direct naar inhoud van Regels

Zeehavens Dordrecht

Status: Vastgesteld
Idn: NL.IMRO.0505.BP177Zeehavens-3003

Artikel 13 Wonen

 

 

13.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Wonen' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. wonen;

  2. tuinen en erven;

  3. bij de bestemming behorende voorzieningen, zoals verhardingen en groen.

 

 

13.2 Bouwregels

Voor het bouwen gelden de volgende regels:

 

13.2.1 Bouwen algemeen

Toegestaan zijn hoofdgebouwen, bijbehorende bouwwerken en bouwwerken, geen gebouwen zijnde.

 

13.2.2 Hoofdgebouwen

Voor het bouwen van hoofdgebouwen gelden de volgende regels:

  1. hoofdgebouwen zijn uitsluitend toegestaan ter plaatse van de aanduiding 'bouwvlak';

  2. de goothoogte bedraagt ten hoogste 4 m;

  3. de bouwhoogte bedraagt ten hoogste 7 meter.

 

13.2.3 Bijbehorende bouwwerken

Voor bijbehorende bouwwerken gelden de volgende regels:

  1. de bouwhoogte bedraagt ten hoogste 3 m, met dien verstande dat aan de achterkant en zijkant van de woning tot een diepte van maximaal 2,5 m buiten de aanduiding 'bouwvlak' een bouwhoogte is toegestaan van 0,25 m boven de vloer van de eerste verdieping tot een maximum van 4 m of als de woning lager is, tot de bouwhoogte van de woning;

  2. het gezamenlijk oppervlak van bijbehorende bouwwerken en bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag niet meer bedragen dan 50 % van het bouwperceel, het hoofdgebouw niet meegerekend, tot een maximum van 50 m2.

 

13.2.4 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde

Voor bouwwerken, geen gebouwen zijnde gelden de volgende regels:

a. de bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde bedraagt ten hoogste voor:

  • erfafscheidingen grenzend aan openbaar gebied 1 m

  • overige erfafscheidingen 2 m

  • vlaggenmasten 6 m

  • overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde 4 m

b. voor het maximale oppervlak van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, dient het bepaalde in lid
13.2.3 onder b. in acht te worden genomen.

 

 

13.3 Afwijken van de bouwregels

Burgemeester en wethouders kunnen met een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in:

  1. lid 13.2.3 onder a. voor het bouwen van hogere aanbouwen met dien verstande dat de hoogte niet meer mag bedragen dan 0,25 m boven de vloer van de tweede verdieping van de woning tot een maximum van 7 m of als de woning lager is, tot de hoogte van de woning. Indien een tweede verdiepingsvloer ontbreekt, mag de hoogte niet meer bedragen dan noodzakelijk voor voldoende stahoogte, met dien verstande dat de hoogte van 7 m niet mag worden overschreden;

  2. lid 13.2.3 onder a. voor het aan de zijkant van de woning bouwen van hogere aanbouwen, met dien verstande dat de hoogte niet meer mag bedragen dan 7 m of als de woning lager is, tot de hoogte van de woning;

  3. lid 13.2.3 onder a. voor het bouwen van een kap op bijbehorende bouwwerken met dien verstande dat de hoogte niet meer dan 3,5 m mag bedragen;

  4. lid 13.2.3 onder b. voor het toestaan van een oppervlakte van 75 m2, mits het bebouwingspercentage niet meer bedraagt dan 50.