. Dit resulteert in een verantwoorde milieuzonering die zoveel mogelijk recht doet aan het industrieterrein en die past in het provinciale beleid. Waar bestaande activiteiten niet in de milieuzonering passen is een maatwerkbestemming opgenomen.
    De activiteiten van Jongeneel betreffen ten hoogste milieucategorie 3.2 (groothandel in hout en bouwmaterialen). Dit is prima inpasbaar in de voorgenomen milieuzonering. Op het perceel van Jongeneel is ten hoogste milieucategorie 4.1 toegestaan. Daarbij is in de planregels een afwijkingsmogelijkheid opgenomen waarmee een zwaardere milieucategorie kan worden toegelaten. Een voorwaarde daarbij is dat de betreffende bedrijfsactiviteit naar aard en invloed op de omgeving kan worden gelijkgesteld met bedrijfsactiviteiten die conform de milieuzonering op het perceel zijn toegestaan. Deze regeling levert geen beperking op voor Jongeneel.

  2. Niet duidelijk is waarom de brochure Bedrijven en Milieuzonering is aangehouden. Deze brochure is indicatief en niet bedoeld voor bestaande situaties. Beperkingen worden zonder onderzoek doorgevoerd.
    Reactie:
    Zie voor de aanpak het antwoord onder 5.1. Volgens vaste jurisprudentie is milieuzonering voor bestaande industrieterreinen eveneens noodzakelijk, maar zeker ook dringend gewenst. Dit vanwege de mogelijke vestiging van nieuwe bedrijfsactiviteiten en de uitbreiding van activiteiten van de gevestigde bedrijven.

  3. De toegelaten milieucategorieën lijken te zijn beperkt door de aanwezigheid van bepaalde woningen die zijn gelegen op een gezoneerd industrieterrein. De noodzaak van deze beperking wordt niet ingezien.
    Verder zijn de in het plan opgenomen geluidsschermen nog steeds niet gerealiseerd, wat ten koste lijkt te gaan van de anders beschikbare milieuruimte.
    Reactie:
    Voor het perceel van Jongeneel zijn de nabijgelegen woningen aan de Amstelwijkweg van belang. Deze burgerwoningen liggen buiten het plangebied en zijn gelegen op het gezoneerd industrieterrein. De milieuzonering is gericht op de aspecten geluid, geur, gevaar en stof. Woningen op een gezoneerd industrieterrein zijn niet beschermd tegen industrielawaai. Het buiten beschouwing laten van het aspect geluid zou aan de orde kunnen komen bij een besluit over het afwijken van de regels en het toelaten van activiteiten in een hogere milieucategorie.

    Het bestemmingsplan maakt het mogelijk om langs de Wieldrechtseweg geluidschermen te plaatsen. Een besluit over de plaatsing is echter nog niet genomen. Daarnaast zijn de schermen gericht op het verminderen van het verkeerslawaai. Gezien de afstand tot de bedrijfspercelen is de verwachting dat de afschermende werking voor geluid vanaf de bedrijfspercelen langs de Wieldrechtseweg zeer gering zal zijn. Overigens is ook dit een aspect dat aan de orde zou kunnen komen bij een besluit over het afwijken van de regels en het toelaten van activiteiten in een hogere milieucategorie.

  4. In het plan is niet aangegeven op grond waarvan het mogelijk wordt geacht een geluidbudget in het bestemmingsplan op te nemen. Niet duidelijk is hoe de bedrijfsvoering van Jongeneel zich daarmee zou verhouden, terwijl overschrijding direct handhaafbaar zou zijn op grond van het - ruimtelijke - bestemmingsplan.
    Reactie:
    De verdeling van geluidruimte binnen een gezoneerd industrieterrein is vooral een ruimtelijk vraagstuk. Daarmee is het bestemmingsplan het aangewezen document om de verdeling van geluid vast te leggen. Met de regeling wordt voorzien in een duurzame en goede ruimtelijke invulling van het industrieterrein.

    De in het bestemmingsplan opgenomen verdeling van geluidruimte is niet nieuw. Deze is overgenomen uit het Zonebeheerplan Groote Lindt/Dordt-West, dat in februari 2008 in werking is getreden. Dit heeft de afgelopen jaren geen problemen opgeleverd voor Jongeneel en dat is, gezien de activiteiten van Jongeneel, ook de verwachting. Mocht er een knelpunt ontstaan tussen enerzijds de vergunde geluidruimte en anderzijds het geluidbudget op grond van het bestemmingsplan, dan is daarin voorzien met een overgangsregeling.

  5. Verder zijn ten onrechte alleen havengebonden bedrijven toelaatbaar, wat een aanzienlijke beperking van gebruiksmogelijkheden en courantheid tot gevolg heeft. Nut en noodzaak worden niet onderbouwd.
    Reactie:
    Het bestemmingsplan geeft uitvoering aan het Masterplan Revitalisering Zeehavens Dordrecht. Doel van het masterplan is het versterken van de zeehavenfunctie. Deze doelstelling sluit aan bij het beleid van rijk en provincie (conform reactie 1.) om in potentie geschikte locaties voor zware of havengebonden activiteiten ook daadwerkelijk daarvoor aan te wenden.
    Dordrecht en Havenbedrijf Rotterdam zijn een samenwerking aangegaan omdat de Dordtse zeehaven in het belang van de internationale concurrentiepositie een belangrijke rol kan gaan vervullen in het optimaliseren van het ruimtegebruik en de bereikbaarheid van zeehavencomplexen in en om Rotterdam. De goede bereikbaarheid van de Dordtse havens voor zowel zeeschepen als de binnenvaart biedt mogelijkheden om de verkeersbelasting van de A15 te verminderen. Met name voor de segmenten stukgoed en maritieme industrie- en dienstverlening worden er goede mogelijkheden gezien voor doorontwikkeling van het Dordtse havengebied.

    Het ligt voor de hand dat de aandacht hierbij primair is gericht op de aan de havens gelegen bedrijfskavels. Een deel van de hier gevestigde bedrijven maakt (nog) geen gebruik van de haven, zodat er voornamelijk hier een mogelijkheid voor stimulering van het havengebruik.
    In het bestemmingsplan is er voor gekozen om die bedrijfskavels die geschikt zijn voor havengebonden bedrijfsactiviteiten, als zodanig te bestemmen.

    Tegelijkertijd is het niet de bedoeling voor aanwezige niet-havengebonden bedrijven een ‘overgangsrechtsituatie’ te creëren. Het bestemmingsplan respecteert de rechten van deze bedrijven en neemt deze op met een zgn. ‘maatbestemming’. Op grond hiervan zijn deze activiteiten positief bestemd en mogen ongehinderd worden voortgezet.

 

  1. Aan het perceel van Jongeneel is slechts de specifieke functieaanduiding ‘houthandel’ toegekend. Deze aanduiding is te beperkt. De vrees bestaat dat activiteiten van Jongeneel daarmee worden wegbestemd.
    Reactie:
    In 2005 is door het bedrijf een melding ingediend. De activiteiten zijn daarbij beschreven als op- en overslag van bouwmaterialen met een eenvoudige bewerking. De beschrijving conform de VNG-publicatie die hier het best bij aansluit is “groothandel in hout en bouwmaterialen met bedrijfsoppervlak groter dan 2.000 m3”, milieucategorie 3.1. Deze omschrijving wordt in de functieaanduiding in de regels opgenomen.

  2. Hert voorontwerp lijkt t.a.v. de bebouwingsmogelijkheden en milieucategorieën uit te gaan van een ‘maagdelijke’ situatie. Grenzen lopen - om meerdere redenen onuitvoerbaar – dwars over het terrein en bestaande bebouwing. Niet staat vast dat aan de bouwmogelijkheden wordt voldaan.
    Reactie:
    Het toepassen van milieuzonering leidt tot een zogenaamde ‘inwaartse zonering’ waarbij, naarmate de afstand ten opzichte van de woningen toeneemt, bedrijfsactiviteiten uit steeds hogere milieucategorieën zijn toegelaten. Milieuzones worden toegepast, ongeacht de feitelijke omstandigheden of de eigendomssituatie. Immers, eigendomssituaties kunnen wijzigen en het gaat er om dat de vereiste ruimtelijke scheiding wordt bereikt.

Deze methodiek brengt met zich mee dat voor één bedrijfskavel twee of meer milieuzones kunnen gelden. In die gevallen moeten bedrijven bij de situering van de verschillende deelactiviteiten rekening houden met de verschillende milieuzones binnen de bedrijfskavel.

Is binnen één bedrijf sprake van meerdere ruimtelijk te onderscheiden deelactiviteiten, dan worden deze deelactiviteiten afzonderlijk beschouwd en getoetst aan de milieuzonering. Door consequente toepassing van deze methodiek wordt de planologisch gewenste ruimtelijke scheiding ook daadwerkelijk bereikt.

Bedrijven moeten niet alleen voldoen aan de milieuzonering uit het bestemmingsplan maar ook aan de Wet milieubeheer. Deze wet kent een eigen beoordelingskader voor de milieueffecten van bedrijven. De toepassing daarvan zal er, zoals bij de zonering, toe leiden dat milieubelastende activiteiten op een verantwoorde afstand van gevoelige functies worden gesitueerd. Beide instrumenten dienen daarmee eenzelfde doel en kunnen naast elkaar functioneren. Bovenstaande toelichting zal aan de toelichting van het bestemmingsplan worden toegevoegd.

 

Bezien is tenslotte hoe de bestaande bebouwing van Jongeneel zich verhoudt tot de bouwmogelijkheden die het bestemmingsplan biedt. Hieruit blijkt dat thans 4.544 m2 bebouwing aanwezig is, terwijl het nieuwe bestemmingsplan 9.528 m2 bebouwd oppervlak toelaat. Kortom nog niet de helft van de toekomstige bebouwingscapaciteit is benut.

  1. Jongeneel is opgenomen in een veiligheidszone o.g.v. het Bevi, maar is niet havengebonden in gebruik. Er wordt afgeweken van het beleid dat de risicocontour van Bevi-inrichtingen de perceelsgrenzen niet mogen overschrijden. Bovendien is de vergunningsituatie voor de directe omgeving (nog) niet duidelijk.
    Reactie:
    In paragraaf 4.5.2 van de toelichting van het bestemmingsplan is het toepassen van een veiligheidscontour gemotiveerd. De veiligheidscontour is toegepast in de kern van het Zeehavengebied. Dat betreft veelal de havengebonden percelen, maar niet overal. De genoemde onduidelijke vergunningsituatie is ons niet bekend.

6. Kamer van Koophandel Rotterdam

  1. Voor een succesvolle ontwikkeling van het plangebied is een integrale aanpak en goede aansluiting op de hoofdwegenstructuur noodzakelijk. Benadrukt wordt de noodzaak en urgentie van de aanpassing van het knooppunt N3/A16.
    Reactie:
    De noodzaak en urgentie om het knooppunt aan te passen worden erkend. Met betrokken partijen vindt intensief overleg plaats, met als doel definitieve afspraken over de toekomstige verkeerssituatie en de uitvoering van de werkzaamheden te maken

  2. De opgenomen regeling voor verdeling van de geluidruimte is niet flexibel en vraagt voor afwijking om besluitvorming van het college, een voor bedrijven een verzwarende procedure. Vraag is of de immissiekentallen overeenkomen met e geldende vergunningvoorschriften van bedrijven c.q. regels voor meldingsplichtige bedrijven. De regeling mag niet leiden tot een ‘in beton gegoten’ geluidsituatie voor zittende bedrijven. Het doel van de regeling kan mogelijk ook bereikt worden via regulier zonebeheer.
    Reactie:
    De motivering om de verdeling van geluidruimte op te nemen in het bestemmingsplan is opgenomen in paragraaf 4.7.2 van de toelichting. De in het bestemmingsplan opgenomen verdeling van geluidruimte is niet nieuw. Deze is overgenomen uit het Zonebeheerplan Groote Lindt/Dordt-West, dat in februari 2008 in werking is getreden.

Een wijziging van het geluidbudget is mogelijk gemaakt als afwijking van de gebruiksregels. Ook in het kader van het zonebeheerplan is hiervoor al een collegebesluit nodig.
Mocht er een knelpunt ontstaan tussen enerzijds de vergunde geluidruimte en anderzijds het geluidbudget op grond van het bestemmingsplan, dan wordt daarin voorzien met een overgangsregeling. Een dergelijke regeling is ook al onderdeel van het zonebeheerplan.

  1. Welke rol speelt het systeem van vastgestelde immissiekentallen in de toegepaste maatwerkbestemmingen? Uitgangspunt moet zijn dat rechten van bedrijven niet worden aangetast.
    Reactie:
    De verdeling van geluidruimte is ongewijzigd gebleven ten opzichte van de verdeling op grond van het Zonebeheerplan en de daarop genomen besluiten tot het wijzigen van geluidruimte. De maatwerkbestemmingen zijn opgenomen voor die percelen waar sprake is van een zwaardere milieucategorie dan op grond van de voorgestelde milieuzonering toegestaan. Met die maatbestemming kunnen de activiteiten onbelemmerd worden voortgezet.

  2. De opgenomen sloopregeling voor grote gebouwen niet gebruiken om op papier extra geluidruimte te creëren. Nadere specificatie van de regeling is gewenst.
    Reactie:
    In paragraaf 4.7.2 staat vermeld dat het doel van de sloopregeling is te voorkomen dat gebouwen worden gesloopt die een voor geluid afschermende werking hebben. Daaraan zal ter verduidelijking worden toegevoegd dat dit de afschermende werking voor geluid van andere bedrijven betreft.

  3. De verdelingssystematiek voor de geluidruimte komt niet overeen met de regeling in het bestemmingsplan voor Groote Lindt in Zwijndrecht, terwijl dit terrein van hetzelfde gezoneerde industrieterrein deel uitmaakt.
    Reactie:
    We streven ernaar om één en dezelfde systematiek te hanteren voor het gehele gezoneerde industrieterrein. Wij zijn voornemens Zwijndrecht te verzoeken om een gelijke regeling voor de verdeling van geluidruimte als eerste wijziging in het nieuwe bestemmingsplan Groote Lindt op te nemen. Overigens behoeft het naast elkaar bestaan van de regeling in het bestemmingsplan Zeehavens en het Zonebeheerplan in Groote Lindt geen problemen te geven. Inhoudelijk komt de in het bestemmingsplan gehanteerde methodiek overeen met die van het Zonebeheerplan, dat vanaf begin 2008 wordt gehanteerd.

  4. De combinatie van aanwezige bedrijfswoningen en gezoneerd industrieterrein is ongelukkig. Gevraagd wordt de visie over de relatie tussen deze woningen en de bedrijven te specificeren.
    Reactie:
    In het plangebied resteert een beperkt aantal bedrijfswoningen, overigens minder dan in de vigerende plannen. Deze bedrijfswoningen worden gehandhaafd. Deze woningen zijn gelegen binnen het gezoneerde industrieterrein en zijn daardoor niet beschermd tegen industrielawaai. Ook in de milieuzonering is geen rekening gehouden met deze bedrijfswoningen.

 

Gevraagd wordt de toelichting op blz. 33 op het punt van externe veiligheid te verduidelijken.
Reactie:
Vanuit de tekst van de toelichting valt nu op te maken dat kwetsbare objecten wel zijn toegestaan binnen de veiligheidscontour en niet zijn toegestaan buiten de veiligheidscontour. Dat is niet logisch. De regeling is daarop aangepast. Kwetsbare objecten zijn niet toegestaan binnen de veiligheidscontour. Er is een mogelijkheid opgenomen om van deze regel af te wijken.

 

 

7. BV Zeehavenbedrijf Dordrecht

  1. In de plantoelichting wordt onvoldoende ingegaan op de functie van het Zeehavengebied. Gevraagd wordt dit aan te vullen.
    Reactie:
    De toelichting wordt hierop aangepast.

  2. De in het voorontwerp toegepaste milieuzonering is niet verplicht en is volgens de VNG-brochure Bedrijven en Milieuzonering niet bedoeld voor bestaande situaties. Bovendien gaat specifieke milieu-informatie boven de generieke benadering in de genoemde brochure. Voor ZHD is ten onrechte geen gebruik gemaakt van de beschikbare specifieke milieu-informatie.
    Reactie:
    Milieuzonering wordt toegepast voor de afstemming tussen milieugevoelige en milieuhinderlijke situaties. Daarbij hanteert de gemeente de VNG-publicatie Bedrijven en Milieuzonering. Er is in de uitwerking alleen rekening gehouden met het afstand houden tot nabijgelegen burgerwoningen. Verder is het gebied ingedeeld als ‘gemengd gebied’, waarbij de richtafstanden met één stap zijn verlaagd. Dit resulteert in een verantwoorde milieuzonering die zoveel mogelijk recht doet aan het industrieterrein en die past in het provinciale beleid. Waar bestaande activiteiten niet in de milieuzonering passen is een maatwerkbestemming opgenomen.
    Volgens vaste jurisprudentie is milieuzonering ook voor bestaande industrieterreinen noodzakelijk. Dit vanwege de mogelijke vestiging van nieuwe bedrijfsactiviteiten en de uitbreiding van activiteiten van de gevestigde bedrijven.

  3. Gevraagd wordt ZHD te voorzien van een maatbestemming zodat alle bedrijfsactiviteiten op het gehele bedrijfsperceel mogelijk zijn.
    Reactie:
    Voor ZHD geldt een maximale milieucategorie 5.3 voor de laad- los en overslagactiviteiten van ertsen, mineralen e.d. ten behoeve van zeeschepen. Verder heeft ZHD recent een aanvraag voor een revisievergunning ingediend betreffende de gehele locatie, inclusief het voormalig NS-terrein. Tot slot wordt de gehele locatie, inclusief een gedeeltelijke demping van de Wilhelminahaven, in de revitaliseringsplannen benoemd als locatie voor activiteiten ten behoeve van zeeschepen. Voor ZHD is een maatbestemming opgenomen gebaseerd op de huidige activiteiten.

  4. Verzocht wordt de Staat van Bedrijfsactiviteiten in die zin aan te passen dat het aspect “geluid“, nu op andere wijze daarin is voorzien, niet mee te nemen bij het bepalen van de maatgevende hinderafstand.
    Reactie:
    De milieuzonering is gericht op de aspecten geluid, geur, gevaar en stof. Er is voor gekozen om geluid daarbij niet buiten beschouwing te laten. Het buiten beschouwing laten van het aspect geluid zou aan de orde kunnen komen bij een besluit over het afwijken van de regels en het toelaten van activiteiten in een hogere milieucategorie.

Voor ZHD is dit punt minder relevant nu een maatbestemming voor het perceel is opgenomen

  1. Gevraagd wordt te bezien om de in het voorontwerp opgenomen wijzigingsbevoegdheid voor het gedeeltelijk dempen van de Wilhelminahaven nu al te effectueren door een deel van de haven te bestemmen voor ‘Bedrijf-1’ (havengebonden bedrijf).
    Reactie:
    Bij het opstellen van het bestemmingsplan is gekozen voor het opnemen van een wijzigingsbevoegdheid. omdat nog niet zeker was of en zo ja, hoe de demping zou plaatsvinden. Inmiddels wordt gewerkt aan de planvorming, waarbij wordt samengewerkt met het Havenbedrijf Rotterdam. De plannen zijn echter nog niet definitief, zodat er op dit moment geen concreet zicht op demping bestaat. Het nu al opnemen van de demping is daarmee voorbarig. De kans dat de demping niet of in andere vorm plaatsvindt, is nog steeds aanwezig. Bovendien betekent het nu doorvoeren van de demping, dat een (groot) deel van de onderzoeken voor het bestemmingsplan moet worden aangepast, wat ten minste een vertraging van enkele maanden tot gevolg zal hebben.
    Zodra tussen alle partijen overeenstemming bestaat over de wijze van demping en de voorwaarden waaronder dit zal plaatsvinden, kan worden gestart met de wijzigingsprocedure. Deze procedure kan gelijk oplopen met de technische voorbereiding voor de demping, zodat deze per saldo niet tot vertraging zal leiden.

  2. ZHD wil te zijner tijd een kantoorgebouw realiseren, waarschijnlijk nabij de kruising Mijlweg – van Leeuwenhoekweg. In het gebouw zullen de eigen kantoorfuncties huisvesten maar ook ruimte bieden aan klanten, leveranciers en ander haven- en gebiedsgerelateerde bedrijven. Gevraagd wordt alsnog zelfstandige kantoorfuncties mogelijk te maken.
    Reactie:
    Op grond van de Verordening Ruimte (provincie Zuid-Holland) mogen in bestemmingsplannen geen nieuwe kantoren mogelijk worden gemaakt buiten de invloedssfeer van station Dordrecht Centraal. Uitzondering hierop vormen de zogenaamde ‘bedrijfsgebonden’ kantoren (max. 50% van bedrijfsvloeroppervlak met een maximum van 3.000 m2) en functiegebonden kantoren, waarbij de koppeling tussen de havenfunctie en de kantoorfunctie nadrukkelijk moet zijn onderbouwd.
    Op grond van lokaal en regionaal kantorenbeleid zijn buiten de aanwezige kantoorlocaties alleen bedrijfsgebonden kantoren toegelaten. Voor andere kantoorfuncties, waaronder de door ZHD genoemde havengerelateerde kantoren, zijn de reguliere kantoorlocaties beschikbaar. Dichtstbijzijnde locatie is Amstelwijck. Mede in relatie tot de ook in Dordrecht aanwezige leegstand van kantoorgebouwen is er geen aanleiding om in het gebied Zeehavens nieuwe havengerelateerde kantoorfuncties mogelijk te maken.

  3. Op de hoek Van Leeuwenhoekweg – Mijlweg is de bouwgrens 16 meter achter de perceelsgrens gelegd, waardoor ter plaatse niet kan worden gebouwd. Omwille van een efficiënt ruimte gebruik, een duidelijke begrenzing daarvan en een representatieve uitstraling richting Mijlweg en A16 is een bouwmogelijkheid tot aan de perceelsgrens wenselijk.
    Reactie:
    Het bestemmingsplan wordt aangepast, met dien verstande dat aan de zijde van de Mijlweg de bebouwingslijn van de naastgelegen woonboulevard wel aangehouden wordt.

  4. Langs de Van Leeuwenhoekweg geldt een bouwbeperking tot 8 meter en 20%. Nabij de kruising met de Mijlweg geldt een hoogte beperking tot 15 meter. Omdat dit een efficiënt gebruik van het bedrijfsperceel in de weg staat wordt verzocht de bouwmogelijkheden te verruimen tot 80% en 20-25 meter hoog.
    Reactie:
    De bouwhoogte tot 15 meter op de hoek Mijlweg – van Leeuwenhoekweg wordt gewijzigd in 20 meter.

 
8. Zethameta B.V. (locaties: Pieter Hoebeeweg en Van Leeuwenhoekweg)

  1. Het bouwvlak op het perceel aan de Van Leeuwenhoekweg is onvoldoende duidelijk aangegeven. Verder behoeven de bouwhoogtes aanpassing. In de zone waar een hoogte van 25 meter wordt toegelaten is bebouwing tot 35 meter hoog aanwezig. In de zone waar 8 meter hoog mag worden gebouwd is een kantoorpand voorzien van 16 meter hoog. Verzocht wordt de genoemde bouwhoogtes te verhogen naar resp. 35 meter en 16 meter.
    Reactie:
    De leesbaarheid van de papieren versie van de verbeelding wordt beïnvloed door de veelheid aan arceringen die het plan kent. Op de digitale versie doet zich dit probleem niet voor.

    De bouwhoogte ter plaatse van de bestaande 35 meter hoge loods wordt aangepast.

    In de strook langs de van Leeuwenhoekweg wordt omwille van de stedenbouwkundige kwaliteit uitgegaan van minder intensieve en lagere bebouwing. In de reactie onder 2.1 wordt hier ook op ingegaan. Zoals aan de Donker Duyvisweg, geldt ook aan de Van Leeuwenhoekweg dat het niet gewenst is tot aan de weg bebouwing tot 16 meter hoog toe te laten. Mede gelet op de afmetingen van het terrein van Zethameta is er geen aanleiding om af te wijken van het voorgesteld bebouwingsprincipe.

  2. Voor de locatie Van Leeuwenhoekweg vergunning verleend voor het plaatsen van hogere geluidsschermen dan het voorontwerp nu toelaat. Ten behoeve eventueel toekomstige geluidbeperkende voorzieningen is het gewenst alsnog geluidsschermen tot 10 meter hoog toe te staan.
    Reactie:
    De hoogtemaat van geluidsschermen wordt verhoogd naar 10 meter.

  3. De toegelaten maximum vloeroppervlakte voor bedrijfsgebonden kantoren van 1.500 m2 is veel te gering. Gezien de al aanwezige kantoren en de beoogde nieuwbouw wordt aanspraak gemaakt op maximaal 5.500 m2 bedrijfsgebonden kantoren.
    Reactie:
    Zoals aangegeven in de reactie onder 7.6 laat het provinciaal, regionaal en lokaal kantorenbeleid het toestaan van andere kantoren dan bedrijfsgebonden kantoren niet toe.

  4. Met het oog op een integrale aanpak voor het hele gezoneerde industrieterrein wordt voorgesteld om het zonebeheerplan in stand te houden en in het bestemmingsplan te verankeren via een verwijzing.
    Reactie:
    Het opnemen van de verdeling van geluidruimte in het bestemmingsplan is de uitkomst van een juridische toets en onderzoek naar ontwikkelingen elders. Naar onze mening is de hier voorgestelde regeling voor de verdeling van geluidruimte de juridisch meest stevige regeling. Zoals gesteld is inderdaad een nadeel daarvan dat de verdeling van geluidruimte voor één en hetzelfde industrieterrein in meerdere bestemmingsplannen moet worden gevat. Voor het gezoneerde industrieterrein Groote Lindt/Dordt-West is dit bestemmingsplan Zeehaven het eerste plan waarin deze regeling wordt opgenomen. Wij zijn wel voornemens om een gelijke regeling te treffen in de overige bestemmingsplannen voor dit gezoneerde industrieterrein.

  5. In het voorontwerpbestemmingsplan is geen rekening gehouden met de geluidruimte zoals die per collegebesluit van 10 januari 2012 aan het perceel van Zethameta is toegekend.

Reactie:

Wij hebben geconstateerd dat in de tabel met de geluidtarieven voor deelgebied P, het perceel van Zethameta, de verkeerde waarden zijn ingevuld. Dit wordt gecorrigeerd. Uitgangspunt is de geluidruimte waartoe het college op 10 januari 2012 heeft besloten. Daarbij wordt een verrekening toegepast naar een vierkante meter tarief, waarbij ook de oppervlakte van het perceel in de tabel wordt opgenomen.

 

  1. Het bestemmingsplan geeft geen inzicht in de totale geluidzone rondom het gezoneerde industrieterrein. Voorgesteld wordt om een kaart op te nemen met daarop een weergave van de volledige geluidzone.
    Reactie:
    Wij zullen een dergelijke kaart opnemen in de toelichting van het bestemmingsplan.

 

  1. De benaming van de deelgebieden is gewijzigd ten opzichte van het zonebeheerplan en dat maakt een vergelijking niet eenvoudig.

Reactie:

Bij de inwerkingtreding van het bestemmingsplan zal de geluidverdeling van het zonebeheerplan komen te vervallen. Daarmee lost de verwarring vanzelf op.

 

  1. Ten opzichte van het zonebeheerplan zijn oppervlaktes van deelgebieden gewijzigd. Het is niet duidelijk waarom dat is gebeurd.

Reactie:

De in het bestemmingsplan opgenomen verdeling van geluidruimte is niet nieuw. Deze is overgenomen uit het Zonebeheerplan Groote Lindt/Dordt-West, dat in februari 2008 in werking is getreden, en de daarop genomen besluiten tot het wijzigen van geluidruimte. Wel is een nieuwe controle gedaan op oppervlaktes van de deelgebieden. Dat kan tot kleine verschillen leiden. Wij verwachten niet dat dat tot problemen leidt, maar mocht er een knelpunt ontstaan tussen enerzijds de vergunde geluidruimte en anderzijds het geluidbudget op grond van het bestemmingsplan, dan wordt daarin voorzien met een overgangsregeling. Een dergelijke regeling is ook al onderdeel van het zonebeheerplan. Voor Zethameta is dit overigens niet aan de orde omdat deelgebied P alleen voorziet in het perceel van Zethameta.

 

  1. In bijlage 1 ontbreekt een beschrijving van de deelgebieden P en Q.

Reactie:

De beschrijving van de deelgebieden P en Q zal worden toegevoegd.

 

  1. Ten opzichte van het zonebeheerplan zijn geluidniveaus per vierkante meter gewijzigd. Het is niet duidelijk waarom dat is gebeurd.

Reactie:

Zie de beantwoording onder 8.8. Daarnaast is al onder 8.5 geconstateerd dat de opgenomen waarden voor deelgebied P niet juist zijn. Dit wordt gecorrigeerd uitgaande van de geluidruimte conform het collegebesluit van 10 januari 2012.

 

  1. Onduidelijk is waarom deelgebied F is toegevoegd. In het zonebeheerplan was dit onderdeel van deelgebied D. Wel was er in het zonebeheerplan nog sprake van deelgebied O, het onderwaterdepot Wilhelminahaven. Is er een budget voor deelgebied F en waarom is dit niet opgenomen in de tabel?

Reactie:

Bij het opstellen van het zonebeheerplan in 2007 was er nog sprake van een ontwikkeling met een onderwaterdepot in de Wilhelminahaven. Daarvoor is destijds een kleine geluidreservering opgenomen. Deze ontwikkeling is niet meer aan de orde dit deelgebied en deze geluidreservering is vervallen.

 
In het zonebeheerplan bestond deelgebied D uit drie delen: de locatie van ZHD, het voormalig NS-terrein en een deel van de Wilhelminahaven. In de verdeling van geluidruimte was rekening gehouden met een zeecontainerterminal. In het bestemmingsplan is de demping van een deel van de Wilhelminahaven wel voorzien maar nog niet opgenomen. De plannen zijn daarvoor nog onvoldoende concreet. De demping is als een wijzigingsbevoegdheid opgenomen. Voor wat betreft het land is door ZHD recent een (revisie)vergunningaanvraag gericht op de activiteiten op het gehele perceel, dus inclusief het voormalig NS-terrein.

 
De geluidruimte voor het deelgebied D uit het zonebeheerplan is verdeeld tussen ZHD (opnieuw deelgebied D) en ontwikkelruimte ten behoeve van een demping. Nu nog niet duidelijk is of en hoe de demping precies zal worden uitgevoerd is hier ook nog geen vierkante meter tarief voor geluid voor te bepalen. De reservering is dus niet opgenomen in de tabel. Dat zal wel gebeuren op het moment dat de demping van de haven met een afwijkingsbesluit zal worden toegestaan.

 

  1. Nut en noodzaak van de regeling inzake geluidimmissie lager dan 17 dB(A) wordt niet begrepen.

Reactie:

De regeling beoogt problemen met de geluidinpassing te voorkomen op toetspunten waar de bijdrage laag en te verwaarlozen is. Het is niet zo dat bedrijven er op deze manier geluidruimte bij krijgen. Er verandert niets aan het geluidbudget. In de praktijk van het zonebeheer richt de geluidinpassing zich op de maatgevende punten, waar de geluidbijdrage aanzienlijk hoger is dan 17 dB(A).

 

  1. De uitzondering voor geluidonderzoek voor type b bedrijven kan leiden tot overschrijdingen van de geluidzone.

Reactie:

Een groot deel van de bedrijven op het gezoneerde industrieterrein betreft type B, of meldingsplichtige, bedrijven. Een groot deel van deze groep bedrijven is voor geluid weinig relevant. De inzet voor het zonebeheer richting deze groep bedrijven is gericht op het beperken van de regellast. Om die reden wordt een standaard bronvermogen van 93 dB(A) toegepast. Het is denkbaar dat dat ergens een knelpunt kan opleveren, bijvoorbeeld vanwege de kavelgrootte, of vanwege de ligging aan de rand van het industrieterrein. In dat geval kan vanuit het bevoegd gezag een geluidonderzoek worden gevraagd en indien nodig kan een maatwerkvoorschrift worden opgelegd.

De beschreven werkwijze wordt al sinds 2005 zonder problemen toegepast.

 

  1. Formulering gebruiksregel 20.2.2a klopt niet.

Reactie:

De zin wordt tekstueel aangepast.

 

  1. In de overgangsregeling (artikel 23.1) staat niet met zoveel woorden dat een vergund maar niet gerealiseerd bouwwerk dat in strijd is met het nieuwe bestemmingsplan alsnog mag worden gebouwd. Zethameta vraagt om een bevestiging van deze uitleg.
    Reactie:
    Een eenmaal verleende vergunning behoudt zijn werking, ook als de regeling waaraan de vergunningaanvraag is getoetst op een later tijdstip wordt gewijzigd. Wel moet een verleende vergunning binnen een bepaalde termijn worden uitgevoerd. Verlenging van de termijn is mogelijk. Uiteindelijk kan bij het niet in uitvoering nemen van het bouwwerk of het gedurende een bepaalde termijn staken van de bouwactiviteiten worden overgegaan tot intrekking van de vergunning.

9. WTH

  1. De bestemming ‘grootschalige detailhandel’ is voor de Mijlweg niet geheel passend. Deze bestemming legt beperkingen op aan het bedrijf en de bebouwingsmogelijkheden, die zeer nadelig zijn.
    Reactie:
    In het gebied aan de Mijlweg zijn veel autobedrijven gevestigd. De hier van ouds gevestigde reguliere bedrijvigheid is inmiddels in de minderheid. Om deze reden is gekozen voor een bestemming ‘Detailhandel’. Omdat hier toch ook nog reguliere bedrijfsactiviteiten plaatsvinden is in de bestemmingsomschrijving ook de functie ‘bedrijf’ opgenomen. Hierdoor sluit de bestemming aan bij de huidige menging van bedrijvigheid en worden aan de aanwezige bedrijven geen onnodige beperkingen opgelegd.

 

 

4. Behandeling overlegreacties

 

 

1. Waterschap Hollandse Delta

  1. In het plangebied bevindt zich een regionale waterkering. Deze dient alsnog te worden vermeld en via de bestemming ‘Waterstaat-Waterkering’ te worden bestemd.
    Reactie:
    Regionale waterkeringen waren voorheen bekend onder de naar ‘secundaire waterkeringen’.
    De verbeelding is in die zin aangepast dat alle in het plangebied aanwezige waterkeringen zijn bestemd voor ‘Waterstaat-Waterkering’.

  2. Verder ontbreekt de beschermingszone van de verduikerde hoofdwatergang. Gevraagd wordt deze beschermingszone alsnog op te nemen.
    Reactie:
    In Dordrecht worden hoofdwatergangen en de daarbij behorende beschermingszones niet in bestemmingsplannen opgenomen. De bescherming van de watergangen is via de keur van het Waterschap voldoende verzekerd.

2. Gasunie

  1. De in het plangebied aanwezig gasleiding is niet geheel correct aangegeven. Gevraagd wordt dit te corrigeren.
    Verder vraagt de in de leidingstrook aanwezige afsluiterschema om veiligheidsredenen om een aanpassing van de verbeelding.
    Reactie:
    Het plan is aangepast.

  2. Het plan laat aan de Wieldrechtseweg nabij de gasleiding een geluidsscherm toe. Ter waarborging van een veilig en bedrijfszeker gastransport en ter beperking van gevaar voor personen en goederen in de directe omgeving is bouwen binnen een afstand van 4 meter uit de hartlijn van de leiding niet toegestaan. Verzocht wordt het plan hierop aan te passen.
    Reactie:
    Het plan is aangepast.

  3. In het plan ontbreekt een voorrangsregeling in geval van zgn. dubbelbestemmingen, waarbij de bestemming ‘Leiding-Gas’ voorrang krijgt boven andere bestemmingen.
    Reactie:
    In het plan is een voorrangsregeling opgenomen.

  4. Het is niet gewenst om voor bepaalde werken, geen bouwwerken zijnde in de strook van de gasleiding geen aanlegvergunning te verlangen. Daarom wordt verzocht de in de regels genoemde werken en werkzaamheden waarvoor geen omgevingsvergunning vereist is alsnog te schrappen.
    Reactie:
    Leidingen in bestemmingsplannen hebben vooral een signaleringsfunctie. Zodra blijkt dat activiteiten in de buurt van een leiding gaan plaatsvinden, zal de initiatiefnemer daar onderzoek naar doen en de betreffende leidingbeheer inschakelen. Verder voorziet het bestemmingsplan in een regeling op grond waarvan de gemeente de leidingbeheerder betrekt bij de beoordeling van aanvragen die van invloed kunnen zijn op de leiding. Dit geldt voor bouw en aanlegactiviteiten. Om de regeldruk niet onnodig op te voeren is er in Dordtse bestemmingsplannen voor gekozen voor bepaalde aanlegactiviteiten die niet van invloed zijn geen vergunning te vereisen. Er is onvoldoende aanleiding om in deze werkwijze verandering aan te brengen.

 

 

3. Rijkswaterstaat

  1. Gevraagd wordt de tekst van de waterparagraaf in de toelichting op 2 onderdelen te actualiseren.
    Reactie:
    De toelichting is op de genoemde onderdelen aangepast.

 

 

4. Provincie Zuid-Holland

  1. De provincie vraagt op 2 onderdelen de regels van het voorontwerp aan te passen en aan te sluiten op de Verordening Ruimte:
    a. in de begripsomschrijving 1.46 uit te gaan van een limitatieve opsomming van toe gelaten vormen van perifere detailhandel;
    b. voor woninginrichting en grootschalige meubelbedrijven – indien de bestaande
    situatie dat toelaat - uitgaan van een ondergrens van 1.000 m2 bvo.
    Reactie:
    De begripsomschrijving is aangepast. De minimum oppervlakte van 1.000 m2 b.v.o. is al opgenomen in artikel lid 6.3.1 onder 3. Omdat het een bestaande locatie betreft biedt deze afwijkingsbevoegdheid de mogelijkheid rekening te houden met de bestaande afmetingen van de bebouwing.

 

 

5. Ambtshalve aanpassingen

Behalve de aanpassingen die voortkomen uit de bovenvermelde reacties is er aanleiding het plan op enkele onderdelen te veranderen:

  1. de regeling voor de leidingen wordt aangepast. De bestemming ‘Leiding-gas’ wordt de bestemming ‘Leiding-Leidingstrook’.

  2. de langs de Amstelwijckweg en Mijlweg aanwezig rioolpersleiding wordt alsnog opgenomen;

  3. de hoogte van vlaggenmasten bij de bestemmingen ‘Bedrijf’ en ‘Detailhandel’ wordt verhoogd naar 12 meter;

  4. onderaan de Wieldrechtseweg (achterzijde Mijlweg) vervalt de opgenomen bouwbeperking tot 20% en 8 meter hoog;

  5. de bouwhoogte op de hoek Mijlweg-Wieldrechtseweg (locatie BMW) wordt aangepast aan de bestaande situatie.

 

6. Voorstel:

 

Verzocht wordt in te stemmen met:

  1. de reacties op de opmerkingen uit de inspraak en het overleg;

  2. de voorgestelde ambtshalve aanpassingen

  3. ter visie leggen van het ontwerpbestemmingsplan Zeehavens