Zeehavens Dordrecht
Status: | Vastgesteld |
Idn: | NL.IMRO.0505.BP177Zeehavens-3003 |
HOOFDSTUK 5 Juridische planbeschrijving
5.1 Planmethodiek
De verschillende bestemmingen zijn met hun bouwgrenzen direct van de verbeelding af leesbaar.
Er wordt zoveel mogelijk rekening worden gehouden met de bestaande situatie.
Door middel van ruime bestemmingen en mogelijkheden van afwijking is gestreefd naar een bestemmingsplan dat de nodige flexibiliteit biedt.
Voor de opzet van de regels is aansluiting gezocht bij de Standaard Vergelijkbare Bestemmingsplannen (SVBP2008).
5.2 Inleidende regels
In dit hoofdstuk van de regels is een aantal begrippen verklaard die gebruikt worden in de regels. Een en ander voorkomt dat er bij de uitvoering van het plan onduidelijkheden ontstaan over de uitleg van bepaalde regelingen. Daarnaast is het artikel "wijze van meten" opgenomen waarin bepaald is hoe de voorgeschreven maatvoering in het plan gemeten moet worden.
5.3 Bestemmingen
In iedere bestemming is in de bestemmingsomschrijving aangegeven voor welke doeleinden de aangewezen gronden zijn bestemd. Verder kunnen per bestemming -naar behoefte - de volgende regels worden opgenomen:
- bouwregels
- nadere eisen
- afwijken van de bouwregels
- specifieke gebruiksregels
- afwijken van de gebruiksregels
- omgevingsvergunning voor werken, geen bouwwerken zijnde, of van werkzaamheden
- omgevingsvergunning voor het slopen van een bouwwerk
- wijzigingsbevoegdheid.
In het gehele plangebied wordt gewerkt met bouwvlakken waarbinnen de gebouwen zijn toegestaan. De bouwmogelijkheden zijn enerzijds afgestemd om ruimtelijke en economische potenties, uiteraard rekening houdend met omgevingsfactoren.
Artikel 3 - Bedrijf 1
Artikel 4 - Bedrijf 2
Artikel 5 - Bedrijf 3
Het grootste deel van het plangebied is bestemd voor "Bedrijf". Het plan gaat uit van een onderverdeling in 3 bestemmingen. Het onderscheid heeft te maken met de specifieke kenmerken die zich in het gebied voordoen, c.q. eigenschappen die in het plan nadrukkelijk tot uitdrukking moeten komen.
In eerste instantie wordt ingegaan op de specifieke kenmerken van deze bestemmingen. Daarna volgt een toelichting op aspecten die voor alle 3 de bestemmingen "Bedrijf" gelden. Voor een toelichting op de milieugerelateerde bepalingen van de bedrijfsbestemmingen wordt verwezen naar hoofdstuk 7.
Bedrijf 1
Deze bestemming is opgenomen voor die delen van het gebied waar gebruik voor havengebonden bedrijvigheid voor de hand ligt. Omdat die locaties tevens op voldoende afstand van omliggende gebieden met woonfuncties liggen zijn binnen deze bestemming onder voorwaarden ook risicovolle activiteiten toegelaten.
Het betreft de bedrijfskavels die direct gelegen zijn aan de havens en derhalve geschikt zijn voor bedrijfsactiviteiten die voor de aan- en afvoer van materialen en producten gebruik (kunnen) maken van het water.
De keuze voor een aparte bestemming voor "havengebonden bedrijvigheid" vloeit voort uit het streven, zoals verwoord in het Masterplan Revitalisering Zeehavengebied, om het gebruik van het havengebied voor (zee-)havengebonden bedrijven te versterken/stimuleren.
De specificatie "havengebonden" houdt in dat vestiging van bedrijven die onafhankelijk van de haven functioneren niet langer is toegestaan. Bij de vestiging van nieuwe bedrijven dient op dit aspect te worden getoetst. Dit geldt voor locaties die thans uitgeefbaar zijn maar ook voor locaties die gedurende de looptijd van dit bestemmingsplan vrijkomen voor nieuwe bedrijven.
Binnen deze bestemming liggen de in het Masterplan gedefinieerde businesscases Containerterminal Wilhelminahaven, Prins Willem-Alexanderkade en de herbestemming van 2 locaties aan de Kilkade.
Ten tijde van het opstellen van het bestemmingsplan waren binnen de bestemming "Bedrijf 1" enkele bedrijven gevestigd, die feitelijk niet als "havengebonden" bedrijf kunnen worden aangemerkt. Voor deze bedrijven is door middel van het bepaalde in artikel 3.3.1 via een genummerde aanduiding "specifieke vorm van bedrijf" een maatbestemming opgenomen, waardoor alsnog sprake is van een positieve bestemming.
Bedrijf 2
Deze bestemming is opgenomen voor de bedrijfskavels die, weliswaar deel uitmaken van het gebied Zeehavens, maar die niet rechtstreeks aan de havenbekkens liggen en daardoor een directe relatie met de haven missen. De uitgevoerde bedrijveninventarisatie wijst uit dat op deze locaties geen bedrijven gevestigd zijn die gebruik maken van de havens.
Voor deze gronden is een reguliere bestemming "bedrijf" opgenomen, waarop in beginsel alle typen bedrijven gevestigd kunnen zijn, overigens ook bedrijven die, zij het indirect, voor de aan- en afvoer van materieel of producten van de haven gebruik maken.
Concreet betreft het de bedrijfslocaties westelijk van de Donker Duijvisweg, enkele niet aan de haven grenzende kavels aan de Wieldrechtseweg/Kilkade en enkele percelen op Krabbegors.
Op Krabbegors ligt ook de businesscase – locatie Rijkswaterstaat. Op dit moment wordt de locatie gebruikt voor activiteiten ten behoeve van de regulering van het verkeer over water. In de bestemming Bedrijf 2 is bepaald dat de locatie tevens gebruikt mag worden voor openbare dienstverlening en meer specifiek voor het beheer van het hoofdwegennet en hoofdvaarwegennet.
In het kader van het masterplan is vastgesteld dat bij concentratie van activiteiten van Rijkswaterstaat op een kleinere oppervlakte, gronden beschikbaar kunnen komen voor vestiging van nieuwe bedrijven. De opgenomen bestemming maakt een en ander mogelijk. Omdat thans niet duidelijk is of bij herontwikkeling alle gronden geschikt zijn voor havengebonden bedrijvigheid gaat het bestemmingsplan hier niet van uit. Bij toekomstige zal optimale benutting van de havenfunctie uitgangspunt zijn.
Hoewel er op dit moment geen aanwijzingen zijn in die richting is het niet uitgesloten dat herontwikkeling tot bedrijfsterrein binnen de planperiode alsnog aan orde komt. De gekozen bestemming maakt dit mogelijk.
Bedrijf 3
Tot slot de bestemming "Bedrijf 3". Deze bestemming is opgenomen voor het bedrijventerrein "Louter Bloemen".
Dit bedrijventerrein is in de jaren 50 van de 20e eeuw ontwikkeld en kenmerkt zich door de kleinschalige verkaveling en de – over het algemeen – ook kleinschalige bedrijvigheid. Het terrein ligt bovendien binnendijks en heeft in functioneel opzicht geen binding met de havens.
In de afgelopen decennia is in het gebied sprake geweest van een mix van bedrijvigheid en volumineuze/perifere detailhandel. Het gebied is intensief bebouwd, deels met oudere opstallen maar op andere delen heeft zich de afgelopen jaren ook ingrijpende vernieuwing voltrokken. De detailhandelsfunctie wordt grotendeels gevormd door de autobranche.
Gelet op dit specifieke gebruiksprofiel richt de bestemming "Bedrijf 3" zich, naast bedrijven, op vestigingsmogelijkheden in het detailhandelssegment auto's, motoren, boten, caravans en landbouwwerktuigen en vormt daarmee een aanvulling op de ontwikkeling die zich de laatste jaren heeft voltrokken langs de Laan der Verenigde Naties en de Mijlweg.
Overigens sluit de bestemming vestiging van bedrijven in andere segmenten, mits passend in de toegelaten milieucategorieën, niet uit.
Ook hier geldt dat bestaande detailhandelsvestigingen die niet passen in de aangegeven branche door middel van een "maatbestemming" alsnog positief zijn bestemd. Concreet betreft dit een detailhandelsvestiging in meubels aan de Nijverheidsstraat.
Bedrijf - algemeen
De bebouwingsmogelijkheden binnen de bestemmingen "Bedrijf" zijn enerzijds ontleend aan de stedenbouwkundige wens binnen het gebied een minimale kwaliteit te verzekeren en anderzijds aan de te verwachten ontwikkelingswensen en –mogelijkheden van bestaande en toekomstige bedrijven.
Voor de toegelaten bouwhoogte is primair aansluiting gezocht bij de hoogbouwzonering uit de Structuurvisie Dordrecht 2020. Het beleid ten aanzien van hoogbouw gaat voor de industriële zones langs de Dordtsche Kil en de Beneden Merwede uit van een maximum hoogtemaat van 25m.
Uit stedenbouwkundig oogpunt is gekozen voor het principe om de bouwhoogten vanuit de randen van het industriegebied geleidelijk te laten toenemen. Hierbij is niet alleen gekeken naar het Dordtse Zeehavengebied, maar zijn ook de industrieterreinen buiten Dordts grondgebied (o.a. in Zwijndrecht) hierbij betrokken. Aan de randen blijft de maximale bouwhoogte beperkt tot 15m. Centraal in het havengebied loopt de maximale bouwhoogte op tot 20 à 25m. Deze hoogten bieden de huidige en toekomstige bedrijven adequate mogelijkheden om de beschikbare bedrijfskavels efficiënt en intensief te gebruiken en passen bij de dimensionering van een moderne haven. Voor de bebouwingsdichtheid geldt 80% als uitgangspunt.
Voor de locatie op de westpunt van de Krabbegors bestaan al geruime tijd plannen voor de realisering van een biomassacentrale. Het gaat hier om een afvalcentrale met een eigen vormgeving waarbij uitgangspunt is dat de technische inhoud van het gebouw afleesbaar moet zijn aan het exterieur. De zichtbaarheid van de techniek wordt daarmee beeldbepalend voor het Zeehavengebied. De installaties/bebouwing hebben een maximale hoogte van 45m.
In lijn met de stedenbouwkundige benadering - hoogteopbouw oplopend vanuit de randen - wordt een dergelijke hoogte in het hart van het industriegebied Dordt-west/Groote Lindt-Zwijndrecht, in afwijking van de hoogtevisie uit de Structuurvisie 2020, toelaatbaar geacht.
Daarnaast wordt stedenbouwkundig gezien belang gehecht aan een passende aansluiting van de bedrijfslocaties aan het openbare gebied. In verband hiermee is in een 16m brede strook langs de wegen een afwijkende bebouwingsregeling opgenomen, met een lagere bouwhoogte van 8m en een lager bebouwingspercentage van 20. Hiermee kunnen ruimtelijke confrontaties tussen enerzijds hoog opgaande bedrijfsbebouwing en anderzijds het openbaar gebied worden voorkomen en ontstaat tegelijkertijd ruimte voor de bedrijven voor parkeerplaatsen en laad- en losfaciliteiten.
Voor bouwwerken geen gebouwen zijnde gelden andere hoogtematen. Het karakter van het gebied brengt mee dat behalve loodsen en dergelijke ook schoorstenen, installaties, kranen en dergelijke kunnen worden geplaatst. De toegelaten hoogten zijn afgestemd op de te verwachten behoeften van bedrijven.
In elk van de bestemmingen zijn bepalingen opgenomen met betrekking tot milieuzonering, risicovolle activiteiten, industrielawaai, bedrijfswoningen, kantoren en ondergeschikte detailhandel.
Op de milieuzonering, risicovolle activiteiten en industrielawaai wordt nader ingegaan in algemene regels van het bestemmingsplan.
Wat betreft bedrijfswoningen is het uitgangspunt dat de aanwezigheid daarvan op bedrijfslocaties niet noodzakelijk en evenmin gewenst is. Woonfuncties zijn nu eenmaal gevoelig voor milieuinvloeden en andersom levert de aanwezigheid van woningen nabij bedrijven beperkingen op voor de bedrijfsvoering. Om die reden wordt het realiseren van woningen niet toegelaten. Bestaande bedrijfswoningen in het gebied zijn als zodanig aangeduid en positief bestemd.
Binnen de bedrijfsbestemmingen zijn kantoren alleen toegestaan wanneer die ten dienste staan van de ter plaatse uitgeoefende bedrijfsactiviteiten. Voor deze bedrijfsgebonden kantoren is het maximum vloeroppervlak bepaald op 3.000 m2. Op locaties binnen de veiligheidszone kunnen bedrijfsgebonden kantoren groter dan 1.500 m2 worden toegestaan na toetsing aan de veiligheidssituatie en na advie van de Regionale Brandweer.
Kantoren die geen binding hebben met bedrijfsactiviteiten op hetzelfde perceel (zelfstandige kantoren) zijn niet toegestaan. Voor de in het plangebied aanwezige zelfstandige kantoren is een maatbestemming opgenomen, waarbij uitgangspunt is dat uitbreiding van de aanwezige kantoorvloeroppervlakte niet wordt toegelaten.
De bedrijfsbestemming sluit detailhandel uit. Omdat het in de praktijk regelmatig voorkomt dat bedrijven op ondergeschikte basis producten aan particulieren verkopen is enkele jaren geleden een beleidsregel vastgesteld die ondergeschikte detailhandel mogelijk maakt. Deze regel wordt standaard in bestemmingsplannen toegepast.
Artikel 6 - Detailhandel 1
Artikel 7 - Detailhandel 2
Binnen het plangebied kunnen 2 specifieke gebieden met detailhandel worden onderscheiden. In de eerste plaatse de woonboulevard aan de Mijlweg (kop Wilhelminahaven) en 2 locaties (Louter Bloemen en strook tussen Mijlweg en Wieldrechtseweg) waar de nadruk ligt op detailhandel in voornamelijk auto's.
Detailhandel 1
In 2002 is ten behoeve van de realisering van de woonboulevard het bestemmingsplan "Mijlweg – locatie Fokker" vastgesteld. Het bestemmingsplan maakt 15.000m2 b.v.o detailhandel mogelijk in de branches grootschalige meubelbedrijven, bouwmarkten, detailhandel in badkamers en keukens, alsmede vloerbedekking e.d. Inmiddels is de woonboulevard gerealiseerd en in bedrijf.
De bestemmingsregeling in het nieuwe bestemmingsplan komt inhoudelijk in grote lijnen overeen met de regeling in het huidige bestemmingsplan. De toegelaten branches, maximum en minimum oppervlakten en bouwhoogten zijn gelijk gebleven. In procedureel opzicht is een vereenvoudiging doorgevoerd en kan in voorkomende gevallen worden volstaan met een regionale toets bij vestiging van nieuwe branches.
Detailhandel 2
Deze bestemming geldt voor 2 locaties langs de Mijlweg.
In de eerste plaats voor het gebied ingeklemd tussen de Mijlweg en de Wieldrechtseweg. In de loop der jaren is deze van oorsprong voor reguliere bedrijven bestemde strook geleidelijk meer en meer in gebruik genomen door de autobranche. Van de oorspronkelijke bedrijven zijn er nog maar enkele aanwezig. Gelet op de gebruikswijziging is voor het bestemmingsplan gekozen voor een bestemming Detailhandel, specifiek voor de branches auto's, motoren, boten, caravans en landbouwwerktuigen.
Met het oog op de nog aanwezige bedrijven blijven in dit gebied ook bedrijven toegestaan. Daarnaast is een specifieke regeling opgenomen voor het ter plaatse van Mijlweg 61 aanwezige zelfstandige kantoor.
De andere locatie met de bestemming “Detailhandel 2” betreft het perceel hoek Mijlweg-Nijverheidsstraat. De voormalige bedrijfsbebouwing, waarin ook al autobedrijven waren gevestigd, is vervangen door een nieuw complex waarin meerdere autobedrijven onderdak hebben gevonden.
Artikel 8 - Groen
De bestemming Groen geldt voor 3 locaties in het plangebied, te weten:
zuidelijk van de Ampèrestraat, in de bocht van de afrit A16 uit de Drechttunnel
de strook tussen de Laan der Verenigde Naties-Mijlweg en de Glazenstraat
het gebied "Louter Bloemen" tussen de Marconiweg en de Van Leeuwenhoekweg
Naast groenvoorzieningen zijn onder andere voet- en fietspaden en dergelijke toegestaan.
Artikel 9 -Maatschappelijk
De bestemming Maatschappelijk is opgenomen voor het dierenasiel. Het asiel is gevestigd in een deel van het groengebied Louter Bloemen. De locatie wordt ontsloten van de Celsiusstraat. Behalve de gebouwen voor het asiel bevindt zich op deze locatie een woning, die wordt bewoond door een personeelslid van het asiel, en daarmee valt aan te merken als een dient-/bedrijfswoning.
Het plan maakt een beperkte uitbreiding van de bebouwing mogelijk tot 40% van het bouwperceel.
Artikel 10 -Verkeer
De bestemming verkeer omvat alle verkeersruimte binnen het plangebied, inclusief de A16 langs de oostelijke plangrens.
Binnen de bestemming Verkeer zijn de gebruikelijke verkeersfuncties, zoals rijwegen, parkeervoorzieningen, busstroken en -haltes en voet- en fietspaden, groenstroken e.d. toegestaan.
Met het oog op de aanwezige voorzieningen langs de oostzijde van de A16 en de voorgenomen realisering van geluidschermen langs de Wieldrechtseweg (ter hoogte van Wieldrecht) wordt de aanwezigheid c.q. plaatsing van geluidwerende voorzieningen geregeld door middel van de functieaanduidingen “geluidscherm 1” voor de nog te realiseren schermen langs de Wieldrechtseweg en “geluidscherm-2” voor de aanwezige schermen langs de A16 . De maximum bouwhoogte van de schermen is in de regels vastgelegd.
De in het gebied aanwezige stamlijn, waarover transport van goederen ten behoeve van het Zeehavengebied plaatsvindt, valt eveneens onder deze bestemming.
Tot slot is in de bestemming een wijzigingsbevoegdheid opgenomen, die te zijner tijd de realisering van een verkooppunt voor motorbrandstoffen mogelijk maakt in het gebied tussen de Laan der Verenigde Naties en de Mijlweg.
Artikel 11 en 12 -Water en Water - Haven
Voor het water binnen het plangebied zijn 2 bestemmingen opgenomen. Door middel van deze 2 bestemmingen wordt onderscheid gemaakt tussen de havens en het overige water.
Voor de Dordtsche Kil en Oude Maas geldt de bestemming "Water". Het verkeer te water en de waterhuishouding vormen hier de hoofdfuncties. De bebouwingsmogelijkheden zijn beperkt tot bouwwerken, geen gebouwen zijnde tot een hoogte van 20m.
Voor het havengebied ("Water – Haven") is vanwege de hier voorkomende bijzondere functies is een specifieke bestemming "Haven" opgenomen.
Het gebruik van de havens is – anders dan van de rivieren - in het bijzonder gericht op het innemen van ligplaatsen door schepen van de zeevaart en binnenvaart, de op- en overslagactiviteiten die hiermee verbonden zijn alsmede de functie van de haven voor het uitvoeren van bouw- en reparatiewerkzaamheden aan schepen.
Aan de havenfunctie is als extra toegevoegd het gebruik door overheidsdiensten. Deze toevoeging houdt verband met het feit dat zich in gebied ligplaatsen bevinden van Rijkswaterstaat en de gemeentelijke Havendienst.
Ter plaatse van de Wilhelminahaven zijn 2 businesscases genoemd in het Masterplan Revitalisering Zeehavengebied voorzien. In de eerste plaats een gedeeltelijke demping van het havenbekken ten gunsten van het areaal havengebonden bedrijventerrein én een onderwaterdepot voor de opslag van zand en grind.
Beide businesscases worden binnen de bestemming "Water – Haven" mogelijk gemaakt. Via gebruiksregels wordt in de Wilhelminahaven gebruik van de waterbodem voor tijdelijke opslag van zand en grind mogelijk gemaakt tot een oppervlakte van 5 ha.
Voor de gedeeltelijke demping van de Wilhelminahaven is een wijzigingsbevoegdheid opgenomen. De bestemming kan worden omgezet in de bestemming 'Bedrijf 1'. De voor deze bestemming geldende regels zijn van toepassing op het te dempen havengebied. Verder zijn de maximale bouwmogelijkheden aangegeven.
De wijzigingsbevoegdheid valt deels samen met de beschermingszone van de waterkering. Bij toepassing van de wijzigingsbevoegdheid zullen de belangen van de waterkering derhalve betrokken moeten worden.
Artikel 13 - Wonen
Deze bestemming is opgenomen voor de 2 woningen Mijlweg 50 en 54. Het betreft van ouds aanwezige arbeiderswoningen die in de loop der jaren zijn verbouwd en gemoderniseerd. Aan de zijde van de A16 is door de eigenaren een geluidscherm geplaatst.
Artikel 14 - Bedrijf - uit te werken
Deze bestemming heeft betrekking op de locatie hoek Mijlweg - Nijverheidsweg. Door de beoogde verbreding van de Mijlweg tussen de Van Leeuwenhoekweg en het Glazenplein is hier sprake van een herstructurering.
In het kader van de verbreding van de Mijlweg is besloten de woonfunctie aan de 1e Tolstraat, gelet op de ligging temidden van bedrijven en binnen de invloedssfeer van drukke verkeersroutes, te beëindigen. Deze woningen zijn inmiddels gesloopt.
Omdat ten tijde van het opstellen van het bestemmingsplan nog geen concreet zicht bestaat op de toekomstige inrichting van dit gebied is gekozen voor het opnemen van een uit te werken bestemming. Deze bestemming geeft de globale randvoorwaarden waarbinnen het gebied zich kan ontwikkelen. Een en ander kan de komende jaren vorm krijgen en via een uitwerkingsplan juridisch worden verankerd in dit bestemmingsplan.
De globale randvoorwaarden sluiten aan bij de huidige gebruikssituatie en maken (her-)ontwikkeling mogelijk ten behoeve van bedrijven, detailhandel (auto’s, motoren, boten, caravans en landbouwwerktuigen), verkeersvoorzieningen en overige bij deze functies passende voorzieningen. Bouwen binnen dit gebied is uitsluitend toegestaan in overeenstemming met een uitwerkingsplan dat rechtskracht heeft verkregen.
Artikel 15 Waterstaat – Waterkering
De ’s-Gravendeelsedijk, Van Leeuwenhoekweg, Mijlweg en Wieldrechtseweg vormen samen de hoofdwaterkering in dit deel van Dordrecht. Het bestemmingsplan voorziet, naast de instrumenten die het Waterschap ten dienste staan, mede in bescherming van de Waterkering.
In verband hiermee is de dubbelbestemming “Waterstaat - Waterkering “ opgenomen.
De bestemming beslaat de kernzone en beschermingszone van de waterkering. De bestemming voor de waterkering valt samen met de overige voor deze gronden geldende bestemmingen.
Binnen het als waterkering aangegeven gebied mag in eerste instantie alleen worden gebouwd voor de waterkering. Bouwen voor de andere bestemmingen is niet toegestaan, tenzij hiervoor ontheffing wordt verleend. Voorwaarde voor het verlenen van ontheffing is dat het belang van de waterkering niet onevenredig wordt geschaad. Voorafgaand aan het beslissen omtrent een ontheffing wordt het oordeel van het Waterschap gevraagd.
Artikel 16 - Leiding – Leidingstrook
Deze dubbelbestemming is opgenomen voor de hoge druk gasleiding gelegen aan de zuidzijde van het plangebied. Het tracé van de leiding kruist de Dordtsche Kil ter hoogte van de Donker Duijvisweg, volgt de zuidzijde van de Wieldrechtseweg (onderkant talud tot aan de Rijksstraatweg). Na kruising met de Rijksstraatweg loopt de leiding langs de Amstelwijckweg richting A16.
Verder ligt in het gebied een rioolpersleiding die het trace' van de gasleiding volgt maar bij de Rijksstraatweg in noordelijke richting afbuigt langs de Mijlweg. De rioolpersleiding steekt ter hoogte van de woningen aan de Mijlweg de A16 over.
De dubbelbestemming houdt in dat de betreffende gronden behalve voor de ondergrondse gasleiding ook zijn bestemd overeenkomstig het gebruik boven maaiveld (Water en Verkeer).
De dubbelbestemming zorgt voor bescherming van de leiding. Bebouwing is in eerste instantie alleen toegestaan ten behoeve van de leiding. Verder is een aanlegvergunning (omgevingsvergunning) vereist voor werken en werkzaamheden die de veiligheid van gasleiding in gevaar kunnen brengen. Voorwaarde voor het verlenen van een vergunning is dat het belang van de leiding niet onevenredig wordt benadeeld.
Voor het bouwen ten behoeve van de andere ter plaatse van de leiding voorkomende bestemmingen is een ontheffing vereist. Ook voor de ontheffing geldt de voorwaarde dat het leidingbelang niet in gevaar komt.
5.4 Algemene regels
Hoofdstuk 3 geeft algemene regels die op meerdere bestemmingen van toepassing zijn.
Artikel 17 - Anti-dubbeltelbepaling
Deze regel (verplicht) beoogt misbruik van regels te voorkomen. Met name gaat het om situaties waarin onbedoeld herhaald gebruik van ontheffingsregels dreigt plaats te vinden.
Artikel 18 - Algemene bouwregels
Deze regels betreffen onderwerpen die in het hele plangebied kunnen voorkomen, zoals bouwen in overeenstemming met de Wet geluidhinder, ondergronds bouwen, parkeren, laden en lossen en het oprichten van scheepvaarttekens.
Artikel 19 - Algemene gebruiksregels
Algemene regel is dat gronden en opstallen uitsluitend gebruikt mogen worden in overeenstemming met het bepaalde in het bestemmingsplan. Dit volgt uit artikel 2.1 van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht.
Artikel 19 heeft geeft een aantal aanvullende gebruiksregels, die moeten worden nageleefd. Verder is de in Dordrecht algemeen toegepaste regeling voor beroepsuitoefening aan huis in dit artikel opgenomen. De regeling maakt het mogelijk, onder voorwaarden, een beroep in de eigen woning uit te oefenen. Uitgangspunt hierbij is dat dit gebruik altijd ondergeschikt aan de woonfunctie moet blijven en dat de effecten van dat gebruik in de omgeving van de woning aanvaardbaar zijn.
Artikel 20 - Algemene aanduidingsregels
Onderwerpen die niet gekoppeld zijn aan één enkele bestemming worden geregeld in de Algemene regels. Zodra die onderwerpen gericht zijn op het hele plangebied of een deel daarvan worden de betreffende gebiedsdelen aangeduid en bevatten de algemene aanduidingsregels de daarop betrekking hebbende bepalingen.
In het bestemmingsplan Zeehavens zijn gebiedsaanduidingen opgenomen in verband met de toegepaste milieuzonering, de verdeling van de beschikbare geluidruimte binnen het krachtens de Wet geluidhinder gezoneerde industriegebied en de regulering van risicovolle activiteiten door middel van een veiligheidscontour.
In hoofdstuk 4 worden de achtergronden en de wijze van regulering van deze onderwerpen toegelicht. Kortheidshalve wordt hier naar verwezen.
Artikel 21 - Algemene afwijkingsregels
Deze bepaling biedt Burgemeester en wethouders de mogelijkheid op onderdelen af te wijken van het bestemmingsplan. Het betreft situaties die in de regel van ondergeschikt belang zijn, maar wel per geval wel een aparte beoordeling behoeven.
Artikel 22 - Algemene wijzigingsregels
Deze regel geeft Burgemeester en wethouders de bevoegdheid om de Staat van Bedrijfsactiviteiten te wijzigen. De bepaling is opgenomen omdat zich technologische of andere ontwikkelingen kunnen voordoen waardoor de milieucategorie van bepaalde bedrijfsactiviteiten, zoals vermeld in de bijlage bij de regels, niet langer correct is. Bijvoorbeeld kan de toepassing van nieuwe schonere technieken er toe leiden dat bepaalde bedrijfsactiviteiten in een lagere milieucategorie ondergebracht kunnen worden.
Artikel 23 - Overige algemene regels
In dit artikel is een voorrangsregeling opgenomen waarin de rangorde van de in het bestemmingsplan voorkomende dubbelbestemmingen wordt geregeld.
5.5 Overgangs- en slotregels
Hoofdstuk 4 regelt voornamelijk het overgangsrecht.
Artikel 24 - overgangsrecht bouwen
Artikel 25 - overgangsrecht gebruik
Deze bepalingen regelen het overgangsrecht voor situaties die afwijken van wat in het bestemmingsplan is bepaald. De redactie van beide artikelen is wettelijk voorgeschreven.
Artikel 26 - naam
Deze regel bepaalt de naam waarmee het bestemmingsplan kan worden aangehaald.