Zeehavens Dordrecht
Status: | Vastgesteld |
Idn: | NL.IMRO.0505.BP177Zeehavens-3003 |
Artikel 3 Bedrijf-1
3.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Bedrijf-1' aangewezen gronden zijn bestemd (voor):
havengebonden bedrijven, waaronder risicovolle havengebonden inrichtingen;
kantoren;
bij de bestemming behorende voorzieningen, zoals verhardingen, groen, water, parkeervoorzieningen en nutsvoorzieningen,
een en ander met inachtneming van het bepaalde in lid 3.3
3.2 Bouwregels
Voor het bouwen gelden de volgende regels:
3.2.1 Bouwen algemeen
Toegestaan zijn gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde.
3.2.2 Gebouwen
Voor gebouwen gelden de volgende regels:
bouwen is uitsluitend toegestaan ter plaatse van de aanduiding 'bouwvlak';
de bouwhoogte bedraagt ten hoogste de aangegeven hoogtemaat;
de oppervlakte bedraagt ten hoogste het aangegeven bebouwingspercentage van het aanduidingsvlak dat tot één instelling of bedrijf behoort.
3.2.3 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde
Voor bouwwerken, geen gebouwen zijnde gelden de volgende regels:
de bouwhoogte bedraagt ten hoogste:
erfafscheidingen 3 m
lichtmasten 20 m
silo's 50 m
schoorstenen, installaties, kranen e.d. 90 m
geluidschermen 10 m
overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde 6 m
de onder a. bedoelde geluidschermen zijn uitsluitend toegestaan op gronden waar gebouwen met een bouwhoogte van 10 meter of hoger zijn toegelaten.
3.3 Specifieke gebruiksregels
Voor het gebruik gelden de volgende regels:
3.3.1 Niet-havengebonden bedrijfsactiviteiten
In afwijking van lid 3.1 onder a. zijn ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijf 1 t/m 5', tevens de volgende niet-havengebonden bedrijfsactiviteiten toegestaan:
-(sb-1): |
|
|
-(sb-2): |
|
|
-(sb-3): |
|
|
-(sb-4): |
|
|
-(sb-5): |
|
|
-(sb-14) |
|
|
3.3.2 Milieuzonering
Bedrijfsactiviteiten zijn uitsluitend toegestaan met inachtneming van het bepaalde in artikel 20.1;
3.3.3 Risicovolle inrichtingen
Risicovolle inrichtingen zijn uitsluitend toegestaan:
ter plaatse van de aanduiding 'veiligheidszone - bevi';
met inachtneming van het bepaalde in artikel 20.3.
3.3.4 Geluidverdeling
Ter plaatse van de aanduiding “zone geluidverkaveling” mogen gronden uitsluitend worden gebruikt met inachtneming van het bepaalde in artikel 20.2.
3.3.5 Bedrijfswoningen
Bedrijfswoningen zijn uitsluitend toegestaan ter plaatse van de aanduiding 'bedrijfswoning', met dien verstande dat:
per aanduiding één bedrijfswoning is toegestaan;
de inhoud van een bedrijfswoning ten hoogste 500 m3 bedraagt.
3.3.6 Bedrijfsgebonden kantoren
Bedrijfsgebonden kantoren mogen per bedrijf ten hoogste 50% van de totale bedrijfsvloeroppervlakte beslaan, met een maximum van 3.000 m2, mits het bepaalde in artikel 20.3 van deze regels in acht wordt genomen.
3.3.7 Zelfstandige kantoren
Zelfstandige kantoren zijn uitsluitend toegestaan ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van kantoor - zelfstandig kantoor', met dien verstande dat het bruto-vloeroppervlak niet meer mag bedragen dan 5.250 m2;
3.3.8 Ondergeschikte detailhandel
In het kader van de uitoefening van een bedrijf is ondergeschikte detailhandel toegestaan, mits:
het goederen betreft, die ter plaatse zijn vervaardigd of geproduceerd of die in het kader van de bedrijfsuitoefening worden verkocht of geleverd en een wezenlijk onderdeel uitmaken van de totale bedrijfsuitoefening;
de detailhandel zich beperkt tot een niet-zelfstandig onderdeel van het bedrijf;
het aandeel detailhandel niet meer bedraagt dan 5% van de bedrijfsomzet;
geen specifieke inrichting gericht op detailhandel mag worden aangebracht;
geen speciale aandacht voor detailhandel mag worden gevraagd.
3.4 Afwijken van de gebruiksregels
3.4.1 Omgevingsvergunning
Burgemeester en wethouders kunnen met een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 3.1, ten behoeve van niet-havengebonden en/of risicovolle bedrijven voor zover:
deze bedrijven passen in de karakteristiek van het havengebied;
door de grootte en/of het aantal van deze bedrijven het karakter van het havengebied niet onevenredig aantasten;
het functioneren van havengebonden en/of risicovolle bedrijven in de naaste omgeving niet op ontoelaatbare wijze negatief wordt beïnvloed.
3.5 Wijzigingsbevoegdheid
Burgemeester en wethouders kunnen het bestemmingsplan wijzigen door het laten vervallen van een aanduiding 'specifieke vorm van bedrijf' als bedoeld in lid 3.3.1 indien de betreffende niet-havengebonden bedrijfsactiviteiten gedurende een aaneengesloten periode van tenminste één jaar zijn onderbroken of beëindigd.