Zeehavens Dordrecht
Status: | Vastgesteld |
Idn: | NL.IMRO.0505.BP177Zeehavens-3003 |
HOOFDSTUK 2 Planbeschrijving
2.1 Historie
In 1599 werd de Dordtsche Kil uitgediept en verbreed zodat ook grote schepen uit Rotterdam er gebruik van konden maken. De schepen konden nu doorvaren via De Merwen (nu Oude Maas), het Nieuwe Diep/De Crabbe en de Kil.
Vóór 1599 moesten de schepen via de zogenoemde Trekdam bij de Wacht (aan ‘s Gravendeelse zijde) door de zeer smalle en ondiepe Kil met paardenkracht of mensenkracht getrokken worden.
De vaart door de Crabbe is pas vervallen toen in 1648 het Nieuw Gegraven Gat, later Mallegat werd gegraven. Daarvoor moesten schepen die door de Kil kwamen op weg naar Dordrecht, vaak voor ’s Gravendeel voor anker gaan om op hoogwater te wachten.
De scheepvaart naar Dordrecht werd dus vooral bevorderd door de verdieping van de Kil, het graven van het Mallegat en door het water van de Merwede zoveel mogelijk via de Oude Maas te laten lopen.
Het plangebied ligt in de in 1659 ontstane polder Wieldrecht. Het omvat verder in het noorden de Oost Mijlpolder, de Krabbepolder (circa 1836) en het Krabbegors of Duivelseiland.
De Kalkhaven was lang de Zeehaven van de stad. Dat kwam tot een einde toen de spoorbrug over de Oude Maas in 1872 de toegang te moeilijk maakte. In 1910 werd gestart met de inrichting van de grond tussen de ’s Gravendeelsedijk en de Rijksstraatweg als haventerrein. In 1913 startten baggermolens met de aanleg van de Zeehaven.
In 1918 zette het eerste vrachtschip een lading hout op de kade. In 1929 werd de aansluiting tussen havenmond en Oude Maas gerealiseerd door dwars door de Krabbegors een brede vaarweg te graven, de Krabbegeul. De scherpe bocht om de noordelijke punt van de Krabbegors werd zo vermeden. Pas op 25 september 1930 werd de Zeehaven door Koningin Wilhelmina geopend.
Het tweede bekken werd op 5 september 1958 geopend door prinses Juliana.
2.2 Bestaande ruimtelijke structuur
De ruimtelijke uitstraling van de verschillende deelgebieden wordt in belangrijke mate bepaald door de aard, grootte en leeftijd van de bedrijvigheid.
Kenmerkend voor Louter Bloemen is de kleinschalige verkaveling en de zeer intensieve, vaak wat oudere, bebouwing. Over het algemeen zijn hier bedrijven gevestigd in de lagere milieucategorieën.
Rondom de havens is sprake van een gevarieerde bedrijfssamenstelling, zowel qua grootte, qua bebouwing als qua aard van bedrijfsactiviteiten. Verhoudingsgewijs vindt hier - meer dan op de “droge terreinen” - buitenopslag van materieel en goederen plaats.
De hoge loodsen op het zuidelijk deel van Krabbegors (oorspronkelijk bestemd voor de bouw van boorplatforms) zijn in wijde omtrek te zien. De overwegend groene aankleding en extensieve bebouwing van de locatie van Rijkswaterstaat vormen hiermee een contrast.
Kenmerkend is voorts de tankopslag langs de Wieldrechtseweg (ter hoogte van Wieldrecht). De westzijde van Krabbepolder is ontwikkeld en uitgegeven voor “droge” bedrijven. De beleving van dit gebied komt overeen met die van de bedrijventerrein Dordtse Kil 1 t/m 3.
De vrij recente bebouwing van de Woonboulevard Dordrecht presenteert zich naar de A16 en vormt in de beleving van het passerende verkeer een bijzonder element. De meer zuidelijk langs de Mijlweg ontstane concentratie van autodealers met moderne showrooms sluit hier goed op aan.
De Mijlweg vervult een belangrijke ontsluitingsfunctie voor het plangebied. Via de Nijverheidsstraat, Van Leeuwenhoekweg en Wieldrechtseweg worden de achterliggende bedrijventerrein ontsloten, in noordelijke richting via het Glazenplein op de A16 en in zuidelijke richting via de Rijksstraatweg op het knooppunt N3-A16.
De ontsluiting van de Krabbepolder op het rijkswegenstel wordt gevormd door de Kamerlingh Onnesweg (Dordtse Kil 1) en de Rijksstraatweg op het knooppunt N3-A16.
In het plangebied bevindt zich een stamspoorlijn, die via de Laan der Verenigde Naties en het spooremplacement aansluit op het landelijke spoorwegnet. De stamlijn bedient, uitgezonderd
Krabbegors, het gehele havengebied inclusief Krabbepolder. Ca. 12 bedrijven maken gebruik van de stamlijn.
2.3 Bestaande functionele structuur
Het gebied ligt ingeklemd tussen 2 transportassen van nationale betekenis. Aan de westzijde de Dordtsche Kil, die een belangrijke verbinding vormt tussen de havengebieden van Rotterdam en Moerdijk. Aan de oostzijde de A16, de zuidelijke snelwegontsluiting van de Randstad.
De industriële zone heeft zich ontwikkeld vanuit de stad, van noord naar zuid. De bouw van de Drechttunnel met bijbehorende infrastructuur betekende een forse ingreep in het noordelijk deel van het plangebied. Daarnaast heeft zich onder invloed van economische ontwikkelingen (o.a. teruggang van de scheepsbouw c.a.) een industriële vernieuwing voltrokken, wat zijn weerslag heeft op de uitstraling van het gebied.
In functioneel opzicht kan binnen het plangebied onderscheid worden gemaakt tussen gebieden die aan of nabij de havens liggen en gebieden die alleen via de weg zijn ontsloten.
Het grootste deel van het plangebied is gelegen aan of nabij de havens. Globaal betreft het de bedrijfslocaties grenzend aan het Mallegat, de Wilhelminahaven en de Julianahaven. Van de hier gevestigde bedrijven maken de meeste voor de aan- en afvoer van goederen gebruik van het water.
In het Zeehavengebied is de droge bulk op- en overslag de grootste bedrijfssector. Het is verreweg de sterkst vertegenwoordigde havengerelateerde activiteit in het plangebied. Van alle scheepsbewegingen in het Zeehavengebied is 80% aan deze activiteiten te relateren.
De in Dordrecht sterk vertegenwoordigde marktsegmenten recycling (metalen) en duurzame brandstoffen (biomassa) zijn in de Havenvisie 2030 van het Havenbedrijf Rotterdam zelfs als speerpunten en groeimarkt benoemd. Behoud en groei van de aanwezige drogebulk op- en overslag zijn daameer belangrijk voor de continuïteit als de ontwikkeling van de zeehaven van Dordrecht.
De gebieden “Louter Bloemen”, de Mijlweg en Krabbepolder (westzijde) hebben geen relatie met het water en zijn voor het transport volledig afhankelijk van het vervoer over de weg.
Behalve de bedrijfsfunctie komt in het gebied ook detailhandel voor. In Louter Bloemen zijn meerdere autobedrijven gevestigd, alsmede incidenteel andere detailhandel (verkoop meubels). Langs de Mijlweg ter hoogte van de Wilhelminahaven is de Woonboulevard Dordrecht, inclusief een bouwmarkt, gerealiseerd.
Meer zuidelijk langs de Mijlweg hebben zich in de loop der jaren meerdere autodealers gevestigd. De bedrijfsfunctie, die hier voorheen overheerste, neemt thans een ondergeschikte plaats in. Ter hoogte van Louter Bloemen is op de locatie Mijlweg, hoek Nijverheidsstraat enkele jaren geleden medewerking verleend aan een nieuw bedrijfscomplex voor de autobrancheHet noordelijk deel van de Krabbegors is in eigendom en in gebruik bij Rijkswaterstaat. Het terrein biedt voornamelijk huisvesting aan onderdelen van Rijkswaterstaat die verantwoordelijk zijn voor de regulering van het scheepvaartverkeer op onder andere de Oude Maas en de Dordtsche Kil. In het gebied Louter Bloemen is een dierenasiel gevestigd.
2.4 Toekomstige situatie
2.4.1 Algemeen
Behalve dat de geldende bestemmingsplannen zeer oud zijn en actualisering behoeven, is de beoogde herstructurering van het gebied Zeehavens een belangrijke aanleiding voor het opstellen van dit plan.
In 2007 is het Masterplan Revitalisering Zeehavengebied Dordrecht vastgesteld. Hierin zijn maatregelen genoemd die moeten leiden tot optimalisering van het functioneren van het gebied.
Vanuit de wens om de zeehavenfunctie te versterken is samenwerking gezocht met het Havenbedrijf Rotterdam (HbR). Inmiddels is die samenwerking geformaliseerd. Door HbR is met het oog op de samenwerking een ontwikkelprofiel voor het Dordtse Zeehavengebied opgesteld. In dit ontwikkelprofiel is de beoogde toekomstige ontwikkeling van het gebied nader in beeld gebracht.
2.4.2 Masterplan Revitalisering Zeehavengebied Dordrecht (2007)
Langdurige leegstand en verwaarlozing van delen van het Zeehavengebied zijn aanleiding geweest voor het opstellen van een revitaliseringsprogramma.
Centrale doelstelling van dit programma (Masterplan) is de Zeehaven binnen de wettelijke grenzen economisch te revitaliseren in balans met de milieubeperkingen.
Concrete doelstellingen zijn:
het gebied ontwikkelen met Zeehavengebonden bedrijvigheid
de havengerelateerde werkgelegenheid vergroten met 1250 arbeidsplaatsen (t.o.v. 2004)
de netto exploitatieopbrengsten verdubbelen
beëindiging leegstand van terreinen in 2014.
De kern van de revitaliseringsstrategie bestaat enerzijds uit realisering van een vijftal businesscases, alsmede uit investeringen in meer algemene factoren die bijdragen aan een zo goed mogelijk functionerend haven-/industriecomplex, zoals verbetering van de infrastructuur.
De Zeehavens van Dordrecht zijn door hun ligging en de diepgang van de vaarwegen van strategische betekenis. Het is nationaal gezien de meest landinwaarts liggende Zeehaven. De havens liggen op een knooppunt van vaarwegen en kunnen van grote betekenis zijn voor vervoersstromen over water in oostelijke en zuidelijke richting.
Alle overheden (rijk, provincie en regio) zijn het er over eens dat bedrijventerreinen waar een hogere categorie milieubelasting mogelijk is, zoals het Zeehavengebied Dordrecht, zeldzaam zijn en in stand gehouden moeten worden.
Het havenindustriële complex (ook wel het Zeehavengebied Rijn- en Maasmond genoemd) bestaat uit verschillende Zeehavengemeenten, waaronder Rotterdam en ook Dordrecht. Uit de ontwikkeling van goederenstromen blijkt dat er op de schaal van dit hele complex nog steeds een behoorlijke groei plaatsvindt (zowel zeevaart als kustvaart).
Juist deze ontwikkeling biedt de komende jaren extra kansen voor de Zeehaven van Dordrecht door zich op nichemarkten te richten die in de Rotterdamse haven minder efficiënt kunnen worden bediend zoals de afhandeling van specifieke kustvaartvracht, bedrijven die actief zijn in stukgoedmarkten (fruit, papier, metaal, etc.), projectlading (o.a. machines, grote ladingstukken) en kleinschalige havengebonden industrie (o.a. voedingsmiddelen en bouwmaterialen).
De strategie voor de revitalisering verloopt langs twee lijnen. De ene lijn is die van het benutten van concrete, op het eerste gezicht haalbare deelprojecten die de afgelopen jaren op de agenda zijn gekomen, de zgn. businesscases.
De andere lijn gaat over het aanpakken van de factoren die de ontwikkeling van de haven als geheel beïnvloeden, zoals de verbetering van de bereikbaarheid en de actualisering van de regelgeving.
Openbare ruimte en infrastructuur
Stamlijn
De ontsluiting van het Zeehavengebied per spoor is van essentieel belang. De aanwezigheid van een compleet aanbod van vervoersmodaliteiten (water, weg en spoor) is een belangrijke vestigingsplaatsfactor voor nieuwe bedrijven.
Het tracé van de stamlijn sluit in noordelijke richting ter hoogte van het emplacement aan de Weeskinderendijk aan op het landelijke spoornetwerk en passeert daarbij het projectgebied Maasterras, waar een ingrijpende herstructurering is voorzien. De stamlijn wordt voor de ontwikkeling van het Maasterras als een gegeven beschouwd en moet daarin worden ingepast.
Ontsluiting
De verkeersafwikkeling van het gebied Zeehavens en de bedrijventerreinen Dordtse Kil I en II laat te wensen over. In zuidelijke richting vormt het knooppunt N3-A16 een knelpunt, in noordelijke richting het knooppunt Glazenplein/Laan der VN/A16.
Het knooppunt N3/A16 (buiten het plangebied) zal worden ontlast door aanpassing van de aansluiting van N3 op A16 in zuidelijke richting. In noordelijke richting wordt een aanzienlijke verbetering van de verkeersdoorstroming voorzien door verbreding van de Mijlweg tussen de Nijverheidsstraat en het Glazenplein.
Kwaliteitsverbetering infrastructuur
In het Masterplan is geconstateerd dat de kwaliteit van de openbare ruimte ernstig te wensen overliet. Inmiddels zijn de Wieldrechtseweg, Kilkade en Kreekweg heringericht en hebben daarmee een belangrijke kwaliteitsimpuls gekregen.
Nautisch
Kadevoorzieningen
De plannen voor de Zeehavens beogen het economisch functioneren van het havengebied te versterken. Dit wordt in belangrijke mate bereikt door het in gebruik nemen van locaties die buiten gebruik zijn en het in andere situaties stimuleren van gebruik van de haven.
De haveninfrastructuur is in beginsel aanwezig. De realisering van nieuwe kades c.q. ligplaatsen is niet voorzien. Ook in geval van gedeeltelijke demping van de Wilhelminahaven is er geen sprake van een wezenlijke vergroting van de kadelengte.
De kades in het havengebied worden alle particulier geëxploiteerd. Het is het belang en de verantwoordelijkheid van de betreffende ondernemers om te zorgen voor een vlotte afhandeling van schepen.
Kegelschepen
In het gebied bevindt zich in het Mallegat-Zuid een ligplaats voor kegelschepen (schepen met een gevaarlijke lading). Deze voorziening blijft bestaan. Vooralsnog is niet voorzien in uitbreiding van het aantal ligplaatsen voor kegelschepen.
Afwikkeling scheepvaartverkeer
Voor een goede afwikkeling van het scheepvaartverkeer is in het havengebied voldoende fysieke ruimte beschikbaar, ook bij een toename van het aantal scheepvaartbewegingen.
Buiten het havengebied is en blijft Rijkswaterstaat verantwoordelijk voor een goede regulering en geleiding van het scheepvaartverkeer op de Dordtsche Kil en Oude Maas.
Radar scheepvaartverkeer
Rijkswaterstaat is vaarwegbeheerder op de Oude Maas, de Noord, Beneden Merwede en ook Dordtse Kil. Het scheepvaartverkeer wordt gemonitord en begeleid middels onbemande radarposten langs bovengenoemde vaarwegen.
De ruimtelijke ontwikkelingen langs deze vaarwegen mogen de werking van de radarposten niet verstoren. Hiervoor geldt op grond van de Richtlijn Vaarwegen 2011 (RVV 2011) (een bebouwingsvrije zone van 20 meter.
2.4.3 Ontwikkelprofiel Zeehavens Dordrecht
Door HbR wordt vanuit het belang van de internationale concurrentiepositie ingezet op de optimalisatie van het ruimtegebruik in en de bereikbaarheid van het bestaande Haven Industrieel Complex Rotterdam. Tevens is optimalisatie door samenwerking met andere havenpartners in Zuidwest Nederland van belang.
Vanuit dit perspectief hebben Dordrecht en HbR zich gezamenlijk ingespannen een partnerschap tot stand te brengen.
Voor de Zeehavens Dordrecht zijn via een locatie- en marktsegmentenonderzoek geschikte segmenten aan het licht gekomen en is door analyse van de actuele en toekomstige vraag en op basis van de fysieke kenmerken van de havens een concept invulling ontstaan. Het ontwikkelprofiel geeft een uiteindelijk wenselijk streefbeeld met daaraan gekoppeld een fasering.
De eerste fase richt zich op drie centrumgebieden van de 2 stukgoedclusters en het cluster maritieme industrie en dienstverlening. Verder is er een cluster natte bulk waar geen veranderingen zijn voorzien.
Voor het terrein achter de PWA-kade wordt gedacht aan een terminal vooral gericht op het behandelen van projectlading (grote objecten zoals machines en onderdelen) en non-ferro metalen.
Voor het stukgoedcluster in de Wilhelminahaven wordt gedacht aan een gedeeltelijke demping van de haven. Er wordt gedacht aan een demping van oost naar west of een demping van noord naar zuid, waarbij de laatste een beter bruikbare uitbreiding van het haventerrein oplevert.
Het noordelijk deel van het Duivelseiland kan worden ingedeeld voor de maritieme cluster, zoals afbouw en reparatie voor met name de binnenvaart. In het zuidelijk deel van het Duivelseiland behoort ontwikkeling voor zowel het stukgoedcluster als het cluster maritieme industrie tot de mogelijkheden.